Juliana van Norwich en haar visioenen

Inhoud
1. Juliana van Norwich en de liefde
2. Alles komt goed - Juliana van Norwich en een levenslange 'lockdown'
3. Juliana van Norwich - Britse, middeleeuwse auteur en mystica

1. Juliana van Norwich en de liefde
Bron: www.karlbarth.nl/norwich-liefde/
 
Juliana van Norwich en de liefde
Juliana van Norwich was kluizenares. Zij leefde afgezonderd van de wereld, maar dat betekende niet dat zij zich afkeerde van de wereld der mensen. Haar antwoord op de liefde van God was haar liefde tot God en liefde voor de mensen die zich tot haar wendden.

Gedreven door de liefde
Juliana van Norwich was een kluizenares in de St. Juliankerk, maar zij leefde niet afgesloten van de mensen. In het vorige artikel lazen we dat Margery Kempe, een jongere tijdgenote, vertelde dat zij was "an expert on giving good counsel", dat zij een raadgeefster was voor velen en dat haar adviezen een combinatie waren van geestelijk inzicht en gezond verstand.
Zelf schreef zij: "Zou ik, omdat ik een vrouw ben, geloven dat ik niet tot u mag spreken over de goedheid van God, vooral nu ik heb gezien (...) dat het zijn wil is dat het bekend zou worden?" De liefde van God die zij had ervaren zette haar aan om voor mensen van die liefde te getuigen. Uit het citaat blijkt ook dat de kerkelijk autoriteiten daartegen bezwaren hadden, omdat vrouwen hun mond moesten houden. Margery Kempe trachtte men ook herhaaldelijk de mond te snoeren en ook dat was tevergeefs.

Kempe ging naar de mensen, maar de mensen kwamen naar Juliana. Juliana heeft iets weg van de Russische starets. Hij is een soort monnik, een orde op zichzelf. Hij verkiest de eenzaamheid, maar verliest nooit de verbinding met het leven van andere mensen die hem komen bezoeken. Hij verkiest de eenzaamheid om zich te concentreren op het wezenlijke, juist ook ten bate van zijn medemensen, die in het woelige, chaotische en gecompliceerde leven het spoor bijster zijn geraakt. De starets laat zich niet afleiden en daardoor behoudt of verkrijgt hij de onvertroebelde blik der liefde voor de mensen in hun levensomstandigheden.
Door de 'showings' (visioenen) raakte Juliana voor altijd overtuigd van Gods liefde voor de mensen. Met haar showings over de goddelijke liefde, zo zegt zij uitdrukkelijk, wil zij niets toevoegen aan wat de heilige Schrift ons betuigt en wil zij zich houden aan de leer van 'onze heilige Moeder, de kerk'. Bovendien, zo schreef zij, is er nauwe samenhang tussen wat wordt gehoord en gezien. De showings kwamen tot haar door 'het lichamelijke zien', door het 'woord' en door 'het geestelijke zien'. Wat het laatste betreft: "Ik heb er iets over gezegd, maar ik zal het nooit ten volle kunnen vertellen" (hoofdstuk 23).

De liefde Gods voor mensen is de liefde, betoond en bewezen in Christus Jezus. Jezus heeft uit liefde voor ons geleden. Het is de liefde met deze inzet die haar deed zeggen: "All is well and all shall be well." Dat was geen oppervlakkig optimisme, maar een blijmoedig vertrouwen op Gods leiding. Wel wordt de toon van Juliana wat zorgelijk wanneer zij spreekt over de toorn van God, over de zonde, de duisternis en de hel. Zij ontkent de toorn Gods niet, maar ze weet niet goed raad met die toorn.
Ook is zij ontredderd wanneer zij denkt aan allen die niets weten van de liefde Gods, omdat zij er nooit van hebben gehoord of aan de mensen die aan deze liefde voorbij leven. Nooit echter verliest zij haar overtuiging, dat Gods liefde uiteindelijk zal triomferen en dat alles gewend zal worden tot de ware 'eredienst'.
Voor Juliana was God 'homely' en voor dit woord weet ook een Engelsman geen modern equivalent te vinden. Het slaat op de intimiteit van God in zijn liefdevolle aandacht voor alle kanten van ons leven. "God is ons meer nabij dan onze adem; Hij is dichter bij ons dan onze handen en voeten."

