De wonderbare visvangst volgens Lukas en Johannes

en de zinnebeeldige, gematrische betekenis van het getal 153

Inhoud

1. Het Hebreeuwse alfabet
2. Samenvatting van de teksten uit Lukas en Johannes
3. De gematrische betekenis van 153
4. Bespreking van gîmel, noen en kôf
5. De bijbelteksten uit Lukas 5:1-11 en Johannes 21:1-14
6. Literatuur

1. De betekenis van het Hebreeuwse alfabet
In de Bijbel worden getallen niet zonder reden gebruikt. Om de betekenis ervan te kunnen begrijpen, is het nodig een korte uiteenzetting te geven over het Hebreeuwse alfabet en over een bijzondere eigenschap daarvan, de 'gematria' genoemd, een aparte vorm van rekenkunde: numerologie.

De 22 letters van het Hebreeuwse alfabet vormen in feite op zichzelf al een verhaal in een beeldentaal met een diepzinnige betekenis. Om die beeldentaal te kunnen begrijpen, is het nodig 'analogisch', dat is: overeenstemmend te denken. In de Westerse wereld is het, in navolging van de oude Grieken, gebruikelijk geworden logisch te denken en te redeneren in de vorm van opeenvolgingen van oorzaken en gevolgen; in de analoge denkwijze wordt overwogen met welke denkbeelden een bepaalde afbeelding overeenstemt, waardoor er een kring van verwante, verklarende denkbeelden rondom de afbeelding wordt gevormd.

Die genoemde beeldentaal van het alfabet zelf is onder andere een weergave van de geestelijke ontwikkelingsweg van de mens. Hieronder volgt een analogische verhandeling over die geestelijke betekenis van de eerste tien Hebreeuwse letters als een voorbeeld van de analoge denkwijze.

Inleiding
a. Het Hebreeuws: letters, cijfers en namen
Het Hebreeuwse alfabet neemt een bijzondere plaats in tussen de andere alfabetten, want
- het bestaat niet alleen uit 22 letters, waarmee woorden kunnen worden geschreven,
- maar de letters zijn ook cijfers, waarmee kan worden geteld;
- woorden met een overeenkomende betekenis zijn gegroepeerd rond een stamwoord;
- daarnaast zijn de letters ook tekens met een naam, die op zichzelf al een zinnebeeldige betekenis hebben, zij vormen een beeldentaal, die een diepere betekenis uitbeeldt met namen voor die letters, die naar die betekenis verwijzen;
- ten slotte hangen de geestelijke betekenissen van de eerste tien letters, in de alfabetische volgorde, met elkaar samen: zij vormen een reisbeschrijving van tien stappen of treden op de levensweg, de geestelijke ontwikkelingsweg die de mens - bewust of onbewust - in dit bestaan begaat.

De mens vertrekt bij die reis uit zijn oorsprong, aleph en treedt bij bêth het stoffelijke bestaan binnen om bij gîmel een leerzame tocht door dit bestaan te maken, waardoor die bij daleth op zichzelf terug wordt geworpen en daardoor bij hê leert dit bestaan te zien vanuit de kern van zichzelf, waardoor bij waw het verlangen opkomt naar de bron terug te keren en bij zajîn daarvoor een zinvolle levensbeschouwing wordt gevormd, die ertoe leidt dat bij chêth een innerlijke ommekeer plaatsvindt die bij têth leidt tot de voltooiing door het evenwicht tussen denken (zajîn) en voelen (waw), waardoor bij jôd de laatste stap naar de hereniging met het begin, aleph kan worden gezet.

In het Hebreeuwse alfabet is de geestelijke zin van dit stoffelijke bestaan vervat, die samenhangt met de volgorde van de getallen en de verwoording van de daarmee samenhangende letters.


De uitgebreid beschreven betekenissen van de letters zijn te vinden in het artikel '1 het Hebreeuwse alfabet' in het Menu van deze website; de betekenissen van andere in dit artikel gebruikte letters zullen in het hiernavolgende worden besproken.

