Evolutie volgens de esoterie


A. De schepping volgens het creationisme, het evolutionisme, intelligent design en het esoterische christendom

Bron: Esoterisch Christendom
Geschreven door Margarete van den Brink

Inhoud

1. Creationisme
2. Evolutietheorie
3. Intelligent-Design
4. Esoterisch christendom

5. Esoterische evolutie
6. Miljoenen jaren durende ontwikkeling
7. Goddelijke Hiërarchieën
8. Lemurië
9. De dieren kwamen uit de mensen voort
10. Genesis: de schepping van de mens

De opvatting dat de aarde, maar ook de planten, de dieren en de mensen hun ontstaan te danken hebben aan een scheppingsdaad, wordt in de wetenschap het creationisme (creëren: scheppen) genoemd. De theorie van Darwin heet de evolutietheorie. Zij beschrijft de geleidelijke ontwikkeling (evolutie) van met name de diersoorten van een lagere naar een hogere orde. De laatste tien jaar wint ook de intelligent design-gedachte (ID) meer aanhang.


Omdat te verwachten is dat de discussie in Nederland over de vraag waar wij mensen vandaan komen en wat aan onze ontwikkeling ten grondslag ligt, de komende jaren zal intensiveren, leek het mij goed in dit en in een volgend artikel te laten zien welke gezichtspunten de verschillende hiervoor genoemde theorieën bevatten en daar de opvattingen uit de esoterische traditie naast te zetten.

1. Het creationisme
Het creationisme is - ik herhaal dat even - de opvatting dat de aarde en de mens, maar ook alle planten en dieren, heel de natuur dus, hun ontstaan te danken hebben aan een scheppingsdaad van een hoge geestelijke kracht of macht: de Schepper. Zoals Maria van der Hoeven [Minister van Onderwijs geweest] aangaf gaan het Jodendom, de Islam en het Christendom van een dergelijk concept uit. Maar niet alleen in deze godsdiensten, ook in het Hindoeïsme, het Confusianisme en het Boeddhisme treffen we die opvatting aan. Het scheppende principe wordt bij deze verschillende godsdiensten of geestelijke stromingen aangeduid met de naam: Jehova, Allah, God, Brahma, Tao en Dharmakaya. Daar moeten we aan denken als over het creationisme gesproken wordt.

In Nederland bestaat de tendens het creationisme uitsluitend te zien als behorend tot het orthodoxe christendom. We kunnen echter evengoed van een 'Vedisch creationisme' spreken. Het Hindoeïsme gaat er op basis van de Heilige Boeken, de Veda's, bijvoorbeeld van uit dat de aarde al duizenden miljarden jaren oud is en de mens al die tijd heeft bestaan.



Het christelijke creationisme

Het christelijke creationisme - waar ik mij in dit artikel toe wil beperken - baseert zich in zijn meest vergaande vorm op de letterlijke interpretatie van de eerste twee hoofdstukken van de Bijbel: Genesis 1 en 2.
De Bijbel is voor de christelijke creationisten, die veelal orthodox-gelovige christenen zijn, het onder inspiratie geschreven woord van God. Voor hen is alles wat in de originele tekst van de Bijbel staat historisch én wetenschappelijk gezien juist.

Genesis geeft in feite een historische gebeurtenis weer. Alle levende wezens met inbegrip van de mens zijn door God geschapen gedurende de scheppingsweek die in die eerste twee hoofdstukken van de Bijbel beschreven worden. Benadrukt wordt dat de mens niet van de dieren afstamt. Het idee als zouden mens en dier gemeenschappelijke voorouders hebben, zoals de evolutieleer verkondigt, wordt met afschuw verworpen.

Biologische veranderingen die in de loop van de tijd optraden vonden uitsluitend plaats binnen de oorspronkelijk geschapen soorten. Met andere woorden: na de scheppingsweek wordt er aan de schepping niets nieuws meer toegevoegd.



De aanhangers van het creationisme zijn onder te verdelen in 'jonge-aarde creationisten' en 'oude-aarde creationisten'. De jonge-aarde creationisten geloven dat heel de schepping zich in zes dagen van 24 uur of in zes korte periodes heeft voltrokken. Zij gaan er van uit dat de aarde niet ouder is dan 10.000 jaar.
De oude-aarde creationisten wijzen de vondsten van de gangbare wetenschap niet geheel af. Voor hen is het wel mogelijk dat de schepping zich over een periode van miljoenen jaren uitstrekt. Sommigen van hen interpreteren de scheppingsdagen van Genesis 1 als tijdvakken. Staat er immers niet in de Psalmen dat duizend jaar voor God is als één dag?



