19 Lin - De toenadering; Lin - De toenadering

Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang  Afdeling 1


Wilhelm Huang
䷒  19 Lin - De toenadering ䷒  19 Lin - De toenadering
De volgorde Volgorde van de gua
Als er zaken te regelen zijn, kan men groot worden. Wanneer veel dingen zijn gebeurd of verholpen, kan men grootheid naderen.
Daarom is het volgende teken: de toenadering. Na verhelpen volgt derhalve naderen.
Toenadering beduidt toenemen in omvang, groot worden.
Vermengde tekens
De betekenis van de toenadering en het schouwen is, dat ze enerzijds geven, anderzijds nemen.
Het oordeel Oordeel
De toenadering heeft verheven welslagen. Naderen. Verheven voorspoed en probleemloos.
Bevorderlijk is standvastigheid. Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn.
Komt de achtste maand, dan betekent dat onheil. Eindigt in de achtste maand, tegenspoed komt.
Commentaar op de beslissing Commentaar op het oordeel
De toenadering. Het vaste dringt binnen en groeit. Blijmoedig en toegewijd; Naderen. De vaste rukt op en groeit. Vreugdevol en gehoorzaam.
het vaste is in het midden en vindt overeenstemming. De vaste is centraal en er wordt goed op hem gereageerd.
Groot welslagen door correctheid; dat is de loop des hemels. Groot succes samen met zijn correctheid. Dat is de Dao van de hemel.
Komt de achtste maand, dan betekent dat onheil. Aan het einde van de achtste maand zal er tegenspoed zijn.
Het verval laat niet lang op zich wachten. Een recessie laat niet lang op zich wachten.
Het beeld Commentaar op het beeld
Boven het meer is de aarde: het beeld van de toenadering. Aarde boven meer. Een beeld van naderen.
Zo is de edele onuitputtelijk in zijn wens te onderrichten In overeenstemming hiermee, is de superieure mens bereid om onvermoeibaar te onderwijzen
en grenzeloos in het verdragen en beschermen van het volk. en, uit tolerantie, de mensen zonder beperking te beschermen.
De afzonderlijke lijnen Yao-tekst
Beginnegen:
a. Gemeenschappelijke toenadering. Standvastigheid brengt verheven heil.
1. Begin negen
Ontvankelijk naderen. Standvastig en rechtschapen te zijn: voorspoed.
b. Gemeenschappelijke toenadering. Standvastigheid brengt verheven heil.
Zijn wil is het correct te handelen.
Ontvankelijk naderen. Standvastig en rechtschapen te zijn: voorspoed.
Zijn wens is handelen op de juiste manier.
Negen op de tweede plaats:
a. Gemeenschappelijke toenadering.
Heil! Alles is bevorderlijk.
2. Tweede negen
Ontvankelijk naderen. Voorspoed.
Niets is ongunstig.
b. Gemeenschappelijke toenadering. Heil! Alles is bevorderlijk.
Men hoeft zich niet aan zijn lot over te geven.
Ontvankelijk naderen. Voorspoed. Niets is ongunstig.
Niet iedereen zal gehoorzaam zijn.
Zes op de derde plaats:
a. Behaaglijke toenadering. Niets, wat bevorderlijk zou zijn.
3. Derde zes
Lieflijk naderen. Niets is gunstig.
Als men zover komt daar berouw over te hebben, dan wordt men vrij van smetten. Aangezien bezorgd, zonder blaam.
b. Behaaglijke toenadering. De plaats is niet de passende. Lieflijk naderen. De plaats is niet juist.
Een smet waarover men verdriet is gaan voelen, duurt niet voort. Aangezien bezorgd, zal tegenspoed niet lang duren.
Zes op de vierde plaats:
a. Volkomen toenadering. Geen blaam.
4. Vierde zes
Dicht naderen. Zonder blaam.
b. Volkomen toenadering. Geen blaam, want de plaats is de passende. Dicht naderen. Zonder blaam. De plaats is juist.
Zes op de vijfde plaats:
a. Wijze toenadering. Dat is goed voor een groot vorst. Heil!
5. Vijfde zes
Wijselijk naderen. Gepast voor een grote prins. Voorspoed.
b. Wat voor een groot vorst goed is, daarmee is bedoeld dat hij in het midden moet wandelen. Gepast voor een grote prins. Hij volgt de weg van het midden.
Bovenste zes:
a. Grootmoedige toenadering. Heil. Geen blaam.
6. Bovenste zes
Oprecht naderen. Voorspoed. Zonder blaam.
b. Grootmoedige toenadering. Heil. Geen blaam.
De wil is naar binnen gericht.
Oprecht naderen. Voorspoed. Zonder blaam.
De wens gaat van binnen verder.

terug naar de hexagrammen






^