b. De strekking van deze ontwikkelingsweg als een eigenschap van het Hebreeuwse alfabet komt overeen met de betekenis van Jezus' vergelijking van de Verloren Zoon, hét schoolvoorbeeld voor de menselijke, geestelijke ontwikkeling op aarde (Lukas 15:11-32):
(1) de zoon besluit zélf het ouderlijke huis te verlaten en de vader - hoewel zijn zoon kennende - maakt daar geen bezwaar tegen, (2) de zoon doet eigen, leerzame ervaringen op in de wereld, (3) hij komt door tegenslagen tot bezinning en (4) neemt daardoor zélf het besluit naar huis terug te keren (het woord 'religio' betekent: hérverbinding), (5) waar zijn vader hem tegemoet komt.
Jezus' Verloren Zoon (en dat zijn wij allen) beschikt over een vrije keuze en moet door eigen ondervinding met de gevolgen van die keuzes, zichzelf leren kennen, daardoor geestelijk groeien en ten slotte zélf besluiten naar huis terug te keren! De wijze vader laat toe dat de zoon fouten maakt ('zondigt'), opdat hij daarvan zelf zal leren en zo op eigen kracht zelfstandig, goddelijk wordt. Alleen met gelijkwaardigen kan God - als de laatste stap, door de vader gezet - zich verenigen.

Wijs worden door te leren van de gevolgen van eigen besluiten en daden, is de beste leermeester en is Jezus' leermethode. Bij die methode is het vanzelfsprekend dat er ook fouten kunnen worden gemaakt en hoe groter de fout, hoe leerzamer de ervaring. Door eigen fouten wordt de leerling op zichzelf teruggeworpen, komt zo zichzelf tegen en leert zichzelf kennen.
In verband met die leermethode wordt de menselijke geest in dit bestaan, in deze leerschool, door zich hier met zijn stoffelijke levensvorm te verbinden, schijnbaar aan zichzelf overgelaten om zelfstandig besluiten te kunnen nemen en daarvan te leren.

c. De cijfers en gematria
Zoals gezegd geven de Hebreeuwse lettertekens ook de cijfers weer. De kenners van het Hebreeuws zien daardoor niet alleen een woord staan, maar evengoed een getal... dat even belangrijk is! Dit samenvallen van letters en cijfers heet 'gematria' (Hebr. 'gematriya': getallenleer). Met deze getallenleer hangt een rekenkundige bewerking samen die wordt genoemd: 'gereduceerde cijfersom' (dat is het optellen van de cijfers van een getal tot er één cijfer overblijft; b.v. het getal 123 heeft de gematrische betekenis 6, want 1+2+3=6). Het is door de gematria dat een bepaalde groep letters of woorden niet alleen een taalkundige samenhang vertoont, maar evengoed een analoge, rekenkundige samenhang.

De hierboven genoemde terugkeer van de Verloren Zoon is door de gematria ook een eigenschap van de eerste tien letters van het alfabet, doordat de getallen van alle letters/cijfers bij elkaar opgeteld 55 bedraagt: 1+2+3+4+5+6+7+8+9+10=55 en: 5+5=10 en 1+0=1, zodat de jôd (met getalswaarde 10, en daardoor gematrisch ook: 1+0=1) gematrisch met de aleph (met getalswaarde 1, het begin) door overeenstemming in betekenis is verbonden en daardoor weer naar het begin terugverwijst en de hereniging met de bron tot stand brengt!
De gematria hangt niet alleen samen met de gereduceerde cijfersom, maar ook met de getaltheorie; daardoor geven de eerste tien letters/tekens van het Hebreeuwse alfabet met wiskundige zekerheid de geestelijke ontwikkelingsweg van de mens, naar de hereniging met God, weer.
(Over de bijzondere plaats die getallen in het leven van de mens innemen, laat onderzoek naar het rekenkundige inzicht bij baby's en peuters zien, dat rekenen met getallen de mens is aangeboren; het vermogen om te kunnen tellen bestaat al, voordat het kind over een taal beschikt; die taal is niet aangeboren, maar moet worden aangeleerd.
Bron: Baby's begrijpen al wat tellen is, jaren voor ze de woorden hebben geleerd om mee te kunnen tellen VRT NWS, 24-10-2019, door Luc De Roy).