Met name in de Verenigde Staten neemt de aanhang van het jonge-aarde creationisme sterk toe. Ouders die schrikken van het 'atheïstische' onderwijs dat hun kinderen op grond van de evolutietheorie krijgen, grijpen in. Tot voor de rechter vechten zij hun strijd uit. Het heeft er inmiddels in verschillende staten toe geleid dat biologiedocenten op basis van rechterlijke uitspraken verplicht zijn evenveel aandacht aan het creationisme te besteden als aan de evolutietheorie. Sommige ouders gaan verder en rusten niet voordat de verderfelijke evolutietheorie van het schoolplan is verdwenen.



terug naar de Inhoud

2. De evolutietheorie
De evolutie, de geleidelijke verandering van de ontwikkeling van de soorten op aarde: de planten, dieren en de mensen, voltrekt zich in zeer lange en langzaam verlopende tijdsperiodes. Volgens de wetenschappers die aanhanger zijn van de evolutietheorie is er bewijs dat de evolutie al 4,3 miljard jaar lang in het heelal en op aarde gaande is. 
De evolutietheorie is sterk gebaseerd op het werk van Charles Darwin (1809-1882), 19e-eeuwse wetenschapper.
Zij gaat ervan uit dat alle soorten planten en dieren zich uit voorgaande vormen ontwikkelen en daarom één gemeenschappelijke afstamming hebben. Alles wat er op aarde en in het heelal te vinden is, is door toeval ontstaan. Ontwikkeling vond en vindt plaats omdat toevallige veranderingen of mutaties in het erfelijke materiaal van planten, dieren en mensen grotere of kleine aanpassingen ten aanzien van de omringende natuur teweegbrachten. Daarmee werd en wordt beslist of een soort voortbestaat of uitsterft.

In de natuur is een voortdurend selectieproces aan de gang: alleen planten, dieren en mensen die sterk zijn en zich goed aanpassen aan hun omgeving, overleven in de strijd om het bestaan.

Darwin verwoordde zijn bevindingen in het bekende boek 'Origin of species' ('Afstamming van de soorten'). Het wekte grote beroering en een storm van protest, vooral van de zijde van de creationisten. Nog feller werd Darwin - zelf een gelovig man, hij studeerde later theologie - aangevallen na de publicatie van zijn boek 'The descent of man' (De afstamming van de mens). Daarin zette hij uiteen dat uit zijn onderzoek bleek dat mens én aap van één gemeenschappelijke voorouder afstammen. De mens is dus geen apart soort, maar behoort tot de dieren. In de loop van de tijd werd dat tot een gangbare opvatting: 'De mens stamt van de apen af'.



Het zal niet verbazen dat de evolutietheorie vooral geaccepteerd en verdedigd wordt door wetenschappers die een materialistische mens- en wereldvisie aanhangen waarin voor een diepere achtergrond van het leven geen enkele plaats is.

Over het algemeen genomen moeten zij er niets van hebben dat er zoiets als een idee of een ontwerp aan de menselijke en aarde-ontwikkeling ten grondslag zou kunnen liggen en al helemaal niet van het bestaan van een schepper. Aarde en mens zijn ooit bij toeval uit een oerknal, een 'big bang' ontstaan. Daardoor kwamen er eenvoudige chemische stoffen vrij. Deze hebben er uiteindelijk toe geleid dat alles wat wij heden ten dage kennen, is ontstaan. Alles wat nu op aarde bestaat, inclusief de mens, is uit die lagere vormen in de materie voortgekomen. Er zit geen bedoeling achter de evolutie.



terug naar de Inhoud

3. Intelligent-Design (ID)
De wetenschappers die zich met de 'intelligent-design' gedachte verbonden voelen - meestal van christelijk-gelovige huize - staan niet geheel afwijzend tegenover de evolutieleer van Darwin, maar zien ook dingen die van daaruit onmogelijk te verklaren zijn. Zo vinden zij dat de natuur zó complex geordend is en de delen daarvan zó precies op elkaar afgestemd, dat daar een 'design', een ontwerp, een hoger plan, aan ten grondslag moet liggen dat intelligentie bezit.

