Jezus' leerwijze - Gelijkenis van de talenten

Jezus’ leerwijze is de gelijkenis of beeldspraak als een leerzaam verhaal uit het dagelijkse leven; het gaat daarbij steeds om de wijze waarop jij je gedraagt of de manier, waarop wij met elkaar omgaan.

In Mattheüs 25:14-30 vertelt Jezus de Gelijkenis van de talenten
In Lukas 19:11-27 zijn het drachmen; beide zijn oude munteenheden

1. De tekst

Rembrandt van Rijn, Gelijkenis van de talenten
Bron: Kunsthalle, Hamburg
(14) Of het [bedoeld wordt de terugkeer van Jezus] zal zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. (15) Aan de een gaf hij vijf talenten, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij. (16) Meteen ging de man die vijf talenten had ontvangen op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talenten bij. (17) Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij. (18) Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.
(19) Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap.
(20) Degene die vijf talenten ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talenten erbij, met de woorden: "Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf talenten bij verdiend." (21) Zijn heer zei tegen hem: "Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer."
(22) Ook degene die twee talenten had ontvangen, kwam naar hem toe en zei: "Heer, u hebt mij twee talenten in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee talent bij verdiend." (23) Zijn heer zei tegen hem: "Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer."
(24) Nu kwam ook degene die één talent had ontvangen naar hem toe en zei: "Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, (25) en uit angst besloot ik uw talent te begraven; alstublieft, hier hebt u het terug." (26) Zijn heer antwoordde hem: "Je bent een slechte, laffe dienaar. Je wist dus dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? (27) Had mijn geld dan bij de bank in bewaring gegeven, dan zou ik bij terugkomst mijn kapitaal met rente hebben terugontvangen. (28) Pak hem dat talent maar af en geef het aan degene die er tien heeft. (29) Want wie heeft zal nog meer krijgen en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft, nog worden ontnomen. (30) En die nutteloze dienaar, gooi die eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt."

2. De betekenis
Jezus beschrijft hier een vermogende man die dienaren heeft en op reis gaat, zodat zijn dienaren voor een tijd aan zichzelf zijn overgelaten. In die tijd krijgen zij de gelegenheid naar eigen vrije keuze al dan niet iets te doen met een som geld, dat hij hen ter beschikking heeft gesteld. De zelfstandig handelende dienaren trekken erop uit, gaan de wereld in, nemen risico en handelen met zijn kapitaal, maken winst en vermeerderen wat zij hadden gekregen. De andere dienaar houdt zich stil, blijft thuis en verstopt zijn geld; het enige wat hij doet, is ervoor zorgen dat het niet verloren gaat.
Bij terugkeer van de heer worden de ondernemende dienaren rijkelijk voor hun inspanningen beloond, de werkeloos gebleven dienaar wordt zijn lijdzame gedrag verweten en zijn geld wordt hem afgenomen, hij heeft zich niet ingespannen en houdt er ook niets aan over.

De sfeer van het verhaal is zakelijker en strenger, maar de strekking ervan komt met die van de Verloren en terugkerende Zoon overeen. Alleen is het hier de heer die zijn dienaren alleen achterlaat, terwijl de Verloren Zoon zelf wegtrekt. De Zoon is de handelende persoon zoals de winstmakende dienaren, zijn broer blijft thuis zoals de werkeloos afwachtende, behoudende dienaar.

Door te handelen hebben de werkzame dienaren ervaringen opgedaan, zij hebben hun 'talenten' vermeerderd, zijn met andere woorden geestelijk gegroeid. De onwerkzaam gebleven dienaar heeft weliswaar behouden wat hij had gekregen, maar heeft zijn 'talenten' niet vermeerderd en heeft zich met andere woorden niet geestelijk ontwikkeld. Dat wordt hem verweten, waardoor duidelijk wordt, dat die zelfstandige ondernemingslust en geestelijke ontwikkeling de bedoeling was van de heer.

