aantrekking en afstoting


De oeraanvang is de toestand, waarin de algeest vanuit rust in beweging komt om de schepping te scheppen.
De oeraanvang van de geestelijke werkzaamheid doet zich om te beginnen aan het geestesoog voor als een toestand van diepe rust, waarin de eeuwige oneindigheid van de algeest zich voordoet als een donkere koelte. Op aarde is deze toestand van donkere koelte vergelijkbaar met een aangename, schaduwrijke koelte. Vanuit de toestand van rust begint de geestkracht te bewegen, waardoor zich uit de donkere koelte door beweging de lichtende warmte ontwikkelt. Deze lichtende warmte is eveneens alomtegenwoordig in de eeuwige oneindigheid.
De lichtende warmte doordringt vervolgens de donkere koelte, die zelf wordt doordrongen, waarbij het licht het donker doordringt en de warmte de koelte. Uit deze vereniging van de doordringende, lichtende warmte, het oermannelijke, met de doordringbare, donkere koelte, het oervrouwelijke, komt een tussentoestand voort, waarin het licht en het donker, en de warmte en de koelte elkaar temperen, elkaar aanvullen en elkaar in evenwicht houden: de toestand van de algeest. De algeest is met andere woorden een eenheid van tegendelen: het huwelijk van het mannelijke en vrouwelijke in God.
De algeest doet zich vervolgens voor als licht en warmte, maar dan als licht en warmte die de eigenschappen van de donkere koelte in zich op hebben genomen. Daardoor kunnen het licht en de warmte in twee, tegenovergestelde toestanden voorkomen: in een vrouwelijke, doordringbare, beweegbare en vormbare toestand, en in een mannelijke, zelfbewegende, zelfvormende en doordringende toestand.

De oertoestand is de toestand van het oervrouwelijke, de rust van de donkere koelte, waaruit door zelfverwekking het oermannelijke in beweging is gekomen en zich geboren heeft laten worden in de vorm van de lichtende warmte; deze was daarvóór als het ware in de donkere koelte opgelost. Deze oergebeurtenis is de eerste verschijning van de tegendelen aantrekking en afstoting, de oertegendelen, waarmee alle andere samenhangen.
De vrouwelijke oertoestand is die van de aantrekking en de saamhorigheid. Het is de middelpuntzoekende kracht. De mannelijke oertoestand is die van de afstoting en de persoonlijke vrijheid. Het is de middelpuntvliedende kracht. Als het goed is, is er in iedere gemeenschap een toestand van evenwicht tussen beide.
In het huwelijk tussen man en vrouw is een evenwicht tussen saamhorigheid en persoonlijke vrijheid een onvermijdelijk vereiste. Alleen daardoor wordt de persoonlijke zelfstandigheid en gelijkwaardigheid van beiden gewaarborgd, die de evenwichtige wederkerigheid mogelijk maakt die de liefdesband levend houdt.
Door aantrekking en afstoting, door de middelpuntzoekende en de middelpuntvliedende kracht, blijven electronen en atoomkernen, planeten en zonnen, en het mannelijke en het vrouwelijke voortdurend om elkaar heen draaien. Zolang er evenwicht is tussen beide, is er 'rust in de beweging', is er een voortdurend met elkaar bezig zijn, is er leven.

In de astronomie is aannemelijk gemaakt dat er naast de zwaartekracht als aantrekkende kracht een tweede kracht moet bestaan, nu nog aangeduid met de naam 'donkere energie', die een tegenovergestelde werking heeft en als afstotende kracht twee voorwerpen van elkaar wegduwt. Dit als uitdrukking in de stof van de eigenschappen van de geest.
Zie ook: middelpuntvliedend en middelpuntzoekend.


terug naar de woordenlijst A






^