Een levende cel bijvoorbeeld, blijkt een wonderbaarlijke miniwereld. Hij laat je duizelen van de ontelbare, tot ver in het onwaarschijnlijke op elkaar afgestemde stofjes waarin geen enkel element mag ontbreken. Een nauwkeurige beschouwing, zo de ID-wetenschappers, toont aan dat zulke systemen zich onmogelijk door de combinatie van veranderingen, aanpassingen en natuurlijke selectie hebben kunnen ontwikkelen, zelfs niet in het ontzagwekkende tijdsbestek van vier miljard jaar. De kans dat eiwitten die de basis van alle leven vormen spontaan, bij toeval, in de juiste noodzakelijke volgorde zijn geraakt en daar uiteindelijk de mens uit tevoorschijn kwam, is even groot, zo zeggen zij, als de kans dat een volkomen willekeurige reeks letters een leesbare zin geeft, namelijk: nul.

"Je kunt heel goed de evolutietheorie bevestigen en tegelijkertijd geloven dat God de aarde geschapen heeft," zegt professor Cees Dekker. "God is de schepper van het leven en de evolutie toont ons hoe hij dat gedaan heeft." [Trouw, 27 mei 2005]

Maar ook voor hem blijven vragen als: "Hoe kan het dat mensen dingen kunnen die dieren niet kunnen, zoals hun eigen bestaan overdenken?" onbeantwoord. Dekker: "Geen idee." En als God de Schepper is wie heeft God dan geschapen? Dekker: "Dat gaat mij boven de pet. Maar de Bijbel zegt dat God er altijd is geweest, hij gaat tijd en ruimte te boven, want die heeft hij zelf gemaakt. Misschien dat ik het Hem eens kan vragen als ik voor Hem sta."

Als hij ter gelegenheid van de presentatie van zijn nieuwe boek een dankwoord uitspreekt eindigt hij met de volgende woorden:
"De verwondering over de ontzagwekkende nanowereld van biomoleculaire systemen kan mij alleen maar brengen tot een diep ontzag voor de Schepper die dit alles uitgedacht en gemaakt heeft. Ofwel in de drieduizend jaar oude woorden van David, dichter en koning van Israël: 'Mijn lichaam werd door u geweven. Ik wil u loven omdat ik verbazend wonderbaarlijk gevormd ben. Wonderbaar zijn uw werken en ik erken dit van ganser harte." [Psalm 139]

terug naar de Inhoud

4. Het esoterische christendom
Het esoterische christendom laat zien dat de oorzaak en het begin van alles wat bestaat niet gezocht moet worden in de stoffelijk-materiële wereld, maar in de wereld van de geest. Alles wat we om ons heen in de kosmos en op aarde kunnen zien, van het machtige zonnestelsel tot het kleinste insect toe, is van geestelijke oorsprong.

Die geestelijke oorsprong wordt in alle religieuze tradities genoemd. Hij wordt aangeduid met namen als: God, Tao, Drie-eenheid, Brahma, Logos, het Woord. Helena Blavatsky omschreef dit goddelijke oerprincipe in haar boek De Geheime Leer als Alomtegenwoordig, Eeuwig, Grenzeloos en Onveranderlijk Beginsel, het Ene, het Al. Het is de basis van álles wat geweest is en ooit zal zijn.

Deze scheppende werkelijkheid bracht over verschillende stadia van evolutie uit zichzelf tot in de materiële wereld alle levensvormen voort die er ooit geweest zijn en nog zullen zijn. Om in esoterisch-christelijke zin te spreken: de wereld van de materie zoals wij die nu kennen, is het uitgeademde, uitgekristalliseerde goddelijke Woord. Dat treffen we in verdichte vorm, in materie, op aarde aan. Anders gezegd: de wereld waarin wij leven is materie geworden Logos, het goddelijk scheppende principe.



Ons lichaam draagt de afgelopen evolutie in zich mee
De miljarden jaren lange evolutie van alle levensvormen op aarde: de mensen, de dieren, de planten, de gesteentes in al hun gevarieerdheid en verscheidenheid, maakte verschillende stadia door.
 Ooit bezat alles wat nu een fysieke, dus materiële vorm heeft zoals het menselijk lichaam, de bomen en planten, de dieren, de bergen en dalen, een vorm die uitsluitend uit warmte bestond. Deze verging weer.
Daarna kwamen als tweede uitdrukking van de goddelijke geest vormen tevoorschijn die uit warmte, lucht en licht bestonden. Als derde verschenen gestaltes uit warmte, lucht, licht en waterachtige substantie. In de vierde fase van de evolutie van de aarde traden vormen op die behalve uit warmte, lucht, licht, en water ook uit minerale stoffen bestaan.

Zo ontwikkelde ons menselijk lichaam zich bijvoorbeeld tot dat wat het nu is: drager van het minerale in het skelet, het licht in de ogen, de lucht in de longen, de warmte in het bloed, terwijl onze organen voor 70% uit water bestaan. In ons lichaam dragen we dus de hele afgelopen evolutie van de mensheid met ons mee!



