M. Kahir - 'Bijna 2000 jaar', voorspellingen voor heden en toekomst

Hoofdstuk VI. Anna Katharina Emmerich, zieneres van de Kerk


Anna Katharina Emmerich
zieneres
Talrijk zijn de profetische schouwingen die sinds eeuwen mededeling doen van het grote keerpunt voor de mensheid van het Watermantijdperk. Zoals daarbij voorzegd wordt, zal dit keerpunt intreden als gevolg van een nieuwe religiositeit in de zin van een zuiver geestelijke leer, zoals die thans reeds als een spirituele wereldbeschouwing van een diepere geaardheid, in talloze mensen doorbreekt.
Dat ook zieneressen zoals de Westfaalse non Anna Katharina Emmerich (1774-1824), die (net zoals de huidige Therese von Konnersreuth, die het 'wonder van de stigmatisatie' draagt) door de Roomskatholieke kerk als de meest belangrijke zieneres van de 19e eeuw wordt beschouwd, zeer grote omwentelingen binnen deze wereldgodsdienst voorspelden, zullen enkele fragmenten uit haar voorspellingen illustreren. Dat zij zijn opgeschreven, danken wij aan de dichter Clemens Brentano, die ook een boek schreef over de visioenen van A.K. Emmerich van de lijdensweg van Christus.
Ook al kunnen de visioenen van deze non niet worden vergeleken met de macht aan visioenen van vroegere sybillen en profetessen - zij was immers een trouwe dienares van de Kerk, in wier begrippen zij volledig opging - toch toonde de innerlijke geest haar alle zwakheden en onvolkomenheden van de wereldkerk, maar ook de toekomstige omvorming tot een geestelijke Kerk, die als enige aanspraak zal kunnen maken op het kenmerk van universaliteit.
Naast de reeds besproken pausvoorspellingen van Malachias vertegenwoordigen haar schouwingen misschien de meest eenduidige symbolische verkondiging van de toekomstige problemen van een wereldkerk, die in cultus en liturgie is verstard; maar ook van de overwinning van de eeuwige geest, die de meest innerlijke kern van de Christuskerk weer stralend en werkzaam tevoorschijn zal doen treden. (252)
De volgende profetieën beschrijven in beelden deze omwenteling, die als het 'neerhalen van een oude en de opbouw van een nieuwe kerk' de vergeestelijking van de tot nog toe confessioneel gebonden leer in het komende eon in een duidelijke symboliek zichtbaar maken. Pas als een grootse en universele wereldbeschouwing de diepgaande esoterie van de leer van Christus openbaar zal maken en daardoor alle confessionele schisma's zal overwinnen, kan en zal die grote stap worden gezet, die dan ook de grondslag zal leggen voor een werkelijke verzoening van de volken onderling.
Ook de geestelijke kerk van de toekomst zal het niet zonder een uiterlijke vorm kunnen stellen, daarom schouwt Emmerich deze in de gedaante van een nieuw kerkgebouw. Want ieder geestelijk symbool drukt zich in een beeldvorm uit, doordat een denken in begrippen niet zonder kan. Maar vormen zijn veranderlijk en veranderen van tijdperk tot tijdperk, opdat de eeuwig geldende inhoud van de geest steeds lichter en stralender ook de vormen van het geloof doorstraalt.
Laten we hen alle goeds toewensen, die als verantwoordelijken voor alle wereldgodsdiensten hun vormen niet laten verstarren, maar blijmoedig en met een open hart meewerken aan de geestelijke omvorming, die volgens het plan van God in ieder evolutietijdperk steeds krachtiger baan breekt!
Hier dan enkele fragmenten uit de toekomstvisioenen van Anna Katharina Emmerich, opgeschreven rond het jaar 1820:
... "Ik zag de Sint Pieterskerk en een onvoorstelbare massa mensen, die bezig waren haar af te breken; maar ook anderen die haar weer opbouwden. Er trokken lijnen van handelingen door de hele wereld en alle hadden zij een samenhang ... (overal de wil tot vernieuwing). De slopers rukten hele stukken weg en er waren onder hen zeer veel afvalligen (afkeer van het oude); tot mijn ontzetting waren daarbij ook katholieke priesters. Soms, wanneer zij niet wisten hoe zij moesten afbreken, benaderden zij één van hen, die een groot boek had, als stond de hele aard van het gebouw en zijn afbraak daarin opgetekend" ...