Moeder Jezus
In de hoofdstukken 58-63 legt Juliana nadruk op het 'moederschap' van God, geopenbaard in onze Heer Jezus. Dat heeft steeds verwondering gewekt. Zij spreekt over Maria, de moeder des Heren en van alle gelovigen, die als moeder het beeld dragen van de kerk, en over Moeder de kerk; maar het meest spreekt zij over 'onze Moeder Jezus'. "This fiar lovely word Mother, it is so sweet (...) that it may not verily be said of none but him" (Dit schone en liefelijke woord Moeder... het is zo zoet dat het werkelijk alleen van Hem kan worden gezegd).

Over het moederlijke in God en Christus zijn aanwijzingen te vinden in de Bijbel. In Jesaja 49:15 lezen we: "Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet zou ontfermen over het kind van haar schoot? Al zou zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet." En in Jesaja 66:13 komen we de woorden tegen: "Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ik u troosten..."
Jezus zegt: "Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt wie tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert..." (Mt. 23:37).
Op deze teksten kan zeker geen leer over het moederschap van God worden gebouwd. Toch is Juliana niet de eerste en enige die spreekt over Moeder Jezus. Wij vinden het bij sommige kerkvaders, bij Anselmus van Canterbury en Bernard van Claivvaux [en bij Augustinus]. In ons land hebben prof. A.J.Th. Jonker en dr. O. Noordmans ontroerend geschreven over het 'moederlijke' in God.

Voor Juliana is alles over God en Christus in het woord 'Moeder' samengevat. In Christus als Moeder is ons bestaan gegrond. "Als kinderen mogen wij naar Hem toesnellen om hulp te ontvangen; onmiddellijk staan de liefelijke en genadige handen voor ons klaar, en leggen zich teder om ons heen."
Het moederschap van Jezus werd door Juliana beleden, omdat zij in Gods liefde voor mensen als zijn kinderen geloofde.

Een gedicht
In Feesten van het jaar heeft W.A.P. Smit (1903-1986), hoogleraar Nederlandse letterkunde en dichter, een gedicht gepubliceerd, waarin de woorden voorkomen: 'O Moeder, die de Christus heet'. De titel van het gedicht is 'Goede Vrijdag'.

Zoals een vrouw haar pijnen lijdt 
om 't liefste, dat uit haar begint,
en in de felste smarten strijdt 
om 't aarzlend leven van haar kind -
Zoals mijn moeder duldloos leed 
en daalde tot de grens der dood,

maar door haar pijn mij worden deed 
en mateloos mij het leven bood -
Zo, Christus aan het kruis, zijt Gij 
een moeder in de greep der pijn,
dat met U, als Uw kind'ren wij 
in 't zelfde leven zullen zijn!
O Moeder, die de Christus heet 
en deze hoogste Liefde zijt,
voor wie ons hart geen bede weet 
dan: Jezus Christus, o Gij lijdt...

In zijn Schrijven en Geloven zegt Hans Werkman naar aanleiding van dit gedicht in een gesprek met Smit: "Christus als Moeder, terwijl het feminisme nog niet uitgevonden was." Prof. Smit antwoordt dan: "Nee, het is ook niet feministisch bedoeld. Het is bedoeld als uitdrukking van de meest innige en ingrijpende vorm van verbondenheid en offerbereidheid en liefde."
Wat Smit in zijn antwoord formuleerde, is ook precies wat Juliana van Norwich bedoelde met haar spreken over Jezus als Moeder. Wij zouden het gedicht een kort en bondig commentaar kunnen noemen van haar werk.

Door M.G.L. den Boer
In Penguin Books werd Julians's werk in modern Engels vertaald en van een inleiding voorzien door Clifton Wolters. De eerste druk is van 1966; daarna nog vele malen herdrukt. Hans Werkman, Schrijven en Geloven (Kampen 1985) bevat naast het gesprek met W.A.P. Smit gesprekken met Nel Benschop, Maarten Biesheuvel, J. van Doorne, Jo van Dorp-Ypma, Jan H. de Groot, Maarten 't Hart, Roel Houwink, Martin Ros en Jaap Zijlstra.