Omdat alles op aarde en in de kosmos uit het goddelijk principe is voortgekomen, kunnen we omgekeerd ook zeggen: het Ene is in alles aanwezig. Het goddelijke oerprincipe heeft zich niet uit zijn schepping teruggetrokken, maar leeft en werkt in ons, in ieder deel van ons lichaam, in ieder dier, in iedere plant, hoe klein en onaanzienlijk ook, en in iedere steen. Daarmee draagt het alles wat bestaat en onderhoudt het ook. Op die wijze blijven alle delen van de schepping niet alleen met de schepper maar ook met elkaar verbonden. Alles wat bestaat en zich ontwikkelt, is ingebed in de goddelijke eenheid waar het nooit afgescheiden van kan zijn. Ook al kan dat in de wereld van de materie wel zo lijken.



Teillard de Chardin

Wie de schepping onbevangen bestudeert ziet dat de evolutie niet - zoals de evolutietheorie zegt - willekeurig verloopt en op toeval is gebaseerd, maar dat uit de hele orde van de natuur blijkt dat er een verdergaande beweging naar een hoger leven aan de gang is. Het geeft aan dat er een ontwerp, een verborgen plan, aan de schepping ten grondslag ligt.
Dat blijkt ook daaruit dat - naarmate de vormen in de loop van de evolutie complexer worden - het bewuste leven, de 'binnenkant der dingen' gevarieerder, subtieler en rijker wordt. De evolutiefilosoof Teilhard de Chardin, paleontoloog en jezuïet, die van 1881 tot 1955 leefde, wees daar steeds weer op. Dat geldt met name voor ons mensen in wie een steeds rijker innerlijk leven ontstaat met toenemend bewustzijn en zelfbewustzijn.

Helena Blavatsky met haar Theosofische en ook Rudolf Steiner met zijn Antroposofische achtergrond, verklaarden dat dat opengaande, toenemende bewustzijn en denkvermogen het resultaat is van een nieuwe instroming van het goddelijke denkvermogen of intelligentie in de menselijke natuur. Daarin drukt zich een nieuwe manifestatie van het goddelijke oerprincipe uit: namelijk als innerlijke geest in de mens. Hoewel de goddelijke intelligentie in heel de natuur te vinden is - overal in de natuur is zinvolle wijsheid en een wijsheidsvolle ordening en schoonheid te vinden - krijgt het goddelijk denkvermogen of de scheppende geest in de mens een vorm die in de andere natuurrijken niet te vinden is.



Doel van de mens: medeschepper worden

De volledige uitwerking van deze nieuwe geestelijke dimensie ligt in de verdere toekomst als de mens steeds hogere aspecten van zijn innerlijke geest tot ontplooiing brengt. Het uiteindelijk potentieel van ons menselijke denk- en bewustzijnsvermogen is in onze tijd nog maar voor een heel klein deel ontwikkeld.
De bedoeling van het goddelijke scheppingsplan is dat de mens als actief drager van de geest medewerker en medeschepper wordt in het evolutieplan van de geestelijke wereld naar steeds hogere toestanden van bewustzijn en bestaan. Dan voldoet hij of zij aan dat wat de bedoeling van de schepping is: het beeld en de kracht van God, het Ene en het Al, in zich en door zich heen in de wereld te verwerkelijken.



Oude mysteriewijsheid
Alles wat de esoterische traditie aan inzichten en kennis als deze te brengen heeft, was ooit al aanwezig in de wijsheid die in de mysteriescholen van de oudheid werd onderwezen. Door geestelijke stromingen als het Manicheïsme, de Tempelieren, de Rozenkruisers, de Theosofie en de Antroposofie reiken ze door tot in onze tijd, waar zieners als Helena Blavatsky en Rudolf Steiner ze opnieuw verwoorden en voor onze tijd toegankelijk maken. Nu niet voor de uitverkoren enkeling, zoals in de oudheid, maar voor iedereen.

Ik hoop dat ik hiermee heb laten zien dat de esoterische traditie in wezen alles wat ik aan het begin over het creationisme, de evolutietheorie en de intelligent-design gedachte vertelde, omvat, op een andere manier begrijpelijk maakt en een eigen plaats geeft.