... "Terwijl de Kerk aan de ene kant zo werd afgebroken, werd er aan de andere (geestelijke kant) weer aangebouwd, maar eerst zonder nadruk (eerste verzet tegen de dogmatiek). (253) Ik zag vele geestelijken (als geestwezen) die ik kende. Andere zag ik traag hun brevier bidden en intussen een enkel steentje als grote curiositeit onder hun mantel (heimelijk verborgen) aandragen. Zij schenen allen geen vertrouwen, geen lust, geen aanwijzing te hebben en helemaal niet te weten waar het om ging ... (vasthouden aan de overlevering)."

... "Reeds was het hele voorste deel (de uiterlijke leer) neergehaald en alleen het allerheiligste (de innerlijke leer) stond nog stevig.
Toen zag ik een majesteitelijke Vrouw (zij wordt door de huidige kerk ten onrechte als Maria, de moeder van God gezien). Haar wijde mantel had zij op haar beide armen opgenomen en zij zweefde zacht omhoog. Zij stond op de koepel (het hoogste deel van de kerk) en breidde wijds over de hele ruimte van de kerk haar mantel uit, die straalde als goud" ... (geestelijk licht). (Vergelijk de Openbaringen van Johannes (12:1-6): 'de vrouw met de zon bekleed', enz.: het beeld van de wereldziel, de gestalte aannemende Liefde van God, in de esoterie Maria genoemd. Deze wordt nu geestelijk openbaar).

... "Nu wilden de slopers opnieuw aan de gang, maar zij konden de mantelruimte niet meer naderen (geestelijke verharding wordt niet meer toegelaten). Maar aan de andere kant ontstond een enorme activiteit bij de opbouwers. Er kwamen heel oude, vergeten mannen (Gods profeten) en vele krachtige jonge mensen: mannen, vrouwen en kinderen, geestelijken en wereldlijken (alle mensen van goede wil) en spoedig was het nieuwe bouwwerk weer helemaal hersteld ...
Nu zag ik een nieuwe paus (geestelijke leider van de mensen), hij was veel jonger en strenger dan de vorige (het waaien van de vernieuwende geest). Het scheen als zou hij de kerk inwijden, maar ik hoorde een stem zeggen dat er geen nieuwe wijding nodig was, het allerheiligste (de geestelijke kern van de Christusleer) was onaangetast gebleven ...
Voordat de paus met de viering begon, had hij zijn mensen reeds voorbereid, die uit de verzamelde massa zonder enige tegenspraak een menigte geestelijken uitstootte (de verouderde theologische scholastiek). En hij nam heel andere lieden in zijn dienst, geestelijken en ook wereldlijken" ...

Een ander, soortgelijk visioen van de zieneres was het volgende:
..."Ik zag de Pieterskerk en vele mensen uit alle wereldstreken, die voor een deel naar binnen gingen (de oude leer aanhangen) en voor een deel naar andere plaatsen (naar andere geloofsvormen). Er was een grote viering in de Kerk. (254) Ik zag daarbinnen hoe een groot boek werd opengeslagen (de Openbaring), dat aan de brede kant drie en aan de smalle zijde twee zegels had hangen (de tot nu toe niet geopenbaarde geheimen). Boven zag ik de evangelist Johannes en ik hoorde dat het openbaringen waren die hij op Patmos had geschouwd" ...
... "De paus was niet in de kerk, hij was verborgen (in de geest). Ik zag dat alle mensen, priesters en leken hun hand op een bepaalde plaats in het evangelieboek legden (geloofsbelijdenis), waarna op velen een licht kwam... (bewustwording). Ik zag echter ook dat velen het enkel oppervlakkig deden. Tenslotte kwam de hele menigte die in het begin niet naar binnen was gegaan, een onafzienbaar volk... (doorbraak van de geestelijke leer in de mensheid). Rondom in de verte (goddeloosheid) zag ik een verschrikkelijke, bloedige strijd, met name van de middernacht en de avond kwam een bloedige strijd."