2. Alles komt goed – Juliana van Norwich en een levenslange 'lockdown'
Bron: https://vromevrouwen.nl/2020/09/06/alles-komt-goed/ 6 sept 2020 door Gertine Blom

Het was fijn, voor even. De wereld stond stil en er hoefde niet zoveel. Geen afspraken en niets te regelen. Een pandemie overspoelde ons en had een groot deel van mijn dagelijkse werk meegenomen. Ik wilde de vrijgekomen tijd invullen met zinvolle dingen, met creativiteit, wijsheid en schoonheid. Maar er was ook spanning en onzekerheid, en de behoefte om verbonden te zijn met de rest van de wereld, om het nieuws te volgen en te zien hoe anderen het deden.
Er kwamen oneindig veel meer beelden mijn leven in. Ik moest ontmoetingen met mensen inruilen voor videobellen. Andere taken verdwenen en die verving ik door nog meer tijd achter mijn computer. De hele dag staarde ik naar een scherm en de verleiding van de afleiding sloop sterker dan ooit naar binnen.
Tijd veranderde in een wazige massa. Eén keer knipperen en er was weer een week voorbij. Mijn hoofd was vol, boordevol. Ik bedacht honderd goede voornemens en voerde er niet één uit. Als ik probeerde stil te worden en mijn hoofd te legen, doken er talloze gedachten op. Dus suste ik mijn onrust met nog meer beeldscherm en informatie.

De stilte was weg
Maar met de stilte kwamen ook nieuwe inzichten, de verrassing van creatieve ideeën, het voldane gevoel na een dag opgaan in mijn werk. Zonder stilte geen aandacht. En zonder aandacht geen diepte.
Na nog een mislukte poging om te ontsnappen aan de chaos, ontmoet ik Juliana. Wederom een leeftijdsgenoot uit een totaal andere wereld, zoals ik er de laatste tijd meer heb ontdekt. Ze is een jonge vrouw, die de eeuwigheid in het gezicht heeft gekeken en besluit haar leven volledig aan de waarheid te wijden. Aan God. Aan de liefde. Haar verhaal brengt me terug bij de stilte en bij de grootse visioenen, die daarin geboren worden.
Om iets van de wijsheid die haar voedde te vinden, schrijf ik vandaag over Juliana. Over haar levenslange lockdown en haar visioenen van God. Over hoe zij dat opschreef in haar kluizenaarscel en daarmee voor altijd mensen zou inspireren en bemoedigen.

Juliana van Norwich
We weten eigenlijk niets van haar: zelfs niet haar naam. Julian of Norwich, vernederlandst tot Juliana van Norwich, is genoemd naar St. Julian's Church in de Engelse stad Norwich. Dat was de plek waar zij zich liet opsluiten om zich volledig te kunnen wijden aan haar levenswerk. Ze was geboren in 1342 en stierf rond het jaar 1416.

Wat er vóór haar dertigste levensjaar gebeurde, weten we niet. Het is mogelijk dat ze getrouwd was, misschien kinderen had en die verloor aan de Zwarte Dood. De epidemie die in de veertiende eeuw door Europa raasde, maakte ontelbaar meer slachtoffers dan het coronavirus en liet steden, dorpen en families ontheemd achter. Juliana wist wat lijden was. Dat kan niet anders.
Toen ze dertig was, werd ze ziek - zo ziek, dat ze tussen leven en dood zweefde. Het was op dat moment dat ze haar visioenen kreeg, de 'showings'. Zestien visioenen van God, Christus, Maria; het veranderde haar leven volledig. Vanaf het moment dat ze beter werd, begon ze de visioenen op te schrijven. Eerst een korte versie en later een meer gedetailleerde lange versie.
Als kluizenares leefde ze in een kloostercel naast de kerk. Mensen kwamen op vaste tijden naar haar toe voor wijsheid en bemoediging, en spraken dan met haar door een klein raam. Juliana beperkte haar leven op een ingrijpende manier.
Maar nu het mysterie van dit verhaal: ondanks de beperkingen die Juliana zichzelf oplegde, leefde ze grootser dan menigeen. Ondanks de saaiheid van haar cel, schetste ze grootse en kleurrijke visioenen. Ondanks de duisternis van haar tijd, was haar theologie optimistisch en liefdevol.