c. Woordafleiding
De genoemde geestelijke betekenis van de Hebreeuwse letters/tekens is ook in de woordafleiding terug te vinden. Het woord 'hebreeuws' zelf is afgeleid van 'eber', wat betekent: overkant of overzijde, waarmee de geestelijke wereld wordt bedoeld, Gods wereld (vroeger: 'gene zijde', naast 'deze zijde'). Het Hebreeuws wordt door joodse geleerden gezien als een taal die uit de hemel afkomstig is, door engelen aan de mensen gegeven; een taal die niet alleen een omschrijving geeft van God, de mens en de aarde als leerschool, maar die de mens door die leerschool heen ook de weg terug naar God wijst. Het Hebreeuws vormt een brug tussen de geestelijke en stoffelijke wereld, werelden die in de Tenach - het boek van het joodse volk, dat in het Hebreeuws is geschreven - nog nauw met elkaar zijn verbonden.
In de Tenach (dat christenen het Oude Testament noemen) wordt de geschiedenis van het joodse volk beschreven vanuit een geestelijk gezichtspunt. Door middel van ingevingen, dromen, visioenen en ingrepen vanuit de geestelijke wereld door Gods heilige geest en Gods engelen, wordt het volk ertoe aangezet naar de tien richtlijnen (door christenen met 'wetten' vertaald) van Mozes te gaan leven, om zo een geestesgesteldheid te bereiken... waardoor uiteindelijk Gods heilige geest zelf door Maria heen als de mens Jezus te midden van dat volk op aarde kon worden geboren.

Het woord voor 'taal' is in het Hebreeuws 'safah', dat ook 'oever' betekent. Het woord 'iwri' voor het Hebreeuws zelf betekent ook 'van de overzijde', wat volgens de joodse overlevering een aanduiding is, dat de betékenis van het Hebreeuwse alfabet door engelen vanuit de geestelijke wereld aan het joodse volk is gegeven (de vórm van de letters heeft zich vanuit het Fenicische alfabet ontwikkeld).
Vanuit de betekenis van het Hebreeuwse alfabet gezien - er is daarin immers sprake van een ontwikkeling - woont in de mens een afbeelding van Gods geest, maar in een toestand van aanleg; die aanleg kan worden ontwikkeld, wat leidt naar een doel: de hereniging met God. Dit wordt duidelijk door Paulus, immers ook een jood, onder woorden gebracht: "Alles is uit God ontstaan, alles is door God geschapen, alles heeft in God zijn doel" (Rom. 11:36) en: "In God is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, [...], alles is door God en voor God geschapen. God bestaat vóór alles en alles bestaat in God." (Kol. 1:15-17).
Iedere vorm op aarde is een openbaring van Gods wezen, niet alleen de mens zelf, maar ook de vorm van dit alfabet; en die vorm is aangepast aan de mens om een handleiding te zijn voor diens geestelijke groei, waarvoor de aarde een leerschool is… echter, de mens is nog niet geworden wat het zou kunnen zijn.

d. Medeklinkertaal
De letters van het Hebreeuws zijn alle medeklinkers - de klinkers zijn onzichtbaar; behalve de aleph, dat teken vertegenwoordgt de klinkers i-e-o-u-a: 'jehova'. De klinkers bestaan alleen in de geest van de Hebreeuws lezende en sprekende mens, en vormen zo ook de onzichtbare geest van de taal. Het Hebreeuws wordt van rechts naar links geschreven en gelezen. Rechts wordt gezien als de zijde waar zich de kern, de geest als het levensbeginsel bevindt en links als de zijde van de stoffelijke vorm, het lichaam als het tijdelijke voertuig, dat de geest hier omhult en waardoor de geest in de stoffelijke wereld kan bestaan en zich voortbewegen. Deze bewéging heeft in geestelijke zin ook te maken met ontwíkkeling, met groeien, dat zich eerst van rechts naar links beweegt, maar daarna weer terug.
Het Hebreeuwse woord voor 'links': semol, hangt samen met het woord 'simlah': jurk, kleed; m.a.w. op de aarde is het wezen van de mens door een stoffelijk kleed omhuld. Het Germaanse woord 'lichaam' komt van het Oudsaksische 'lic'-'hamo': vlees-hemd.

terug naar de Inhoud

2. Samenvatting van teksten uit de evangeliën van Lukas en Johannes

a. Lukas 5:1-11 De roeping van Simon Petrus, Jakobus en Johannes
Aan het begin van zijn onderricht - na zijn toehoorders op het strand vanuit een vissersboot te hebben toegesproken - verrichtte Jezus een wonder in de vorm van een wonderbare visvangst. Na een nacht niets te hebben gevangen, zond Jezus zijn aankomende leerlingen Petrus, Jakobus en Johannes er opnieuw op uit en nu vingen ze zoveel vis, dat de netten bijna scheurden. Jezus verzekerde hen daarna dat hij hen 'vissers van mensen' zou maken en zij besloten hem te volgen.

