Inhoud

Een korte beschrijving van geestkunde in zeven punten, die in de ermee samenhangende zeven volgende delen verder worden uitgewerkt.

1. De menselijke geest
In deel 1 gaat het om de menselijke geest en worden de geestelijke eigenschappen beschreven, zoals die in de geestelijke wereld ervaarbaar zijn: het geestelijke licht en de geestelijke warmte. Met dat licht en die warmte hangen de vier geestelijke vermogens samen: het waarnemen, denken, voelen en willen.

2. Geest, ziel en lichaam
In deel 2 gaat het om de verhouding tussen geest, ziel en lichaam.
- De geest als de bewuste, vermogende levenskracht is de kern. De geest kan in zichzelf werkzaam zijn door middel van zijn geestelijke vermogens.
- Door die innerlijke werkzaamheid straalt de geest om zich heen een vormbare krachtruimte uit: de ziel. De ziel is de inwendige denk- en gevoelswereld, de binnenwereld waarin de geest leeft.
- Een aantal van de (zeven) onderdelen van de ziel is gevormd als de geestgedaante, die de menselijke gestalte heeft aangenomen. Deze geestgedaante kan stof vasthouden, waardoor de geestgedaante in deze stoffelijke wereld als het lichaam zichtbaar wordt. Daarmee beweegt de geest zich in de buitenwereld.

3. De geestelijke aanvangstoestand
In deel 3 gaat het om de aanvangstoestand van de geestelijke ontwikkeling, de jeugdtoestand. Dit is een toestand van bewustzijnsvernauwing die wordt veroorzaakt doordat de geest, het levende, hier met het tegendeel van zichzelf, het levenloze, de stof, wordt verbonden (maar sommigen behouden desondanks een vage herinnering aan hun geestelijke thuis).
- Deze verbinding heeft een toestand van onbewuste vereenzelviging met het lichaam en dit tijdelijke bestaan tot gevolg, waardoor je werkelijk denkt, dat dit wat je hier ziet, alles is wat er is.
- Daaruit kan op sommige gebieden de bewuste vereenzelviging voortkomen, een toestand van gehechtheid aan dit bestaan. Je maakt in die toestand een min of meer onbewust en onbeheerst gebruik van je geestelijke vermogens.
- Eén van de vermogens komt meestal nadrukkelijker in je persoonlijkheid tot uiting en ook daarmee kun je je vereenzelvigen. Daardoor ontstaat de eenzijdige vereenzelviging met een van de vermogens (bijvoorbeeld het denken), waardoor het tegendeel van dat vermogen (het voelen) de zwakke zijde in je persoonlijkheid wordt.
Deze aanvangstoestand kan er de oorzaak van zijn, dat je geestelijke ontwikkeling níet op gang komt of wordt geremd, als je daar wel naar streeft. Je moet er daarom weet van hebben dat je hier op aarde in deze remmende aanvangstoestand verkeert.

4. De geestelijke ontwikkeling
In deel 4 gaat het om de (ongemerkt begeleide) geestelijke ontwikkeling. Van die remmende aanvangstoestand kun je je bewust worden en daarop kun je trachten jezelf van je gebondenheid aan de stof te bevrijden. Om dat te kunnen bereiken, moet je je vermogens bewust en beheerst gaan gebruiken, waardoor je steeds meer jezelf verwerkelijkt: je maakt jezelf tot een 'werkelijkheid' - tot 'dat wat werkt' en wat zich ook van die eigen, innerlijke werkzaamheid met de vermogens bewust is.
Je herkent die innerlijke werkzaamheid ook in je medemensen en langzaam maar zeker zullen daardoor je vermogens in je gedrag naar anderen toe tot uiting komen als het geweten en de deugden: de vermogens in hun ontwikkelde toestand.

5. De geestelijke hereniging
In deel 5 gaat het om de geestelijke hereniging. Ben je door (in stilte begeleide) zelfverwerkelijking helemaal jezelf geworden, dan zul je ernaar gaan verlangen je geestelijke oorsprong te leren kennen en je ermee te herenigen. Het middel daartoe is de oefening van zelfbezinning: de bezinning op jezelf als geest.
Eerst door zelfverwerkelijking en daarna door zelfbezinning komt je geestesgesteldheid steeds meer in overeenstemming met die van je geestelijke oorsprong. Daardoor zul je je er uiteindelijk mee kunnen herenigen; maar daarbij moet je wachten op de laatste stap, die door je oorsprong wordt gezet.

6. De geestelijke oorsprong
In deel 6 worden de eigenschappen van onze geestelijke oorsprong behandeld. De oorsprong van de menselijke geest doet zich voor als een éénheid van tegendelen. Zo is er een ongevormde oertoestand, wat de algeest is en er is een gevormde toestand, waarin de algeest aan de mens verschijnt als een geestgedaante, die de menselijke vorm heeft.

7. De samenvatting van geestkunde
In deel 7 volgt ten slotte een samenvatting van geestkunde.


naar deel 1: de geestelijke vermogens






^