Alleen de liefde is echt
De basis van haar optimisme was de allesomvattende liefde van God. Die liefde is zo allesoverheersend, dat dit ook betekent dat de zonde niet bestaat, geen substantie heeft; zonde is de afwezigheid van het goede. Een opvatting die ook door grote namen als Karl Barth zo is beschreven. Voor Juliana is zonde het gescheiden zijn van God en die scheiding is een illusie, omdat God er altijd is. Zonde is niet echt; alleen de liefde is echt. God is er altijd en overal, Hij verbindt zich voor eeuwig aan mensen.
Juliana kon dit zeggen omdat ze dit zelf zo had ervaren: zij was in die duisternis geweest en had de eeuwige liefde ervaren. God zelf had haar gezegd, dat Hij er altijd is. In één van haar visioenen ziet ze iets als een hazelnootje in haar hand liggen. Dat is alles wat geschapen is, vertelt God haar. En waarom blijft het bestaan? Omdat God het liefheeft. "En zo heeft elk ding zijn bestaan te danken aan Gods liefde."
De vaste grond onder alles wat Juliana schrijft, is die nooit-ophoudende liefde. Het is de basis voor dat bekendste zinnetje van haar: "All shall be well, and all shall be well and all manner of thing shall be well." Alles komt goed - dat is het perspectief dat Julianas visioenen doortrekt. Dit betekent overigens niet dat Juliana een lievige schrijfster is. Haar teksten zijn stevig, vervuld van realiteitszin en gaan pijn en verdriet niet uit de weg. Christus volgen is niet gemakkelijk. Er komt dood en lijden aan te pas. Maar wie volhardt, komt uit bij de liefde.
Vanuit die rotsvaste overtuiging heeft Juliana de vrijheid om over God te spreken in ruimhartige en opvallende metaforen, beelden die dicht bij het gewone leven staan. Taal die mij als 21e-eeuws mens verrast en uitdaagt, en dat bij velen voor mij ook heeft gedaan.

God omhult ons als kleding
Een paar van de beelden van God die mij persoonlijk raakten, wil ik hier uitlichten. De eerste is te vinden op één van de eerste pagina's van de visioenen. Daarin wordt God vergeleken met de kleding die ons omhult.
"Ik zag hoe Hij voor ons alles is wat goed is en wat kan bijdragen om het ons behaaglijk te maken. Onze kleding is Hij, die ons liefdevol induffelt en omwikkelt, rondom ons neerhangend in omhelzing en omsluiting uit tedere liefde, om ons toch maar niet los te laten. Toen ik dit zag, begreep ik, dat Hij alles is wat goed is." (Eerste visioen, vertaling Hein Blommestijn.)
Een prachtig, eenvoudig beeld van God. Het raakt me als ik kijk naar mijn lichaam en zie hoe mijn weekendfleecetrui mij zacht aanraakt. Is God echt zo dichtbij? Is Hij zo dicht om mij heen? Juliana's woorden geven me nieuw inzicht, nieuw perspectief op de zachte nabijheid van God.
Het is een rijke metafoor, die niet alleen toen tot de verbeelding sprak. Zo besteedt Lauren Winner in haar boek 'Wearing God' uit 2015 een hoofdstuk aan dit beeld van kleding en God. Schaamte, lichamelijkheid en tederheid zijn een paar woorden, waarmee ze de metafoor verkent. Een beeld dus dat al eeuwen met mensen meegaat en waar we niet snel over uitgedacht zijn.
[De menselijke geest is een bolvormige verdichting uit en in de goddelijke algeest.]