In het Oosterse, analoge, bloemrijke taalgebruik is een visser iemand, die een levend wezen uit een lagere wereld, het water, overbrengt naar een hogere, de lucht. Daarna wordt de vis door een mens gegeten, waardoor het minder ontwikkelde vissenlichaam overgaat in een hoger ontwikkeld, menselijk lichaam. In de Oudheid gold de gedachte, dat datgene, wat de mens eet, in het menselijke lichaam op een hoger plan wordt gebracht.
Door het werk van de visser vindt er daardoor op zinnebeeldige wijze in de vis een ontwikkeling plaats. Jezus gebruikt die beeldspraak als hij zegt van zijn leerlingen 'vissers van mensen' te maken, waarbij hij doelt op de geestelijke ontwikkeling, die de leerlingen door de verspreiding van zijn leer, later bij mensen teweeg zullen brengen.

b. Johannes 21:1-14 De wonderbare visvangst
Nadat Jezus na zijn terechtstelling en opstanding uit de dood twee keer aan zijn leerlingen was verschenen, gebeurde dat een derde keer aan de kust van het Meer van Galilea. Een aantal leerlingen waren daar met Petrus meegegaan om 's nachts te vissen, maar hadden niets gevangen. De volgende ochtend stond er iemand op het strand en vroeg of ze iets te eten hadden, maar zij moesten ontkennend antwoorden. Toen raadde die persoon hen aan de netten aan de rechterkant (dat is stuurboord, daar waar wordt 'gestuurd', waar beslissingen worden genomen, waar geestelijke arbeid wordt verricht) van de boot uit te gooien, waarna ze zoveel vis vingen, dat ze het net nauwelijks in de boot konden krijgen, maar het net niet scheurde.
Toen rees bij hen het vermoeden dat het Jezus was, waarop Petrus de boot uitsprong en naar de kust waadde, waarna ook de anderen daar aankwamen. In het net bleken zich 153 grote vissen te bevinden.

Door de gematria krijgt dit getal een zinvolle, diepzinnige betekenis, die nauw aansluit bij de overeenkomst die tussen beide gebeurtenissen bestaat en aansluit bij Jezus' uitspraak dat hij van zijn leerlingen 'vissers van mensen' of 'leraren voor geestelijke ontwikkeling'(!) zou maken.
Een andere uitspraak van Jezus was (Johannes 15:16): "Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht." Die 'blijvende vrucht' is het eeuwige leven dat in de mens tot bloei komt door het volgen van Jezus' leringen, die later door zijn leerlingen zijn uitgedragen.

terug naar de Inhoud

3. De gematrische betekenis van het getal 153 (een uitgebreide beschrijving volgt hierna)

a. Opgeteld geeft het getal 153: 1+5+3=9; en 9 is het getal van de voltooiing, de vervolmaking. Daarna volgt de 10 als het einde van de vorige reeks getallen van 1 t/m 9 en een nieuw begin ontstaat, daar 10=1+0 en 1+0=1, waardoor de ontwikkeling van de reeks getallen opnieuw begint en zo een eeuwig voortgaan ontstaat, het eeuwige leven.

b. Daarnaast is het getal 153 gematrisch opgebouwd uit: 100 + 50 + 3; getallen worden ook in het Hebreeuws van links naar rechts geschreven, maar gematrisch van rechts naar links gelezen als:
3 - 50 - 100 of gîmel (3), noen (50) en kôf (100).

Eerst een beknopte uiteenzetting van de betekenis van deze drie letters:
1. De gîmel (3) is het beeld van een door de woestijn lopend mens, een nog onbewuste mens die zich moet leren bevrijden van de stoffelijke wereld en de overheersing door de zintuigen van het lichaam, door te leren zich ervan te onderscheiden. Door op die woestijnweg vol tegenstand, vol vraagstukken - mede door die zintuiglijkheid veroorzaakt - die vraagstukken op te lossen en zich zo staande te houden, en zich ook voor zijn hulpbehoevende medemensen in te zetten, begint zich een geestelijke ontwikkeling te ontplooien.
2. De noen (50) is het beeld van de mens die nederig is geworden en zichzelf als werk ter hand heeft genomen, en werkt aan zijn geestelijke wedergeboorte, door zich op God te richten en zich met God te herenigen door te streven naar liefdevol en wijs gedrag. De mens die zo in het leven staat, wordt door zijn begeleiders in de geestelijke wereld geholpen op zijn pad van geestelijke groei.
3. De kôf (100) is het beeld van de mens die zichzelf heeft omgevormd, die zich heeft 'ontwikkeld', die de bedekkende 'wikkels' heeft verwijderd, waardoor de menselijke geest zichzelf en zelfwerkzaam is geworden, en ernaar gaat streven zijn oorsprong te hervinden en zich met God te herenigen.

