Geestkunde is een wetenschappelijke vorm van godsdienst (dienst aan God).


Geestelijke ervaringen
Door meerdere geestelijke waarnemingen en ervaringen heb ik kennis mogen nemen van een geestelijke werkelijkheid, die onzichtbaar voor ons naast deze stoffelijke wereld bestaat. In die geestelijke wereld bevindt zich de geestelijke bron van het menselijke bestaan, de goddelijke algeest en daaruit zijn alle menselijke geesten door verdichting als zelfstandige wezens voortgekomen.
De waargenomen eigenschappen van de algeest en de menselijke geest heb ik in geestkunde samengevat; zij is een beschrijving van de kennis van de geest die ik heb mogen opdoen. In geestkunde beschrijf ik de verhouding tussen de goddelijke algeest en de menselijke geest, die tussen geest, ziel en lichaam, en verder de eigenschappen van de geestelijke vermogens waarmee de mens zelf, naar vrije keuze, een geestelijke ontwikkeling kan bewerkstelligen. Een geestelijke ontwikkeling die heel langzaam gaat door de talrijke veranderingen van levensomstandigheden die daarbij moeten worden meegemaakt en verwerkt.
Deze onderwerpen beschrijf ik vanuit het oogpunt van de geest. De geest staat in het middelpunt.
Deze kennis heb ik vervolgens getoetst aan de ervaringen en inzichten van hen, die door de hele geschiedenis van de mensheid heen ook zijn uitgegaan van persoonlijke ervaringen met de werkelijkheid van de geest en de geestelijke wereld; en ik heb die getoetst in de omgang met mijn medemensen in het alledaagse bestaan.

Natuurwetenschappelijke eenzijdigheid
Vanuit deze wezenlijke ervaringen naar het huidige bestaan kijkend, is te zien hoe godsdienstigheid in het dagelijkse leven van de moderne mens in haar diepste gronden wordt aangetast. Veel kerken hebben gefaald in het ondersteunen van een persoonlijk, levend geloof in God van hun leden; tegelijkertijd hebben de natuurwetenschappen - die eenzijdig op het stoffelijke bestaan zijn gericht - de rol van die op het geestelijke bestaan gerichte spiritualiteit overgenomen en hebben de geest verduisterd.
Het zijn deze natuurwetenschappen die het vroegere gezag van de kerken hebben verworven; daardoor is de wereldbeschouwing en het mensbeeld van neurologen en biologen door de samenleving overgenomen, en is nu hún spreekwijze overal doorgedrongen in de dagelijkse omgangstaal en het geschreven woord. De geest is vrijwel overal vervangen door 'hersenen' of 'brein'.

Bestaansleegte
Het mensbeeld dat daardoor nu in het middelpunt van de aandacht staat, is door de invloed van neurologen beperkt geworden tot niets dan een 'neuronale activiteit' van de hersenen. Daarnaast schilderen evolutiebiologen de mens af als een verschijnsel dat een 'probeersel van de natuur' is en alleen door toeval ontstaan; maar wat toevallig is ontstaan, had er even toevallig ook niet kunnen zijn. Daardoor wordt uit de hoek van de natuurwetenschappen de waarde van het menszijn verminderd tot niets dan een bevreemdend en voorbijgaand biologisch verschijnsel, met voortplanting en ontwikkeling van de soort als enig doel.
Daardoor wordt de geestelijke zin van het leven echter uit het oog verloren. Dit veroorzaakt een vervreemding van de mens van zijn eigen wezen, waardoor zijn bestaan een levensbeschouwelijke leegte wordt, wat een streven naar invulling van die leegte door tijdverdrijf tot gevolg heeft.

Deze eenzijdige, wetenschappelijke invloed brengt velen aan het twijfelen en kan het einde van hun godsdienstigheid betekenen. De geestelijke helft van het menszijn wordt immers geloochend en als denkbeeldige onzin afgedaan; daardoor wordt de betekenis van de mens tot die van een louter biologische machinerie, zonder diepere oorzaak of hoger doel, teruggebracht.
De mens is dan niet meer voor zijn daden verantwoordelijk te stellen, want de 'bedrading in zijn hersenen' bepaalt immers zijn handelen. De aansporing God lief te hebben boven al en de naaste als zichzelf, kan daardoor ook niet meer met gezag aan de mensheid worden verkondigd... en het gedrag van mensen tegenover elkaar is daar dan ook naar.

