de 'annihilatie van het zelf'


'annihilatie', van Latijn 'nihil': 'niets' en 'annihilatio': 'tenietdoen', 'tenietgaan'

God zet niet aan tot vernietiging, maar tot bekering,
tot omvorming van het kwade in het goede.

In sommige wereldbeschouwingen wordt wel gesteld dat het bij de ontwikkeling van de mens zou gaan om een 'annihilatie van het zelf': een 'vernietiging van het zelf'. Ook bij sommige mystici komt deze uitdrukking wel voor; zo schrijft Thomas van Kempen in zijn 'Navolging van Christus' over de 'vermorzeling van het hart'.

Klik hier voor een verhandeling over de spreekwijze 'het zelf', 'het ego' enzovoort.

Als je op een bepaalde leeftijd terugkijkt op de afgelegde levensweg door dit bestaan, dan ontrolt zich aan het oog een geleidelijke groei van de persoonlijkheid. Je ontwikkeling begint als aanleg in een kinderlijke toestand, die door onwetendheid en onbeheerstheid wordt gekenmerkt. Doordat je allerlei gebeurtenissen krijgt te verwerken - wat je alleen kunt doen met je geestelijke vermogens - maak je een geestelijke groei door; daardoor wordt je persoonlijkheid geleidelijk gevormd tot de toestand waarin je je nú bevindt, verrijkt door levenservaring.
Als je van hieruit terugkijkt naar hoe je bepaalde gebeurtenissen vroeger verwerkte en hoe nu, zie je, dat er een langzame groei naar volwassenheid heeft plaatsgevonden. Jijzelf als de verwerkende persoon die je nu bent geworden, bent echter nog steeds dezelfde innerlijke zelfstandigheid die je vroeger ook was; maar jij als die persoon hebt in de loop van de tijd wel geleerd om op een andere, meer volwassen wijze met gebeurtenissen om te gaan, doordat je hebt geleerd je geestelijke vermogens te gebruiken... dát is wat is veranderd, is toegenomen.

In het leven van de zich geleidelijk ontwikkelende mens is van zo'n dramatische gebeurtenis als een 'vernietiging van het zelf' of 'vermorzeling van het hart' geen sprake. Het eenvoudig 'omzetten van een knop' is niet de gebruikelijke gang van zaken; ook als men besluit een einde te maken aan een verslaving, is men toch geleidelijk toegegroeid naar het nemen van dat vaste besluit.
Wel zichtbaar is dat de ontwikkeling van de menselijke persoon wordt gekenmerkt door een geleidelijke 'omvorming', die begint vanuit die bepaalde geestelijke aanleg, die wordt gestuurd door ervaringen, opgedaan met gebeurtenissen in de omgeving en die eindigt in de genoemde, volwassen toestand. Dag in, dag uit ga je als mens door een grote verscheidenheid van levenservaringen heen die op je toekomen door de tijd als de stroom van voortdurend veranderende levensomstandigheden, net zolang tot alle voor je ontwikkeling noodzakelijke levenservaringen zijn opgedaan en verwerkt.
Het is ook mogelijk dat er door bepaalde, belastende gebeurtenissen sprake kan zijn van een tijdelijke terugval, een omvorming naar vorige toestanden van beheersing over de vermogens en terugkeer naar oude gewoontes, die reeds overwonnen waren.

Zelfwording en zelfverwerkelijking
Die innerlijke groei naar volwassenheid kan op twee manieren plaatsvinden: op een lijdzame en op een zelfwerkzame wijze. De lijdzame ontwikkeling geschiedt doordat de mens nu eenmaal in dit bestaan aanwezig is en daardoor ook genoodzaakt is, voorkomende gebeurtenissen te verwerken om zichzelf staande te houden. Door die verwerking maken de vermogens altijd een zekere groei door, of men zich daar nu bewust van is of niet: dit is de zelfwórding.
De mens die zich bewust is geworden van zijn innerlijke, geestelijke zelfstandigheid, is geneigd dit bestaan te zien als een leerschool voor de geest. In dat licht bezien, zijn gebeurtenissen geen toeval, maar moeten ze iets van doen hebben met je geestelijke ontwikkeling. Dat leidt tot een houding waarin je gebeurtenissen niet als toevalligheden ziet, maar ze tracht te aanvaarden als levenslessen die een diepere betekenis voor je hebben... ook al zie je die nu nog niet. Maar je streeft ernaar gebeurtenissen te zien in het licht van de eeuwigheid, waardoor ze te maken hebben met je geestelijke zelfverwerkelijking, je zelfopvoeding.