Slotsom
Gematrisch gezien blijkt het getal 153 een weergave te zijn van Jezus' leer.
Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat zij zijn leer aan de 'vissen' in het water, aan de mensen moeten gaan verkondigen door hen te 'vangen' voor het Koninkrijk Gods. Philippus en Nathanaël hadden er bij hun roeping blijk van gegeven de Tenach te kennen en zij zullen de diepzinnige betekenis van 153 aan hun vrienden hebben uitgelegd.
Het verloop van de gebeurtenissen houdt in, dat Jezus zijn drie-jarige optreden als godsdienstleraar, als rabbi, zoals zijn leerlingen hem noemen(!), begint door aan zijn leerlingen duidelijk te maken dat zij zijn leer aan de mensheid moeten gaan verkondigen (de eerste wonderbare visvangst) en hij eindig zijn optreden er ook mee (de tweede), waardoor op die taak: de verkondiging van leer, de nadruk komt te liggen.

Na de aangrijpende gebeurtenissen van zijn gevangenneming, zijn veroordeling en terechtstelling, komt Jezus na zijn opstanding en verschijning níet daar op terug, maar wel op de gebeurtenis waarmee hij zijn leraarschap begon, de wonderbare visvangst, want dat is een uitbeelding van de verspreiding van zijn leer door zijn leerlingen onder de mensheid. Dat was het doel van zijn optreden als godsdienstleraar.
Vóór zijn afscheid van hen zegt Jezus driemaal tegen Petrus dat hij 'Gods schapen moet begeleiden', wat in overeenstemming moet gebeuren met de betekenis van 153: Jezus leer. De verspreiding van zijn leer ten bate van het heil van de mensheid is de taak die de leerlingen nu van Jezus over moeten nemen.

Over het doel van zijn komst had Jezus eerder al gezegd, dat: "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel. […] Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars." (Mattheüs 9:12-13) Jezus bracht zijn leer op aarde als een geneesmiddel voor hen, die nog 'beter' moeten worden, die zich nog 'geestelijk moeten ontwikkelen'.
Dat gold in het bijzonder voor hen, die door hun zelfgerichtheid geen geestelijk licht meer uitstraalden, die zich door hun eigenliefde van de anderen hadden afgescheiden en zichzelf daardoor in de 'gevangenis', in de duistere gebieden van de geestelijke wereld hadden opgesloten en voor Gods engelen onbereikbaar waren geworden. Om zijn licht te kunnen inhouden, zodat zij niet voor hem zouden vluchten als hij hen bezocht, had Jezus besloten zich tot de misdadigers te laten rekenen door zijn veroordeling en terechtstelling te ondergaan, opdat "... in de geest is Hij ook heengegaan en heeft gepredikt aan de geesten in de gevangenis(!), die eertijds niet geloofden dat God wachtte en geduld heeft gehad … (1 Petrus, 3:19-20).

terug naar de Inhoud

4. Bespreking van gîmel (3), noen (50) en kôf (100)

a. Bespreking van gîmel ג, de derde letter van het alfabet met getalswaarde drie.

1. Betekenis van het beeld
De betekenis van gîmel is 'kameel', wat is verbonden met het werkwoord 'gamal': goed doen, iets terugdoen voor een ander. 'Gamal' betekent ook: een last opleggen, een taak volbrengen; de kameel vervoert een last en loopt daarmee - door de woestijn - van het beginpunt van de reis naar het eindpunt, het doel, de bestemming en verricht zo nuttig werk voor de mens.