"Wetenschap is waarnemen."
Plato, Griekse filosoof (427 - 347 v.Chr.)

Wetenschap
Wetenschap is: een bepaald verschijnsel onderzoeken door het doen van waarnemingen, die vervolgens overdenken om de betekenis ervan vast te stellen en ten slotte ook anderen zo'n onderzoek laten doen om te zien of zij tot dezelfde slotsom komen. Is dat het geval, dan behoort de nieuw opgedane kennis tot de wetenschap.
De meeste natuurwetenschappers doen op geestelijk gebied echter geen enkele waarneming. Toch menen zij, daartoe verleid door het gezag dat zij aan hun natuurwetenschappelijke kennis ontlenen, wel uitspraken te mogen doen over geestelijke onderwerpen. Gemeten naar hun eigen maatstaven is deze houding als onwetenschappelijk aan te merken. Zij verkondigen dan slechts hun persoonlijke (dat is: subjectieve) mening.

"Ik zal mijzelf niet toestaan mee te doen aan het modeverschijnsel,
om alles wat ik niet kan verklaren als bedrog te beschouwen." C.G. Jung

... het oog dat,
al zíende,
zichzelf níet ziet
Beeld zonder beeldhouwer?
Uitgaande van een beeldhouwwerk kun je trachten de beweegredenen en de persoonlijkheid van de beeldhouwer te begrijpen; maar je kunt niet, uitsluitend uitgaande van alleen het beeld zelf, verklaren waarom het er is, zonder de maker erbij te betrekken. Toch is dat, wat eenzijdige natuurwetenschappers nastreven:
zij trachten de natuur te begrijpen, zonder van de oorzaak ervan uit te willen gaan; zij menen dat de oorzaak in de natuur zelf is te vinden... de 'natuur' zélf is hun god en daardoor dichten zij aan de natuur allerlei geestelijke eigenschappen toe (zoals bijvoorbeeld de 'zelfzuchtige genen' en het 'denkende brein').
Door deze eenzijdige gerichtheid op de natuur hebben zij zichzelf de beperking opgelegd, dat 'slechts meten tot weten leidt'; maar daardoor hebben zij alleen oog voor het tijdelijke bestaan en verkeren zij in een geestestoestand die overeenkomt met het oog, dat al ziende, zichzelf níet ziet, en zich er daardoor niet van bewust is, zélf de kijkende te zijn: dit is de toestand van onbewuste vereenzelviging met dit bestaan van de menselijke geest.
Om te kunnen blijven vasthouden aan de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de 'oerknal' als het enige begin van het heelal, en God niet te hoeven noemen, zijn zij zelfs genegen te geloven dat 'uit niets iets kan voortkomen'; wat een volkomen onwetenschappelijk standpunt is. Zij noemen die gebeurtenis met recht een 'singulariteit', wat letterlijk 'vreemdheid' betekent.
Door hun besluit zich alleen op de stof te richten en de geest uit de stof te willen verklaren, draaien zij de zaak om; zij spannen het geestelijke paard achter de stoffelijke wagen en verhinderen daarmee zelf dat zij tot inzicht komen in de betekenis die de stof voor de geest heeft.
Klik hier voor een overeenkomende tekst uit het bijbelboek Wijsheid van Jezus Sirach.

