dromen


Tijdens de slaap treedt de geest uit het lichaam. Het lichaam wordt daardoor 'slap', de betekenis van het werkwoord 'slapen'. De graad van uittreding in de geestelijke wereld wordt in de stoffelijke wereld het 'slaapstadium' genoemd.
Er zijn vier slaapstadia te onderscheiden; deze zijn in het elektro-encephalogram (EEG) te zien als vier verschillende groepen van hersengolven, die met de mate van uittreding en daardoor met de diepte van de slaap samenhangen.
Tijdens de uittreding neemt de helderziendheid van de uittredende geest toe. Eerst worden de inhouden van de ziel, de eigen binnenwereld waargenomen, wat de inhouden van het geheugen zijn; vervolgens wordt de geestelijke wereld waargenomen en ten slotte kan de geest in de geestgedaante reizen meemaken in de geestelijke wereld.
Tijdens deze uittreding blijft de geest door de geestelijke levensdraad met het slappe, slapende lichaam verbonden. Als de geest tijdens de uittreding iets meemaakt, waarvan het nuttig is dat die zich dat tijdens de waaktoestand overdag herinnert, dan wordt deze ervaring door de levensdraad heen afgedrukt in de cellen van de hersenschors, waar zich het stoffelijke deel van het geheugen bevindt. Dit afdrukken wordt op het encephalogram gezien als een levendige werkzaamheid, alsof de geest wakker was. Deze toestand wordt daarom zowel de 'droomslaap' alsook de 'paradoxale slaap' genoemd, ook wel Rapid Eye Movement slaap.
Als dit niet gebeurt, is de geest zich de volgende morgen niet bewust van de belevenissen in de geestelijke wereld die 's nachts hebben plaatsgevonden.

Het woord 'droom' betekent oorspronkelijk 'jubel', 'vreugde' en wel 'vreugde door een uittreding'. Een droom krijgen betekende oorspronkelijk: een bericht krijgen van thuis, van de vrienden en vriendinnen in de geestelijke wereld. Er zijn door de mate van uittreding in grote lijnen drie soorten dromen te onderscheiden.
1. Neemt de geest helderziende de inhouden van de eigen binnenwereld waar, dan worden de daardoor optredende dromen gekenmerkt door 'dagresten', ervaringen die in de tijdelijke wereld zijn meegemaakt en al dan niet zijn verwerkt. Deze dromen zijn vaak vaag en kunnen verward zijn.
2. Neemt de geest de geestelijke wereld waar, dan kunnen de geestelijke begeleiders aan de geest een reeks van betekenisvolle zinnebeelden tonen, die een boodschap bevatten voor het verblijf in de stoffelijke wereld. Deze dromen hebben de kenmerken van een samenhangend verhaal en maken een zodanig diepe indruk op de geest, dat deze de volgende morgen de aandrang voelt de droom aan anderen te vertellen. Deze dromen vragen om een uitleg en dat is ook de bedoeling, want al zoekend naar de betekenis ervan kan de geest zich van bepaalde zaken die zijn geestelijke ontwikkeling betreffen, zélf bewust worden.
3. Een derde groep van dromen vertegenwoordigt ervaringen, die de geest meemaakt tijdens het verblijf in de geestelijke wereld. Deze dromen worden gekenmerkt door een grote werkelijkheidsbeleving door de ervaring persoonlijk iets te hebben meegemaakt en anderen daadwerkelijk te hebben ontmoet.
Vlak voor het inslapen, wanneer de toestand van helderziendheid begint en vlak na het ontwaken, wanneer er nog een laatste rest van de helderziende toestand bestaat, kunnen ook boodschappen door geestelijke begeleiders aan de geest worden doorgegeven. In die toestanden bevindt de geest zich even in beide werelden, waardoor die zich in de stoffelijke wereld verblijvend bewust kan worden van berichten die uit de geestelijke wereld afkomstig zijn.


terug naar de woordenlijst D






^