Dit beeld geldt ook voor de mens zelf: het beeld van gîmel is een door de woestijn lopende mens die het hemelse heeft losgelaten en naar de aarde - de woestijn - is gegaan. De tocht door de woestijn is het zelfstandig worden van de mens door hier ervaring op te doen en die met de geestelijke vermogens te verwerken, wat leidt tot vorming, tot op eigen benen leren staan en lopen. De grondbetekenis van gamal is 'een last opleggen', een beproeving die moet worden volbracht om het doel te bereiken, waarbij beloningen worden gegeven en straffen opgelegd met als doel de mens op het rechte pad te houden.
Het Jodendom kent als beginsel de 'gemiloet chasadiem', ofwel liefdadigheid (gemiloet hangt samen met gamal en gîmel)
Gîmel betekent ook spenen en uitspruiten; het is het loskomen van de moeder en zelfstandig worden.
Gîmel is de mens die (zoals de Verloren Zoon) moet leren het besluit te nemen weer om te keren en naar huis te gaan, naar boven te streven, naar de verbinding tussen de aarde en de hemel.

2. Betekenis van het woord
De stam van het woord 'gîmel' is het woord 'gal' wat: vorm en vorming (ontwikkeling) betekent; maar gematrisch staat met 'gal' ook in verband het woord 'golem': 'slaaf', een mens 'zonder geest', die nog geheel afhankelijk van anderen is en alleen wordt voortgedreven door uitwendige invloeden, door gebeurtenissen heen en weer bewogen, een robot, een mechanisch, nog onbewust levend mens, die zich nog moet ontwikkelen. Het beeld van gîmel is daarom een rechtop gaande mens, die moet leren de aarde los te laten en zich weer met het tegendeel, de hemel te verbinden.
De aleph, de een, vormt met bêth, de twee een tweeheid en gîmel als de derde streeft naar de verbinding daartussen. Aleph en bêth vormen a.h.w. de basis van een gelijkzijdige driehoek en gîmel vormt de verbindende tophoek (wat ook de oorspronkelijke vorm ⋀ van de letter gîmel was, zoals de Griekse gamma). Bij gîmel gaat het om een dynamisch evenwicht tussen aleph en bêth, dat voortdurend in beweging is.

3. Algemeen.
Gîmel staat ook voor het streven naar het evenwicht tussen de tegenstellingen en tegenstrijdigheden (een kenmerk van de 'drie' van Pythagoras, het uitgekeerde denken), waardoor er een oplossing voor het vraagstuk wordt gevonden en er een verbinding ontstaat tussen twee tegenstanders, maar ook tussen begin- en eindpunt van de reis en tussen hemel en aarde. Dat is hier de taak, de strijd van de mens: in deze (geestelijke) woestijn, de stoffelijke wereld, weer bewust te worden van zijn geestelijke afkomst.
De Davidsster of Salomonszegel geeft deze strijd duidelijk weer: de naar beneden gerichte driehoek (gîmel) toont de afdaling naar de aarde, waar de mens op zijn tocht door de woestijn tot zichzelf moet komen, zichzelf moet leren kennen en tot de ommekeer moet besluiten, om zich weer te verenigen met zijn goddelijke oorsprong, de betekenis van de opgerichte driehoek.

Door de tweeheid van aleph en bêth ontstaat er beweging, zoals de rivier van hoog naar laag stroomt, maar ook de tijd als het water dat vroeger op de berg was en later naar de zee is gestroomd.
Bij de bêth is de beweging van de hemel, jôd, naar de aarde, bij gîmel is de beweging van de aarde naar de hemel. Gîmel is een uitbeelding van het vertrek uit Egypte, de verstoffelijkte wereld (Hebr. mitsraïm), gevolgd door een beproevende tocht door de woestijn met als doel Kanaän: het Beloofde Land.
Op die tocht wordt de mens schijnbaar aan zichzelf overgelaten, maar in werkelijkheid - maar onmerkbaar - is er begeleiding in de vorm van Jahwehs vrouwelijke zijde: Asjerah of Sjechinah, 'zij die bij ons woont' en Gods engelen, de 'bene ha Elohîm', Gods zonen als de 'malâk Jahweh', de krachten Gods.

b. Bespreking van noen: נ, de veertiende letter van het alfabet met getalswaarde 50.

