Jakob Lorber - Aarde en Maan

Uitgeverij de Ster, Breda, 1990

Hoofdstuk 6 - Het magnetische fluïdum (blz. 317-318)

[...]
God denkt al het geschapene en houdt die gedachten in zichzelf vast
(22) Kunnen jullie je verschillende juist geordende, goede en daarom nuttige zaken indenken? Ja, dat kunnen jullie zeker, maar omdat jullie zelf eindig zijn en onmogelijk zoals Ik oneindig kunnen zijn, daarom zijn ook jullie gedachten, zoals jullie zelf, onderworpen aan die eindigheid. Maar Mijn gedachten zijn in één en hetzelfde ogenblik van de allergrootste helderheid, net zoals Ikzelf dat ben volgens Mijn Godswezen. Als Ik nu wil dat Mijn gedachten standhouden, dan is het werk alreeds verricht en daarom zijn alle werken die jullie zien - evenals jullie zelf - noch materie, noch gevormde chaos, noch God in de materie, maar ze zijn vastgehouden gedachten van Mij.
(23) Welnu, zijn al die vastgehouden gedachten dan niet uit Mij, in Mij en naast Mij?
Uit Mij, omdat zelfs jullie uit niemand anders dan uit jullie zelf kunnen denken; hoeveel te minder dan Ik, omdat er buiten Mij geen tweede God bestaat uit wie Ik gedachten zou kunnen putten. Dat deze gedachten daarom ook in Mij zijn en onmogelijk in iemand anders kunnen zijn, hoeft niet bewezen te worden.
Dat deze werkzame gedachten, hoewel ze uit en in Mij zijn, toch naast Mij bestaan, zullen jullie hopelijk kunnen vaststellen uit het feit dat jullie toch ook over je eigen gedachten moeten zeggen, dat jullie en je gedachten niet één en hetzelfde zijn - om welke reden dan nog des te meer Mijn gedachten niet Mijzelf zijn, maar alleen Mijn gedachten.

De denker bedenkt gedachten
(24) Wat echter niet Mijzelf is, is buiten Mijzelf en omdat het niet hetzelfde is, maar door hetzelfde is voortgebracht, is het dus ook in dezelfde mate naast Mij. Je moet je dit 'naast' niet zo voorstellen als een boom naast een andere, dat is helemaal niet juist, omdat een boom altijd alleen maar buiten een andere is.
Maar zo is het niet bij de denker en zijn gedachten, omdat de denker de schepper is van zijn gedachten; d.w.z. omdat hij met de mogelijkheden die in hem wonen en met de hiermee overeenkomende volkomenheden een doelmatig, ordelijk idee schept en hij dus, als werkende schepper met het uit hem voortkomende idee niet één en hetzelfde is, maar ze zijn als de voortbrenger en het voortgebrachte en daarom naast elkaar.
Als jullie hierover wat nadenken, dan zul je dit kleine beetje wijsheid voorzover dit voor ons doel nodig is, wel gemakkelijk begrijpen.

Magnetisme: Gods wilskracht
(25) Daar we nu alles wat noodzakelijk was, hebben behandeld, kunnen we met één slag het vraagstuk van het magnetisme oplossen! Wat is dus het magnetisme? - Luister nu, en verbaas je enigszins!
Het magnetisme of liever gezegd het magnetische fluïdum is in alle ernst niets anders dan mijn eigen wilskracht die mijn gedachten voortdurend bewaart en leidt; want hij [de elektromagnetische kracht] bewaart en leidt de hele schepping en zorgt ervoor dat ieder zichtbaar wezen zijn vorm krijgt en zijn geordende beweeglijkheid.
[De elektromagnetische kracht is een van de natuurkrachten die ervoor zorgt dat in het atoom de elektronen zich om de atoomkern blijven bewegen en dat de atomen zich met andere verbinden tot moleculen, weefsels, organen en levensvormen.]
Jullie zelf zijn, wat jullie gevormde wezen [lichaam] betreft, voor eeuwig aan hem onderworpen en zouden jullie dat niet zijn, dan zouden jullie niets zijn, zoals gedachten die nog nooit gedacht werden! Maar in jullie is rneer dan alleen maar Mijn oneindige, overal werkende wil en dat meer is omdat jullie mijn lievelingsgedachten zijn. Daardoor gaat Mijn liefde, die het fundament van Mijn leven is, ook in jullie over en vormt jullie tot zelfstandige wezens, die aan Mij gelijk zijn inzoverre jullie Mijn liefde opnemen met de jullie vantevoren gegeven vrije wil. Juist door deze liefde van Mij in jullie, kunnen jullie in het meest volkomen, meest eigen bezit van de volste vrijheid geraken.

(26) Jullie weten dat voor het zogenaamde magnetiseren een vast wil nodig is en de overtuigende kracht van het geloof om iemand op deze manier te helpen. Kijk, want daar gebeurt eigenlijk niets anders dan dat de magnetiseur bewust of gedeeltelijk onbewust zijn wilskracht met de Mijne in verbinding stelt en die dan in de lijdende laat overstromen door de werkzaamheid van zijn uitgezonden wil. Daardoor wordt de lijdende dan zuiverder, langzamerhand steviger en daardoor ook gezonder [...]. Kijk, dat is eigenlijk alles!

Zwaartekracht: Gods wilskracht
(27) Mijn wilskracht is die grote band, die alle hemellichamen aan elkaar bindt en ze allemaal om en door elkaar beweegt. Ze is positief daar, waar ze werkzaam is; negatief in het eigen onveranderlijke zelfbehoud, dat de eeuwige orde zelf is. Zoals wanneer men zegt: "Tot hier toe en niet verder." Dat 'tot hiertoe' is de wet van de eeuwig voortdurende werking en 'niet verder' is de negatieve pool of behoudende wet van de eeuwige ordening. [het is 'beweging en rust', dus: kracht] (317)

De schepping: Gods gedachten en wil
(28) En zo is juist Mijn aldus gepolariseerde wil tegelijkertijd de grondslag van alle dingen, waaruit die dan ook mogen bestaan; of ze groot, klein, gedegen, hard, zacht, zwaar of licht zijn, toch zijn ze niets anders dan Mijn meest wijze gedachten en ontlenen zo hun lichamelijk zichtbare bestaan aan de jullie bekend gemaakte polarisatie van Mijn eeuwige wil.


terug naar het Zinnebeeld algeestvonk






^