"Wetenschap zonder religie is lam, religie zonder wetenschap is blind."
Albert Einstein, Duitse theoretisch natuurkundige (1879 - 1955)

Een wetenschappelijke benadering van godsdienst
In het huidige tijdsgewricht is het onmogelijk terug te keren tot het geloof zoals dat vroeger bestond: geloven uitsluitend op het gezag van de Bijbel en van geestelijken. De moderne mens wordt alleen geboeid door zaken die het verstand aanspreken en op begrijpelijke wijze zijn uit te leggen - door het huidige onderwijs laat de mens zich alleen overtuigen door wat op wetenschappelijke wijze is te beredeneren.
Geestkunde is een wetenschappelijke benadering van godsdienst. Zij staat apart van alle andere richtingen, omdat zij geen mening verkondigt, maar een beschrijving van de geest en van de geestelijke betekenis van het tijdelijke bestaan geeft. Het is niet een gedachtenstelsel of denkraam, het is niet een geloof, maar een wetenschappelijke beschrijving van de menselijke en goddelijke geest, want gestoeld op eigen waarnemingen en op vergelijking daarvan met de mystieke ervaringen van anderen, om de waarde en juistheid van die waarnemingen - en daarmee van geestkunde - te kunnen beoordelen.
Met geestkunde ga ik uit van waarnemingen die ik heb mogen doen in de geestelijke wereld, waarvan ik de waarde vervolgens heb overdacht en samengevat, en ten slotte heb getoetst aan overeenkomstige bevindingen die anderen in het verleden hebben gedaan, o.a.: Hildegard van Bingen, Jan van Ruusbroec, Emanuel Swedenborg en Jakob Lorber; zij hebben allen hun ervaringen met de werkelijkheid van de geestelijke wereld uitgebreid beschreven.
Geestkunde is een samenhangend en begrijpelijk gedachtengoed over de geestelijke betekenis van het stoffelijke bestaan. Met geestkunde laat ik ook zien wat de oorzaak is van de eenzijdige keuze van natuurwetenschappers voor alleen de stoffelijke helft van de schepping: het is de toestand van onbewuste vereenzelviging met de stof, veroorzaakt door een bewustzijnsvernauwing, die eigen is aan het tijdelijke verblijf van de menselijke geest in dit aardse bestaan.

"De wetenschap van de materie dient onderdeel te zijn van de wetenschap van het leven - en niet omgekeerd."
Henri Bergson, Franse filosoof (1859 - 1941)

De geestelijke vermogens
Het is mij vergund geweest ervaringen op te doen met de eigenschappen van de geestelijke grondslag van de stoffelijke schepping: de goddelijke algeest. Van die ervaringen uitgaande, beschrijf ik met geestkunde hoe juist geestelijke eigenschappen, in de vorm van de geestelijke vermogens, in die stoffelijke schepping herkenbaar zijn.

'Lantaarnopstekers gaan stil door de nacht...'
uit: 'Meester Prikkebeen' (1968)
Lennaert Nijgh, Boudewijn de Groot
Lantaarnopstekers 'verdrijven duisternis':
de betekenis van het woord 'goe-roe'.
Dat geldt in het bijzonder voor de vorm van het menselijke lichaam en de werking van de hersenen - die geheel zijn opgebouwd in overeenstemming met de eigenschapen van de geest: de geestelijke vermogens; alleen daardoor kan de geest er gebruik van maken; en het is daardoor dat hersenfysiologen geestelijke eigenschappen in de werking van de hersenen terugvinden... maar vervolgens verklaren dat de hersenen dit zelf doen en de geest niet bestaat.

Brug
Door die ervaringen bouw ik met geestkunde een brug vanaf de geestelijke helft van de schepping naar de stoffelijke helft. Met geestkunde laat ik de diepere betekenis zien die Gods schepping voor de mens heeft: een leerschool te zijn voor de geest - maar daartoe moet die schepping aan geestelijke eigenschappen zijn aangepast, wil de mens erin kunnen verblijven.
Door dit inzicht wordt het evenwicht tussen geest en stof weer hersteld; de mens, schijnbaar aan zichzelf overgelaten in dit stoffelijke bestaan, herkrijgt daardoor zijn duurzame, geestelijke betekenis en kan de gebeurtenissen in dit tijdelijke bestaan leren zien in het juiste licht... het licht van de eeuwigheid.
(Daarmee hangt ook de betekenis van het woord 'school' samen, dat afkomstig is van het Egyptische 'she oel a': 'de eenzame mens, hij dorst naar inzicht'.)