1. Betekenis van het beeld
De noen is de letter 'n' die een 'gebogen' en een 'rechte' vorm heeft | (als sluitletter aan het einde van een woord). De getalswaarde van de noen is vijftig, wat staat voor vrijheid en volheid van het leven, want gematrisch is 50: 5+0=5 en de vijf staat voor vrijheid. Vijftig is zeven maal zeven plus één; zeven is het getal van volmaaktheid en dat in het kwadraat, plus één, aleph, het getal van God, betekent: geestelijke volmaaktheid, die vrij maakt.
Oorspronkelijk was noen het teken van een slang, in het Hebreeuws: nachasj. De slang vervelt ieder jaar, dus vernieuwt zich door dan uit zijn oude huid te kruipen: beeld van de wedergeboorte. De wedergeboorte is 7 en 7x7 is de herhaling daarvan.
De letter noen (50) verbeeldt de gelovige, een gelovig persoon. Noen staat voor nederigheid (de letter is zowel van boven als van onderen gebogen), voor trouw en voor de geest. De gebogen vorm is de gestalte van de gelovige of dienaar van God, die God aanbiddend (voelend) tegemoet treedt; de rechte sluitletter noen is de gelovige die God met geheven hoofd (denkend) tegemoet treedt.
Gematrisch is het getal 50: 5+0=5 en het getal 14: 1+4=5, en 5 is de letter hê, het getal en de letter van het venster, het waarnemen, waardoor de mens zich van datgene, wat hier bestaat, bewust kan worden. De 50 is een vergeestelijkte 5 en geeft de grens aan die moet worden overschreden, om zich met de tijdloosheid van het het hiernamaals, de geestelijke wereld te verbinden.
Omgekeerd komt Pinksteren van het Griekse 'penthkosth', dat is 50 dagen na Pasen, dat is het over de genoemde grens worden geleid van Gods Heilige Geest vanuit de geestelijke wereld op de leerlingen van Jezus, 50 dagen na zijn Opstanding.

2. Betekenis van het woord
De gebogen noen lijkt ook op een ontkiemend zaadje (het worteltje naar beneden, de stengel met blaadje naar boven) en het woord noen betekent ook: voortplanting, vermenigvuldiging.
Daarnaast betekent noen 'vis'. Net als de vogel in de lucht leeft ook de vis in het water in een andere wereld, namelijk in het levende water van de Thora: de geestelijke wereld.

3. Algemeen
Mozes geldt als de grootste profeet van Israël. Hij sprak persoonlijk met God. Zijn naam komt van Mosje: 'als een vis uit het water gehaald' en 'vis' is de betekentis van 'noen'. Jozua, de opvolger van Mozes, is: Jozua ben Noen: de zoon van Noen. Als de 'zoon van de vis' is Jozua Mozes' opvolger en beiden werden gekenmerkt door de nederigheid van 'noen', wat ook een eigenschap van Jezus was. Met 'ben noen', de Zoon van de Vis, werd ook Jezus van Nazareth bedoeld en net als Mozes en Jozua leidde ook Jezus het volk Israël. De naam Jozua is net als de naam Jehosjoea of Jesjoea (Jezus) afkomstig van Jehova sjoea: God helpt, God leidt.
De noen en de gîmel werden in de traditionele Thorarol bekroond met een kroontje in de vorm van drie uitstralingen boven de letters. Mozes, Jozua en Jezus leidden Israël als priester-koningen.

c. Bespreking van kôf ק, de negentiende letter van het alfabet met getalswaarde 100.

1. Betekenis van het beeld
De kôf staat voor 'qadosj': heilig. Het beeld van kôf is het hoofd, de schedel als bedekking van de staaf van noen, de mens; ook: het oog van de naald waar de mens doorheen moet om het godsrijk te bereiken.
De betekenis van de vorm de kôf ק is: de omhulling van de goddelijke vonk.

2. Betekenis van het woord
Kôf staat voor de tweeheid, de dualiteit in de mens, want kôf betekent ook aap, maar dan als het dierlijke in de mens, dat nog heilig moet worden en zich moet gaan gedragen, zoals de schepper het heeft bedoeld.
Kôf hangt samen met het werkwoord 'nakaf': iemand of iets omgeven en met 'kelipa', dat omhulsel, schelp of bedekking betekent. De meervoudsvorm 'kelipot' zijn de schillen of bedekkingen die de goddelijke vonk in elke vorm van Gods schepping omhullen en verbergen.
Het is de opdracht van de mens (Baäl Sjem Tov) om de godsvonk uit zijn bedekking te bevrijden en te verenigen met de goddelijke bron, waaruit die ooit is voortgekomen en ook weer in terug zal keren, maar dan in zijn ontwikkelde toestand, waarin er een evenwicht is bereikt tussen het verstand (binah: denken) en barmhartigheid (chesed: voelen).