God de Zoon is God de Moeder
Het tweede aspect aan Juliana's werk dat ik hier wil uitlichten, is dat ze de goddelijke liefde vergelijkt met moederliefde. Het is een beeld dat ook in de Bijbel voorkomt, zoals bijvoorbeeld in psalm 131. Juliana zegt dat we de moederlijkheid van God het meeste ontmoeten in Jezus Christus en zijn zelfgevende liefde. God de Zoon is voor Juliana ook God de Moeder en de band tussen moeder en kind is de beste manier om de relatie tussen mens en Christus te omschrijven.
Het beeld van God als Moeder is niet door Juliana bedacht en zij was ook niet de laatste die hierover schreef. Toch blijft het mij verrassen hoezeer mijn godsbeeld mannelijk is: dat merk ik als het beeld van God als Moeder laat doordringen. Ik werd altijd ongemakkelijk van predikanten die over God spraken met vrouwelijke voornaamwoorden. Maar wat zegt dat over mijn godsbeeld? Dat ik me comfortabeler voel bij mannelijke taal over God. Er blijft werk aan de winkel dus, ook zevenhonderd jaar later.
[Joodse rabbi's leggen de betekenis van 'Elohim' uit als 'Vader-moeder' en 'Jahweh' als Moeder-vader.]
[De Aramese tekst van het Onze Vader is: Oh Geboortegever, Vader-moeder van de kosmos!]

Gebaseerd op de woorden van Juliana is er een Engelse hymne geschreven, die vertaald door Liesbeth Goedbloed als lied 707 in het Liedboek terechtkwam:

Dragende, moederlijke God,

U baarde mij, ik ben uw kind.

Schepper die mij adem geeft,

U bent mijn zon, mijn weer en wind.
Gevende, moederlijke Zoon,

U werd een mensenkind als wij,

U voedde mij met hemels brood,

als levensgraan stierf u voor mij.
Zonnige, moederlijke Geest,

kus mij nu wakker als het graan,

dan zal ik groeien in geloof

tot ik voor U in bloei zal staan.

Mystica en kattenmoeder
Juliana staat in de lijn van de mystici die er altijd zijn geweest. Hadewych, Theresa van Avila, Meister Eckhart, Evelyn Underhill, Simone Weil, Etty Hillesum... en vele anderen. Zij ontmoetten God door de diepe afdaling in zichzelf. Ze bleven niet gespaard voor verdriet, maar eindigden bij de liefde en leefden daaruit. De verbondenheid met God leidde tot een groot mededogen met de schepping. Dat is ook wat Dorothee Sölle als de kern van het geloof zag: een mystiek leven leidt tot daden van liefde.
Juliana heeft mij laten zien dat originaliteit en creativiteit niet afhankelijk zijn van tijd, status of de voortdurende verbinding met anderen. Haar keuze voor afzondering gaf haar de gelegenheid om tot grootse dingen te komen. In het verborgene is ware wijsheid te vinden. Dat besef geeft de nodige relativering voor mijn drukke leven vol afleiding. Doe maar rustig aan. Dan kom je dichter bij God dan met al je drukke zoeken. God is allang dichtbij je, als de kleding om je heen.

Tenslotte nog een weetje voor de kattenliefhebbers onder ons: Juliana wordt vaak afgebeeld met een kat. Dat is omdat het verhaal gaat dat ze een kat bij zich had in de kluizenaarscel, om de ratten op afstand te houden...


3. Juliana van Norwich - Britse, middeleeuwse auteur en mystica
Bron: rosavzw.be/nl/themas/rolmodellen/literatuur/juliana-van-norwich

De Britse auteur en mystica Juliana van Norwich leefde vermoedelijk tussen circa 1342 en 1416. Over haar leven is niet veel bekend, zelfs haar echte naam weten we niet. Ze is vooral bekend door haar 'Revelations of Divine Love', dat wordt beschouwd als het eerste, door een vrouw geschreven Middelengelse boek.

Levensloop
In de veertiende eeuw leeft deze relatief onbekende mystica als kluizenaar in de St. Julian kerk in Norwich, in een cel die aan de kerk was aangebouwd. De naam Juliana is vermoedelijk ontleend aan de kerk waar zij in afzondering leeft en haar leven wijdt aan God en gebed. Haar geschriften wijzen uit, dat ze rond haar dertigste levensjaar (1373) ernstig ziek wordt en tientallen visioenen over Jezus krijgt. Ze noteert deze zorgvuldig en concludeert meer dan twintig jaar later, dat goddelijke liefde de oplossing is voor alle problemen van het menselijke bestaan.