3. Leren door eigen ondervinding
Jezus beschrijft dit bestaan als een leerschool, waar geen leraar voor de klas staat, doordat die zich onzichtbaar in een andere, geestelijke wereld heeft teruggetrokken. Daardoor worden de leerlingen hier schijnbaar aan zichzelf overgelaten en krijgen daardoor de gelegenheid hun eigen leermeester te zijn, die zichzelf lessen bezorgen doordat ze hier in de gelegenheid zijn te leren van de gevolgen van hun eigen gedrag, van de fouten die ze door hun eigen vrije keuzes zelf maken.
De handeldrijvende dienaren maken veel ervaringen mee, leren daarvan en kunnen daardoor nog meer 'inkomsten verzamelen', m.a.w. zich geestelijk ontwikkelen. De behoudende dienaar blijft thuis en maakt weinig tot geen ervaringen mee en evenmin een geestelijke groei.

Persoonlijk vindt ik wel dat ook hij, net als de andere dienaren, vrijheid van keuze had gekregen, waar hij gebruik van heeft gemaakt door zijn kapitaal alleen te bewaren. Wie iemand vrijheid van keuze geeft, moet ook aanvaarden, dat er geen keuze wordt gemaakt. Er waren van tevoren geen voorwaarden gesteld, zij krijgen geld 'naar wat zij aankunnen', zodat hem in feite niets kan worden verweten.
De thuisblijvende broer van de Verloren zoon komt er beter vanaf dan de behoudende dienaar die alleen maar op zijn geld blijft zitten. Maar uit deze gelijkenis wordt wel duidelijk, hoezeer Jezus het waardeert als je - ieder naar zijn eigen mogelijkheden - dit bestaan aangrijpt om er werkzaam te zijn als geestelijke leerling in een geestelijke leerschool.

4. Teksten over de aarde als leerschool

Psalmen 25:4,5,8,9,10,14 [de aarde is een leerschool en vrije keuze is er de leermethode]
Refrein: Tot U, God, richt ik mijn geest.
Maak mij, God, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan [leerschool].
Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij [leerschool],
want U bent de God die mij redt, op U blijf ik hopen, elke dag weer.
Goed en rechtvaardig is God: Hij wijst zondaars de weg [leerschool, ook voor ongelovigen].
Wie nederig zijn leidt Hij in het rechte spoor, Hij leert hun zijn paden te gaan [leerschool].
Liefde en trouw zijn de weg van God voor wie de wetten van zijn verbond onderhouden.
God is een vriend van wie Hem hoogachten [vrije keuze], Hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.

Psalmen 25:12
Aan wie in hoogachting voor God leven, [gerichtheid op God]
leert God de rechte weg te kiezen. [vrije keuze is de leermethode van de aardse leerschool]

Spreuken van Salomo 3:11-12
Mijn zoon, je mag een vermaning van God nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door Hem terecht wordt gewezen, want God berispt wie Hij liefheeft, straft elk kind waarvan Hij houdt.
Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen.
Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? Maar als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóór u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards.

Hebreeën 12:7-14 "[...] want God berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt." Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? Maar als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóór u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards.
Een herhaling van de Spreuken van Salomo.

5. Petrus was één van Jezus' twaalf leerlingen. Hij vat Jezus' leer kort en bondig samen in zijn 2e Brief 1:3-11:
(Petrus beschrijft hier Jezus' leer als geestelijke ontwikkelingsweg door het overwinnen van zelfgerichtheid en het ontwikkelen van de geestelijke vermogens, wat leidt tot Gods Koninkrijk in de geestelijke wereld.)
"Zijn (Jezus') goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een godsdienstig leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de zelfzucht en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.
Span daarom al uw krachten [willen] in om uw geloof [denken en voelen] te verrijken met deugdzaamheid [denken en voelen], uw deugdzaamheid met kennis [waarnemen en denken], uw kennis met zelfbeheersing [willen], uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met godsdienstigheid, uw godsdienstigheid met liefde [voelen] voor uw broeders en zusters en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen.
Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos, maar vruchtbaar. Wie ze niet bezit is kortzichtig, ja blind, en vergeet dat hij van zijn vroegere zonden gereinigd is. Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus."


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^