Tot slot nog een derde beeld, dat de aardse en geestelijke tijdswende van heden en in de nabije toekomst, duidelijk weerspiegelt:
... "Ik hoorde dat Lucifer (de 'Anti-Christ' op geestelijk gebied) - als ik mij niet vergis - 50 of 60 jaar vóór tweeduizend opnieuw voor een korte tijd losgelaten zou worden (1939 - 1945, 2e W.O.!) Ik zag de aarde in duisternis, alles in de omtrek was dor en verwelkt, als afstervend, alles droeg het teken van verderf (verval van ethiek en moraal). Het scheen als waren zelfs de wateren uit de bronnen (levend bewustzijn) uitgeput.
Ik zag hoe de werken der duisternis onder de mensen vermeerderden, nam landen en volken waar, die zich in uiterste nood bevonden en zag grote mensenmassa's die elkaar heftig bestreden. In het midden van het slachtveld was evenwel een diepe afgrond, waarin de strijdenden leken te storten, terwijl hun rijen steeds meer uitdunden" ... (al het demonische vernietigt zichzelf door zich uit te leven).
... "Onder de volksmassa's zag ik twaalf nieuwe apostolisch werkzame mannen, die zonder wederzijdse (uiterlijke) verbinding door geschriften werkten en door anderen bestreden werden. Toen breidde de partij van de twaalf zich steeds meer uit. Nu zag ik uit de stad van God een bliksemflits over de duistere afgrond schieten (goddelijke ingreep).
En boven de verkleinde en verdeemoedigde (oude) Kerk zweefde een vrouwengestalte met uitgebreide mantel en een sterrenkroon op het hoofd. Er straalde licht voor haar uit en dit verbreidde zich trapsgewijs in de dichte duisternis. Waar deze stralen (255) doordrongen, vernieuwde de aarde zich en werd weer bloeiend. De nieuwe discipelen verzamelden zich onder deze stralen (geest van liefde en broederschap) spoedig daarna stond alles weer in nieuwe bloei" ...
... "Nu begon de duistere afgrond zich geleidelijk te sluiten en ik werd volkeren gewaar die hun gemeenschap met het licht voltrokken. Hun massa's werden door personen met een rechte en lichtende gezindheid geleid en traden in de kerk binnen (die nu reeds een nieuwe, geestelijke gemeenschap uitbeeldt). De waterlopen hadden de volheid van hun stromen weer teruggekregen (water, Waterman: levend bewustzijn!) en overal prijkt het groen (de kleur van het bewustzijn, bloemen: uit het licht geboren gemeenschappen) van de bloemen" ...

Wanneer Walter Widler in zijn 'Buch der Weissagungen' over deze visioenen van Emmerich schrijft: 'Hier zou een duiding vermetel zijn. Het is voldoende om vast te stellen dat de beschreven symbolische of daadwerkelijke gebeurtenissen uitsluitend op de toekomst betrekking hebben' - dan is er volgens ons nauwelijks een profetie die makkelijker geduid zou kunnen worden. Want zij bevindt zich volledig in één lijn met alle andere voorspellingen die tot nog toe werden besproken; die steeds weer slechts één ding voorverkondigen: de zege van de geest over de ongeest, het afbreken van vermolmde vormen en opstanding in een nieuw geestelijk gewaad! Ook zijn deze woorden niet meer uitsluitend toekomstverwijzend, maar vele daarvan zijn nu reeds een zich langzaam voltrekkende gebeurtenis, die reeds zeer duidelijke stralen vooruitwerpt op het toekomstige mensheidsgebeuren.

Over de opmerking van Widler: 'Men dient bij deze visioenen aandacht te hebben voor de beslissende rol die aan Maria, de moeder van de Heer, wordt toegewezen' - moge eenieder denken zoals zijn inzichtelijk beleven hem ingeeft. De verandering van het begrip 'moeder van god' in 'God als moeder', als de beschermende en alle schepselen dragende en ontwikkelende Liefde (de Vrouw met kroon en mantel), is zelf een deel van deze grote geestelijke, omvattende omwenteling, waarvan de visioenen van A.K. Emmerich mededeling doen. Waarom dan nu om iets redetwisten, dat morgen reeds als nieuwe gave van de heilige en helende geest aan de mensheid wordt aangeboden! (256)
Een ding staat vast: de visioenen van Emmerich als een katholieke, fijngevoelige zieneres met het helderste geestelijke licht, verheffen zich wat betreft hun innerlijke gehalte zo torenhoog boven de later volgende 'Mariaverschijningen' van de herderskinderen van La Salette (1846), Lourdes (1858) en Fatima (1917), dat de vermelding van haar naam en visioenen in ons boek volledig gerechtvaardigd is. (257)


terug naar God als man en vrouw






^