De betekenis van het woord ‘geestkunde’ schrikt echter twee groepen af, die tegenover elkaar staan en elkaar afwijzen: wetenschappers en gelovigen. De laatsten voelen zich aangetrokken tot ‘geest’, maar hebben achterdocht bij het achtervoegsel ‘kunde’; de eersten waarderen het begrip ‘kunde’, maar voelen argwaan bij ‘geest’. Het is daardoor dat je wel kunt trachten een brug te bouwen, maar dat je er op voorhand rekening mee moet houden, dat maar weinigen van die brug gebruik zullen maken, omdat je je met geestkunde in een soort niemandsland bevindt.

Toch waren er vanaf het begin van de moderne natuurwetenschappen in de 17e eeuw onderzoekers, die in de schepping Gods hand zagen, zoals in Nederland Jan Swammerdam en ook bijvoorbeeld Johannes Kepler, Isaac Newton en Albert Einstein waren die opvatting toegedaan; maar ook de natuurwetenschappers én priesters Pierre Teilhard de Chardin s.j. en Georges Lemaître.
Klik hier voor de opvatting van moderne wetenschappelijke onderzoekers op dit gebied en klik hier voor verhandelingen over de betekenis van geesteswetenschappen.

Het feit dat er in de schepping een menselijke geest is,
die langzamerhand bij machte is die schepping te begrijpen,
is veroorzaakt doordat zowel de schepping als de menselijke geest
door één gelijksoortige geest zijn geschapen: de góddelijke geest.

De algeest als de goddelijke geest heeft een zelfbeeld van zichzelf
tot zichzelf als algeestvonk verdicht, de menselijke geest;
en heeft aan dat zelfbeeld van zichzelf de aanleg meegegeven
zich - met stille hulp van boven - tot persoonlijke zelfstandigheid te ontwikkelen...
waarvoor de stoffelijke schepping een geestelijke leerschool is.

Doelstelling
De doelstelling van geestkunde is de geest, die niet alleen in geestelijke ervaringen, maar óók in het alledaagse leven én bij wetenschappelijke inspanningen werkzaam is, ervaarbaar te maken. Zo kan de mens wezenlijke zelfkennis verkrijgen en kennis van zijn of haar medemensen, waardoor een beter onderling begrip tussen mensen zal kunnen groeien.
Ook een vreedzaam samenleven van de mensheid zal zo worden bevorderd, zeker door het besef dat allen uit één bron zijn voortgekomen en - ieder op zijn eigen wijze - daar ook weer naar onderweg is: onze God (de betekenis van 're-ligio': 'herverbinding').
Gods molens
malen langzaam...
Ieder begaat op zijn manier die éne hoofdweg voor de mens, die leidt naar God... maar de reis over die weg duurt lang door de talrijke wisselingen in levensomstandigheden die wij mee moeten maken. Daardoor verliezen wij makkelijk het doel van de weg uit het oog en laten ons er vervolgens door velerlei zaken van afleiden.

Gedenkteken
De geestkundewebsite is een gedenkteken op aarde
voor de geschiedenis van het geestelijke leven in de mensheid
en voor Gods heilige geest in de eeuwige oneindigheid,
die in de mens Jezus een keer bij ons is geweest
en die nu voor ons allen hét voorbeeld van mens-zijn is.
De geestkundewebsite telt bijna 1400 pagina's, alle met een
geestelijk onderwerp, die iedere dag gemiddeld 460 keer
wordt bezocht. Dat zou niet gebeuren als geestelijke onderwerpen
de huidige mens niet meer zouden boeien.

"Eens zal de mens - na het leren beheersen van de wind, de golven, de getijden en de zwaartekracht - de kracht van de liefde voor God gaan inzetten en dan zal de mens voor de tweede keer in de geschiedenis van de wereld het vuur hebben ontdekt."
Teilhard de Chardin s.j., theoloog, paleontoloog


naar de geestelijke ervaringen






^