© Esoterisch Christendom, 2017

terug naar de Inhoud

B. De schepping van de mens en aarde volgens het esoterische christendom
Geschreven door Margarete van den Brink

5. Esoterische evolutie

Wie is de mens? Hoe zijn wij mensen ontstaan? Waarom zijn wij eigenlijk op aarde?
Een van de eerste dingen die we moeten beseffen als we spreken over de esoterische opvattingen betreffende de menselijke ontwikkeling is dat deze wijsheid al in de oudheid bestond - ver vóór de oud-Egyptische tijd - en in mysteriescholen onderwezen werd.
Leerlingen die daar aan toe waren, werden tijdens inwijdingen helderziend schouwend in de geheimen van het menselijke bestaan gevoerd. In grootse beelden zagen zij voor zich hoe de evolutie van mens en aarde zich vanuit het oerverre verleden voltrok en in de toekomst verder zal gaan. De kennis die zij opdeden was tegelijkertijd beleving en innerlijke weten.

Een dergelijk schouwen was mogelijk omdat zij tijdens die inwijdingen toegang kregen tot de zogenoemde Akashakroniek. De Akashakroniek is een soort kosmisch geheugen in de hoge gebieden van de geestelijke wereld, waarin alles wordt bewaard wat er op aarde, in de menselijke ontwikkeling en in de kosmos gebeurt en ooit gebeurd is. Geestelijk hoog ontwikkelde mensen en ingewijden putten voor hun kennis en inzichten uit die bron. Mensen als bijvoorbeeld Helena Blavatsky, Jacob Lorber, Rudolf Steiner en anderen, hadden toegang tot dat kosmische geheugen. Zij zagen het als hun taak die esoterische kennis en inzichten in onze tijd opnieuw onder woorden te brengen. Ieder van hen deed dat op haar of zijn eigen wijze en vanuit de eigen invalshoek.
Wat hier verteld wordt is dus niet iets nieuws, maar maakt deel uit van geheime, esoterische kennis die alle oude religies en volken bezaten.

Laat ons mensen maken naar ons beeld en gelijkenis
In tegenstelling tot de evolutietheorie zoals die in de moderne wetenschap wordt verwoord, ziet de esoterische opvatting alles wat er op aarde bestaat niet als het resultaat van een proces dat toevallig - je zou kunnen zeggen 'per ongeluk' of als gevolg van een 'big bang' - is ontstaan. Maar als een bewust gewilde ontwikkeling van mens en aarde waaraan een goddelijk plan ten grondslag ligt.
Ooit ontstond - zo de esoterische traditie - bij de allerhoogste God, de Schepper, het idee of de gedachte, mensen te scheppen zoals in het boek Genesis in de Bijbel wordt verwoord: "Laat ons mensen maken naar ons beeld en gelijkenis, kennende goed en kwaad." Besloten werd geestelijke wezens die op dat moment nog in volmaakte eenheid en harmonie deel uitmaakten van de wereld van God, een weg in heel andere werelden te laten gaan, waardoor ze een ingrijpende ontwikkeling zouden kunnen doormaken. Een ontwikkeling waarin zij hun diepste, goddelijke wezen, op een heel nieuwe wijze in zich tot uitdrukking zouden kunnen brengen. Om dat nieuwe te realiseren was de uiteenzetting nodig met de principes van goed en kwaad.

Die mogelijkheid bestond niet in de hemelwereld, maar wel op aarde in de wereld van de materie.
In de Bijbel, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament, maar ook in andere oude heilige boeken, wordt verslag gedaan hoe die ontwikkelingsweg van de mens zich vanuit de oertijd voltrok en in onze tijd nog steeds verder gaat.

terug naar de Inhoud

6. Miljoenen jaren durende ontwikkeling
De esoterische traditie vertelt - in tegenstelling tot die creationisten die er van uitgaan de God de aarde en de mens in zes dagen tijd of in een paar duizend jaar geschapen heeft - dat die schepping onvoorstelbaar lange tijden, aeonen en aeonen lang duurde en door vele transformaties, vormveranderingen van mens en aarde, heenging. In dat scheppingsproces wordt, om een voorbeeld te noemen, de eerste grondslag van het menselijk lichaam en de aarde gelegd in een sfeer die uitsluitend uit warmte bestaat. Een volgende fase bestond uit licht en lucht, de fase daarop uit waterachtige substantie en uiteindelijk, na lange, vele miljoenen jaren durende periodes, uit de fysiek-minerale, materiële stoffelijkheid die wij tegenwoordig kennen.
Het laat zien dat de lichamelijke ontwikkeling van de mens een proces is dat in een puur geestelijke toestand van warmte en licht begon, en zich steeds meer verdichtte en verhardde tot de huidige vormen die het hedendaags heeft in de wereld van de materie.