Gematrisch is de kôf als de 19e letter 1+9=10 en 1+0=1, waardoor de kôf een heilige betekenis heeft: qadosj; de 1 is de aleph, het goddelijke begin. Daarnaast heeft de kôf de getalswaarde 100. Waar de 10 de geestelijke vervolmaking van de mens betekent als die alle getallen in zijn ontwikkeling heeft doorlopen (want 1+2+3+4+5+6+7+8+9+10=55 en 5+5=10 en 1+0=1) betekent de 100 de goddelijke volmaaktheid, wat het nastrevenswaardige doel is van die geestelijke ontwikkeling.
Bovendien is 50+50=100, waardoor de kôf met een dubbele noen is verbonden: de naar God strevende mens als man en vrouw, Adam en Eva als tweelinggeest samen uit God als vader en moeder voortgekomen ("… en zij schiepen de mens naar hun beeld als man en vrouw" Genesis 1: 26-27)

Algemeen
De wereld van de toekomst begint bij 100. Aartsvader Abraham kreeg op zijn 100e zijn zoon Izaäk en met hem begint Abrahams toekomst als stamvader van een volk.

terug naar de Inhoud

5. De bijbelteksten uit Lukas 5:1-11 en Johannes 21:1-14

Lukas 5:1-11 De roeping van Simon Petrus, Jakobus en Johannes
[1] Toen hij eens aan de oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om hem verdrong om naar het woord van God te luisteren, [2] zag hij twee boten aan de oever van het meer liggen; de vissers waren eruit gestapt, ze waren bezig de netten te spoelen. [3] Hij stapte in een van de boten, die van Simon was en vroeg hem een eindje van het land weg te varen; hij ging zitten en gaf de menigte onderricht vanuit de boot.
[4] Toen hij was opgehouden met spreken, zei hij tegen Simon: "Vaar naar diep water en gooi jullie netten uit om vis te vangen." [5] Simon antwoordde: "Meester, de hele nacht hebben we ons ingespannen en niets gevangen. Maar als u het zegt, zal ik de netten uitwerpen." [6] En toen ze dat gedaan hadden, zwom er zo'n enorme school vissen in de netten, dat die dreigden te scheuren. [7] Ze gebaarden naar de mannen in de andere boot dat die hen moesten komen helpen; nadat dezen bij hen waren gekomen, vulden ze de beide boten met zo veel vis dat ze bijna zonken.
[8] Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: "Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens." [9] Hij was verbijsterd, net als allen die bij hem waren, over de enorme hoeveelheid vis die ze hadden gevangen; [10] zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. Jezus zei tegen Simon: "Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen." [11] En nadat ze de boten aan land hadden gebracht, lieten ze alles achter en volgden hem.

Johannes 21:1-14 De wonderbare visvangst
[1] Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. [2] Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat betekent 'tweeling'), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. [3] Petrus zei: "Ik ga vissen." "Wij gaan met je mee," zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets.
[4] Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. [5] Hij riep: "Hebben jullie soms iets te eten?" "Nee," antwoordden ze. [6] "Gooi het net aan stuurboord uit," riep Jezus, "dan lukt het wel." Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken.
[7] De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: "Het is de Heer!" Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op - meer had hij niet aan - en sprong in het water. [8] De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. [9] Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood.
[10] Jezus zei: "Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben." [11] Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. [12] Jezus zei tegen hen: "Kom, eet iets." Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. [13] Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. [14] Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen, nadat hij uit de dood was opgestaan.
[15] Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: "Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?" Petrus antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Hij zei: "Weid mijn lammeren." [16] Nog eens vroeg hij: "Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?" Hij antwoordde: "Ja, Heer, u weet dat ik van u houd." Jezus zei: "Hoed mijn schapen," [17] en voor de derde maal vroeg hij hem: "Simon, zoon van Johannes, houd je van me?" Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: "Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd." Jezus zei: "Weid mijn schapen. [18] Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt." [19] Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: "Volg mij."

terug naar de Inhoud

6. Literatuur
1. Drs. Kees de Vreugd - Alefbeet Het Hebreeuwse alfabet
2. Hebreeuws alfabet: betekenis van letters - Talen | September 2019
3. De symbolische betekenis van letters in de Hebreeuwse Bijbel (infonu.nl)
4. Ruud Bartlema - Mystiek van de Hebreeuwse letters
5. Hebreeuws alfabet isreality.nl
6. Ad Leeuwenhage - Hebreeuwse letters
7. Jan Jakob - Vom geheimnis der buchstaben
8. Dr. Jos Quak - lodebar.net
9. Dr. Friedrich Weinreb - Het Hebreeuwse alfabet


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^