Het 'Oude en Nieuwe' of het Eerste en Tweede Testament


Het boek dat in het christendom het Oude Testament wordt genoemd, is voor het joodse volk de Tenach: dat is de verzameling van: de Thorah (de vijf boeken van Mozes, ook de Wet, maar beter de Richtlijnen genoemd), de Profeten en de Wijsheidsgeschriften. Ter afscheiding daarvan wordt de verzameling van de Evangeliën, de Brieven en de Openbaring het Nieuwe Testament genoemd. De aanduiding ‘Oud’ en ‘Nieuw’ houdt echter een zeker waarde-oordeel in, want het wekt de gedachte dat het ‘oude’ datgene is, wat voorbij is gegaan en heeft afgedaan, en het ‘nieuwe’ datgene, wat ervoor in de plaats is gekomen.
Bij een aantal Christenen is daardoor de voorstelling ontstaan, dat alles wat er vóór Christus is gebeurd nauwelijks waarde heeft.

Jezus zelf echter werd door zijn leerlingen rabbi genoemd - een joodse godsdienstleraar - en hij kende de Tenach door en door, verwijst er vaak naar en verklaarde ook, dat niets uit de Tenach verloren zou gaan. Ook vat hij "de Wet en de Profeten" samen met: "Heb God lief boven al en je naaste als jezelf."
Bovendien kondigt Gods heilige geest (die in de Tenach meermalen wordt genoemd) die door de mond van de profeten sprak, op meerdere plaatsen door hen heen zijn komst naar de aarde aan. Daarnaast bestond zoiets als het ‘Nieuwe Testament’ in Jezus’ tijd nog niet, er was alleen de Tenach.
(Bij Jakob Lorber is te lezen dat de leerling Nathanaël al begon in het Grieks een Evangelie te schijven, maar dat dit later verloren is gegaan: Het Evangelie van Sichar, zie Het Grote Johannes Evangelie (deel 1) 51/242.)

Eerste en Tweede
De vervanging van ‘oud’ en ‘nieuw’ door ‘eerste’ en ‘tweede’ doet naar mijn mening meer recht aan de grote waarde die Jezus zelf aan de Tenach toekent. De aanduiding het Eerste Testament en het Tweede Testament mist het waarde-oordeel dat ‘oud’ en ‘nieuw’ hebben en laat zien, dat beide boeken onafscheidelijk bij elkaar horen: het tweede is immers uit het eerste voortgekomen, of: zonder het eerste zou het tweede er niet zijn geweest... het is er een voortzetting van.

Joden die ertoe overgaan om het 'Nieuwe' Testament te lezen, zeggen dat het een boek is met een duidelijk joodse inslag (gehoord op Youtube-video's).

Bijbelvertalingen
Naast de Tenach bezit het joodse volk de Talmoed. Dat is een verzameling van twaalf delen, waarin alle opmerkingen, overdenkingen en uitleggingen van de Tenach-teksten door joodse rabbi's staan vermeld. Die teksten werden pas na de Babylonische Ballingschap (5e eeuw v.Chr.) opgetekend, maar daarvóór mondeling doorgegeven.
Joodse rabbi's gingen ruimdenkend en vrijmoedig om met die overgeleverde teksten. Dit in tegenstelling tot sommige orthodox christelijke bijbeluitleggers (apologeten), die ervan uitgaan dat de Bijbel zuiver Gods woord is en daarom letterlijk moet worden genomen. Terwijl het 'Oude' Testament oorspronkelijk in het Oud-Hebreeuws is geschreven, dat een medeklinkertaal is zonder klinkers, die zelf moesten worden ingevuld; en ook een taal zonder interpunctie en zonder hoofdletters(!). Het is eerder een soort geheimtaal te noemen.

Dit Oud-Hebreeuws werd in de 3e eeuw v.Chr. in het Oud-Grieks vertaald (de Septuagint) en pas eeuwen later werd dit eerst in het Latijn (de 'Vulgaat' door Hiëronimus) en nog later in de moderne talen vertaald. Tijdens al die vertaalstappen is - bedoeld of onbedoeld - iets van de vroegere betekenis verloren gegaan. Niemand weet wat de oorspronkelijke betekenis is geweest die de toenmalige mensen aan de woorden gaven die zij gebruikten, waardoor de kans groot is, dat de oorspronkelijke betekenis niet meer door de huidige vertalingen wordt weergegeven.
Daardoor is iedere tekstuitleg en vertaling als een persoonlijke beoordeling aan te merken.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^