Als het werk aan het wezenlijke dat je zelf bent - de menselijke geest - betekent die zelfopvoeding het geleidelijke omvormen van je eigen geestesgesteldheid, door jezelf als werk ter hand te nemen, daartoe aangezet door die gebeurtenissen. Daarbij maak je werk van de 'werkelijkheid' - van 'dat, wat werkt' - in jezelf: en dat wat werkt is de werkzaamheid van jezelf als geest met je eigen geestelijke vermogens - de enige waarmee je werkzaam kunt zijn.
Hét werk is de omvorming van je geestesgesteldheid door het omvormen van je vermogens vanuit de kinderlijke toestand van onbewustheid en onbeheerstheid, naar die van bewustheid en beheerstheid, van de toestand van driftmatigheid naar die van geestdriftigheid; dat werk heeft het bewuste beheersen van je geestelijke vermogens als doel - uiteindelijk in de vorm van het geweten en de deugden.

Je leert je vermogens te beheersen door het verwerken van de gebeurtenissen die in de tijd als de schijnbare stroom van wederwaardigheden op je toekomen. Om in die stroom staande te kunnen blijven, moet je je inspannen die wederwaardigheden te verwerken, wat alleen kan door je vermogens bewust en beheerst te gebruiken. Dat doe je door de gebeurtenissen om je heen goed waar te nemen, ze grondig te overdenken en diep te doorvoelen, en door vervolgens vastberaden een besluit te nemen en daarnaar te willen handelen.
Daardoor worden je vermogens langzaam maar zeker gevormd tot het geweten en de deugden: het geweten als je zelfbeschouwing, je redelijke en zedelijke zelfbeoordeling en zonodig zelfbeheersing, en de deugden als je liefdevolle aandacht, begrip en inzet voor je medemensen.

Zelfopvoeding is het werk dat erop is gericht de toestand van onbewuste vereenzelviging en de daarmee samenhangende gehechtheid en eenzijdigheid, langzamerhand te boven te komen. Je verkeert alleen daarom in die remmende aanvangstoestand, opdat juist de mogelijkheid bestaat door zelfopvoeding jezelf als werk ter hand te nemen en je eruit te kunnen opwerken. Door de geboorte in een lichaam heb je je eerst laten inwikkelen in stoffelijkheid, om zelf uit vrije keuze aan je eigen ontwikkeling naar geestelijkheid te kunnen beginnen.
Het doel van die ontwikkeling is jezelf te worden als het innerlijke wezen dat je als geest van nature bent. De beproeving is: ondanks ontmoedigende omstandigheden en wederwaardigheden in dit bestaan te trachten toch steeds jezelf te blijven en vertrouwen te houden, te blijven geloven in de geestelijke zin en het geestelijke doel ervan. De zin van het stoffelijke bestaan is dat je als menselijke geest leert ondanks alles bij jezelf te blijven: je niet te verliezen in stoffelijk bezit, zintuiglijkheid en zelfmedelijden bij tegenslagen, maar steeds de dingen te blijven zien in het licht van de eeuwigheid.