Dat hele proces van het ontstaan van mens en aarde - van de evolutie - kunnen we alleen goed begrijpen en zijn juiste plaats geven, als we onderscheid maken tussen de lichamelijke ontwikkeling van ons mensen enerzijds en de ontwikkeling in ons van het ik en de geest anderzijds. Dat is belangrijk omdat lichaam en geest aanvankelijk lange tijd gescheiden wegen gaan.
Als eerste werd op aarde, in onvoorstelbaar langdurende periodes, de menselijke lichamelijkheid tot ontplooiing gebracht. Zoals bekend bestaat de menselijke lichamelijkheid uit een fysiek, materieel lichaam, waarmee we op aarde kunnen leven, een ether- of levenslichaam dat ons 'leven' schenkt en een astraal- of zielenlichaam waardoor we een innerlijke wereld, een ziel kunnen ontwikkelen.
Pas toen die lichamen in het oerverre verleden een bepaalde graad van ontwikkeling hadden bereikt, konden het ik en de geest - dat wil zeggen: de mens als geestelijk wezen - zich daarmee verbinden. Van dat moment af wordt die lichamelijkheid de aardse behuizing van de menselijke geest. Je kunt zeggen: pas toen die twee samenkwamen: de lichamelijke ontwikkeling enerzijds en het ik en de geest anderzijds, verschijnt de mens en begint zijn ontwikkeling op aarde pas werkelijk.

terug naar de Inhoud

7. Het scheppende werk van de Goddelijke Hiërarchieën
Een ander belangrijk inzicht dat de esoterische inzichten bieden is dat die lichamelijke ontwikkeling gecreëerd en mogelijk gemaakt werd - en ook nu nog wordt - door onvoorstelbaar hoge, verheven wezens uit de rijen van de Goddelijke Hiërarchieën. Zij werken in dienst van de Godheid of de Schepper aan de mens en zijn als het ware de uitvoerders van de Goddelijke wil. Aanvankelijk richtten zij zich vooral op het gebied van de lichamelijkheid, later ook op dat van de ziel en de geest. Al die verheven wezens werkten zó, dat ze delen van hun eigen goddelijke substantie afstonden en aan de wordende mens schonken. Ze gaven iets van zichzelf op waar ze niets voor terugkregen. Deze goddelijke substantie lieten zij in de wordende lichamelijkheid instromen. Van daaruit schiepen zij voortdurend nieuwe substanties en vormen, waardoor de menselijke lichamelijkheid zich verder ontwikkelde. Ik zal daar een paar voorbeelden van geven.

Hoog verheven wezens die ook wel 'Stralend Leven' of 'Stralende Vlammen' worden genoemd - in de christelijk esoterische traditie: 'Tronen' of 'Geesten van de Wil' geheten - stroomden aan het begin van de schepping stof van zichzelf in de kosmos uit en creëerden daarmee de eerste aanleg van het latere fysieke lichaam van de mens.
'Geesten van de Wijsheid' ook 'Heerschappijen' of 'Kyriotetes' genoemd, werkten daar vervolgens op zo'n wijze aan dat het wordende fysieke lichaam een weldoordachte bouw kreeg ingeprent.
'Geesten van de Beweging' ook 'Machten' of 'Dynamisch' genoemd, schonken het fysieke lichaam de mogelijkheid tot beweging en werkzaamheid.
'Geesten van de Vorm', ook 'Krachten', 'Exusiai' of 'Elohim' genoemd, brachten aan de beweeglijke wolk die het menselijk lichaam in dat oerverleden nog was, zijn begrensde vorm. We mogen ook zeggen: zijn goddelijke gestalte.

De mens werd immers in opdracht van God naar diens beeld en gelijkenis geschapen. Tenslotte werd door de activiteiten van de 'Geesten van de Persoonlijkheid' ook wel 'Oerkrachten' of 'Archai' genoemd, een soort zintuigen aangelegd, die de kiem vormden voor de zintuigen die zich in een veel later stadium ontwikkelden. Tegelijkertijd plantten zij de wordende mens de aanleg in voor het eigen 'ik'. Doordat wij mensen dat 'ik' ontvingen konden we in een veel later stadium een in zichzelf gesloten wezen, een eigen persoonlijkheid, worden.
Heel die scheppende activiteit werd en wordt doorstraald door de substantie van de Serafijnen, een van de allerhoogste goddelijke wezens in dienst van de Schepper. Zij schenken en stromen alomvattende goddelijke liefde uit.
De esoterische traditie laat dus zien dat heel de schepping: de mens en zijn lichamelijkheid, maar ook de planten, dieren en gesteentes, uit goddelijke substantie of uit God, zijn voortgekomen. Vandaar dat de Rozenkruisers - die dit geheim of deze waarheid kennen - zeggen: 'Ex Deo Nascimur': Uit God zijn wij geboren.