In teksten afkomstig uit alle wereldgodsdiensten is het belang van deze zelfopvoeding terug te vinden. Een kleine greep aanhalingen:
- 'De edele ontwikkelt zijn karakter en werkt aan zijn opgave. Trouw en geloof zijn het, waardoor hij zijn karakter ontwikkelt. Zorgvuldige keuze van woorden, zodat ze vast op de waarheid berusten, dat is het waardoor hij zijn werk duurzaamheid verleent.' (I Tjing, 1 Tjièn, a.6).
- 'Leef in verbondenheid met God en leid een onberispelijk leven.' (Vader Abraham, Genesis 17:1).
- 'Hij, die niemand een kwaad hart toedraagt, welwillend en meedogend is, zonder gehechtheid en egoïsme, evenwichtig in vreugde en smart, vergevingsgezind, steeds tevreden, zelfbeheerst, vastberaden, de aandacht en rede steeds aan Mij wijdend en Mij vererend, die is Mij dierbaar.' (Krishna, Bhagavad gita 12:13).
- 'Ik heb drie sieraden die ik vasthoud en waardeer: het eerste heet medegevoel, het tweede spaarzaamheid, het derde nederigheid.' (Lao tse, Tao teh tsjing 67).
- 'Onder de hemel is alleen hij, die de meest volledige oprechtheid en betrouwbaarheid bezit, in staat om zijn ware natuur ten volle te ontwikkelen.' (Confucius, Leer van het gulden midden).
- 'Deugdelijke mensen vormen zichzelf.' (Boeddha, Dhammapada 145).
- 'Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.' (Rabbijn Hillel).
- 'Heb uw naaste lief als uzelf.' (Jezus, Matth. 22:39) en 'Zalig zijn de armen van geest (zij die hongeren naar geest)... de reinen van hart... de vredestichters... de rechtvaardigen...' (Matth. 5:3-10).
- 'Niemand onder u heeft waarlijk het geloof, indien u niet uw naaste toewenst, wat u uzelf toewenst.' (Mohammed, Boechari 11, 6).
- 'Het staat de mens vrij om in de verloren toestand te blijven of om innerlijk te worstelen om hervorming.' (Filokalia).
- 'De enige weg naar God is een nieuw gemoed.' (Jacob Boehme).


Het woord 'annihilatie' wordt in de deeltjesfysica gebruikt. Daar betekent 'annihilatie' dat bij de botsing van een deeltje en zijn anti-deeltje hun massa geheel wordt omgezet in een andere vorm: in energie. Deze annihilaties verlopen middels wisselwerkingsdeeltjes, bosonen. Alle energie van hun vorige bestaan wordt omgezet in krachtvoerende deeltjes, bosonen (gluonen, W/Z-bosonen of fotonen). Deze wisselwerkingsdeeltjes kunnen weer worden omgezet in andere deeltjes met massa.
Het woord 'annihilatie', 'tenietdoen' is in feite niet juist gekozen, want de deeltjes worden niet 'niets' ('nihil'), maar worden omgevormd, omgezet in energie (gelijkwaardig aan massa) of andere deeltjes met massa.
Het begrip 'annihilatie' is ook niet in overeenstemming met de eerste hoofdwet van de thermodynamica: de wet van behoud van energie, doordat er omzettingen van de energievorm plaatsvinden.

Het is zeer verleidelijk voor niet-natuurwetenschappers dit soort woorden uit de natuurwetenschappen te lenen om daarmee een indruk van wetenschappelijkheid te wekken en er overtuigingskracht aan te ontlenen.

Ook is uit het Engels door sommigen de uitdrukking ‘zelfloos’ overgenomen, vertaling van het Engelse ‘selfless’. Waarschijnlijk wordt ‘onzelfzuchtigheid’ bedoeld; want zelfzucht is een menselijke eigenschap en die kun je hebben of niet. Maar dat volgens sommigen de mens ook ‘zelfloos’ zou kunnen zijn, geeft duidelijk aan dat er met het ‘Zelf’ - dat nastrevenswaardig is - en het ‘zelf’ dat je beter kwijt zou kunnen zijn, werkelijk twee aparte zelfstandigheden worden bedoeld.
De gespletenheid van het zelfbeeld dat hiermee samenhangt, leidt tot een spraakgebruik dat duidt op een meervoudige persoonlijkheidsstoornis, een spreekwijze die uitgaat van een gespleten mensbeeld, innerlijk verdeeld in een alledaags ‘het ik’ of ‘het ego’, met daarnaast een ‘het Zelf’, dat zich ergens op haast onbereikbare hoogten bevindt.
Dit spraakgebruik is de zekerste belemmering voor het bereiken van zelfverwerkelijking.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^