terug naar de Inhoud

8. Lemurië
Laten nu voor een wat gedetailleerder beeld eens teruggaan naar een heel bijzondere periode in dat oerverre verleden van de mens, de periode die in de esoterische traditie 'Lemurië' wordt genoemd. In die tijd gebeurden er heel ingrijpende en bijzondere dingen.
Rudolf Steiner situeert die toestand van de aarde op langer dan 65 miljoen jaar geleden. Wat zouden we zien als we vanaf nu terug zouden kunnen kijken in die periode?

De aarde is in die tijd heftig in beroering en beweging. Het heeft dan nog lang niet haar latere vastheid en hardheid. Overal zijn borrelende vulkanische activiteiten en wordt de dunne bodem opengescheurd door kleinere of grotere stromen vuur en waterachtige stof en damp. Mineralen en gesteentes hebben nog overwegend een vloeibare vorm. Pas later in die periode ontstaan in de vloeibare massa's stukken wat later vaste landmassa's zullen worden. De lucht is nog veel dichter dan tegenwoordig.

Behalve planten die toen nog een waterachtige vorm bezitten, zien we lagere dieren die niet verder komen dan het niveau van amfibieën (salamanders en kikkers) en reptielen (slangen) en vogels. Het is de tijd waarin de dinosaurussen op aarde leven. Daarnaast zijn er lagere zoogdieren te vinden. Ook deze hebben dan nog een heel andere substantie en vorm dan later. De hogere zoogdieren bestaan dan nog niet.
Onder de dieren bevinden zich ook de wordende mensen. Rudolf Steiner vertelt dat het grootste deel van hen toen nog op zo'n lage trap van ontwikkeling stond, dat wij hen beslist dierlijk moeten noemen. In wezen was er geen specifiek onderscheid te zien tussen hen en de lagere zoogdieren die in zeker opzicht ook in gestalte op hen leken. Toch zijn de wordende mensen ook toen al niet met de dieren gelijk te stellen. Hoe komt dat?

Op de lange evolutieweg die loopt van het moment dat de 'Stralende Vlammen' of 'Tronen' aan het begin van de schepping de geestelijke grondslag leggen voor het fysieke lichaam tot aan ons huidige punt van ontwikkeling, maken we als mensen in onze lichamelijke ontwikkeling een heel aantal fasen door. Eén van die fasen is een 'plantachtig' toestand. Deze wordt gevolgd door een 'dierlijke' fase. Pas daarna ontstaat de 'menselijke' fase.
In de dierlijke fase - die op zich ook weer vele miljoenen jaren in beslag neemt - wordt eveneens een weg afgelegd. Op die weg maakt het wordende lichaam van de mens 'dierlijke' fasen door: die van eencelligen, van de ongewervelde dieren, vissen, reptielen, lagere zoogdieren, enzovoort, tot en met de hogere zoogdieren, waaronder de apen.
Voor wie dat te fantastisch klinkt om waar te zijn: sporen van deze weg zijn nog terug te vinden in de stadia en vormen die een embryo doormaakt in het lichaam van de moeder.

Volgens de esoterische traditie gebeurt er echter nog meer dat bijzonder is: op die weg zet de wordende mens - geheel en al geleid door de hoge scheppende Hiërarchieën in dienst van God - de dierlijke krachten die in die fase in hem leven en ook wel 'astrale' krachten worden genoemd, buiten zich. Daardoor kan zijn weg verder gaan. Was dat niet het geval dan zou de mens op een dierlijk niveau zijn blijven steken.

Een van de doelen van de evolutie is echter een lichamelijkheid te ontwikkelen, waarin een geestelijk wezen - de werkelijke mens - op aarde kan leven en zijn diepste wezen tot ontplooiing kan brengen. Dat vraagt om een bepaalde, geschikte lichamelijkheid. Die lichamelijkheid kan zich alleen vormen als het teveel van het astrale, dierlijke, wordt uitgestoten. En dat is wat er in de loop van de evolutie gebeurt. De hoge geestelijke wezens die aan de mens werken, zetten stap voor stap de dierlijke, astrale krachten naar buiten zodat de lichamelijkheid van de mens op een bepaalde wijze gezuiverd wordt.
En wat gebeurt er met die uitgezette dierlijke, astrale krachten? Daaruit ontstaan een voor een verschillende dieren en diersoorten. Met andere woorden, uit die astrale krachten vormen de goddelijke scheppende wezens in opdracht van God het dierenrijk. Een rijk dat weliswaar buiten de mens komt te staan en verder zijn eigen weg gaat, maar er desalniettemin innig mee verwant blijft, net als het plantenrijk.

terug naar de Inhoud

9. De mensen kwamen niet uit de dieren voort, maar de dieren uit de mensen
Het voorgaande laat zien dat volgens de esoterische wijsheid de mensen niet uit de dieren zijn ontstaan, maar de dieren uit de wordende mensen. En dat is héél wat anders!
In de gangbare materialistische opvatting is de mens (niet meer dan) een dier. U zou er eens op moeten letten hoe vaak wetenschappers daar steeds weer op wijzen. Het is alsof zij het belangrijk vinden dat de mensen steeds weer in te prenten. Die mensen moeten toch vooral niet geloven dat ze meer dan dieren zijn.
De esoterische traditie vraagt - dat is duidelijk - echter om een heel andere manier van kijken. Zonder grote geestelijke perspectieven en samenhangen kom je er niet.

Maar, hoe zit het nu met de apen en de mensen?
Op een gegeven ogenblik trad in de menselijke evolutie de situatie op dat de lichamelijkheid een zodanig punt zou bereiken dat de menselijke geest erin zou kunnen indalen. Dat was in een tijd waarin de omstandigheden in Lemurië ingrijpend veranderd waren. De lichamelijkheid had zich zo ver ontwikkeld dat de hogere zoogdieren verschenen waren en er enigszins diermensachtige vormen waren ontstaan, vergelijkbaar met onze tegenwoordige apen. Uit die lichamen kozen de scheppende geestelijke wezens uit de rijen van de Elohim diegenen uit, die geschikt waren voor verdere ontwikkeling en werkten de lichamen zo om dat deze geschikt waren dat de menselijke geest erin zou kunnen indalen.

terug naar de Inhoud

10. Genesis: de schepping van de mens
En zo gebeurde het dan dat na die lange, lange voorbereiding het ogenblik aanbrak dat hoge geestelijke wezens: Geesten van de Vorm en Geesten van de Persoonlijkheid, substantie van zichzelf offerden en in die lichamelijkheid de aanleg van het het Ik indruppelde. Daardoor krijgt de menselijke geest toegang tot die lichamelijkheid en verbindt zich daarmee. In het boek Genesis in de Bijbel wordt daarover gezegd: 'toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus. Alzo werd de mens tot een levend wezen'.

Vóór dat gebeuren behoorde de menselijke geest tot andere sferen. Hij leefde toen nog in de harmonie en nabijheid van de Schepper of God. De esoterische wijsheid beschrijft op ontroerende wijze hoe met iedere stap die in de lichamelijke evolutie op aarde naar boven werd gezet, aan de andere zijde de menselijke geest, het geestelijke zelf van de mens, in de armen van de Schepper stap voor stap naar beneden werd gedragen. Tot het moment daar was waarop de adem Gods, in de wordende mens geest en lichamelijkheid met elkaar verbonden.
Daarmee werd een geweldige stap gezet in de menselijke evolutie. Want toen begon de weg die de méns op aarde gaat. Ook daar zou weer heel veel over te vertellen zijn. Maar dat voert nu te ver.

En de apen? Hun tragiek is dat hun lichamelijkheid niet geschikt was om een ik en een geest in zich op te nemen. Daardoor gingen ze op den duur achteruit, dus van een hogere naar een lagere trap van ontwikkeling. Zoals wij mensen eens onvolmaakter waren dan we nu zijn, zo waren de apen eenmaal volmaakter dan tegenwoordig. In wezen - en dat is waarschijnlijk waarom we zo gefascineerd door ze zijn - zijn de apen in verval geraakte mensen uit een vroeger tijdperk.
Net als de andere dieren van wie we de krachten uit ons hebben gezet, zijn zij onze broeders. Helaas gevangen in een vorm waarin ze voorlopig niet verder kunnen. Dat is het offer dat zíj brengen voor de voortgang van ons mensen.
Troostend is dat wij mensen in de verdere toekomst, als in ons de krachten van de geest zijn toegenomen, de taak zullen krijgen de dieren uit hun gevangenis te verlossen. Ook dat laat de esoterische wijsheid ons zien, nu naar de toekomst toe.

Bron: Rudolf Steiner, 'Uit de Akasha-kroniek. Oertoestanden van aarde en mensheid', Zeist.

© Esoterisch Christendom, 2017


terug naar De overeenkomst tussen Genesis en de evolutie

terug naar het weblog







^