Wat vandaag over Juliana van Norwich bekend is, is te danken aan overgeleverde getuigenissen, testamenten, geschriften over het religieuze leven destijds en ook haar eigen werken, waarin echter maar weinig heldere inlichtingen over zichzelf staan. Zo houdt ze in haar bekendste werk, de 'Openbaringen van goddelijke liefde', achterwege dat ze een vrouw is. In een zeldzame verwijzing naar zichzelf, beschrijft ze zichzelf als "a simple creature unlettered," wat vermoedelijk betekent dat ze geen Latijn kent.

Het is niet duidelijk of Juliana van Norwich al voor of pas na haar visioenen in afzondering leeft. Het feit dat zij kan schrijven, alsook haar kennis van theologie kan erop wijzen, dat ze vóór haar kluizenaarschap een opleiding genoot bij de Benedictijnen, waar de kerk was gevestigd. Dat zou er dan weer op wijzen, dat Juliana van Norwich uit een rijk gezin komt, gezien het deze abdij is, die dochters van welgestelden in Norwich onderwijst. 
Juliana is ook raadgever en adviseur, en wordt door velen als een spirituele autoriteit beschouwd.
Sommige onderzoekers menen verder dat zij kinderen heeft gekregen. Die stellingname baseren ze op Juliana's bespreking van de 'moederlijke aard' van God, wat volgens hen betekent dat ze het moederschap kent.

Kluizenaarschap en cel
Kluizenaars zoals Juliana van Norwich worden ook wel anachoreten genoemd, afgeleid van het Griekse 'anachoreo', dat letterlijk 'zich terugtrekken' betekent. Anachoreten leven in een afzonderingscel van niet meer dan drie à vier vierkante meter, die aangebouwd is aan de kerk: de kluizenaar kan deze dus niet verlaten. 

De cel of 'ankerplaats' (anchorhold in Engels) van Juliana, staat in een hoek van het kerkhof in Norwich. De kerk, opgedragen aan Julianus Hospitator of Julianus van Le Mans, is verbonden aan de Benedictijnse priorij van Carrow, waarvan de priores en nonnen de priester benoemen en de kerk onderhouden. Haar cel heeft drie ramen, waarvan één toegang geeft tot een kamertje waar een bediende voedsel brengt en afval ophaalt. Een tweede, kleiner raam stelt haar in staat de mis bij te wonen en deel te nemen aan de eucharistie. Een derde raam opent naar de buitenwereld. Hoewel zij in afzondering leeft, is Juliana dus verbonden aan een kerk en in tegenstelling tot een heremiet [kluizenaar], maakt zij wel enigszins deel uit van het gemeenschapsleven. De priores Edith Wilton zou Juliana bovendien voorzien hebben van schrijfmateriaal.

In de middeleeuwen blijkt deze levenswijze van anachoreten populair: volgens wetenschappers zijn er in de twaalfde eeuw zowat honderd van dit soort kluizenaars en ongeveer tweehonderd in de dertiende tot en met vijftiende eeuw [ten onzent Zuster Bertken in Utrecht]. In de veertiende en vijftiende eeuw zijn er twee keer zoveel vrouwelijke als mannelijke kluizenaars. In de dertiende eeuw is dit zelfs drie keer zoveel.

Doorheen de jaren hebben onderzoekers uit middeleeuwse teksten enkele algemene leefregels en eigenaardigheden geleerd over het kluizenaarsleven van anachoreten. Zo moesten kluizenaars afstand doen van al hun bezittingen en mochten ze niet in legale twisten verzeild raken. Om anachores te worden zal Juliana bovendien een aanvraag hebben ingediend bij de plaatselijke bisschop en hierbij hebben aangetoond, dat ze over voldoende financiële middelen beschikt om een lange tijd ingesloten te zijn. Daarnaast moeten kluizenaars beloven niet te roddelen met bezoek en hen te allen tijde toe te spreken vanachter een dubbel gordijn. Uit geschriften is bekend geworden dat Juliana daarentegen het privilege had om bezoekers te ontvangen zonder gordijn. Ook wordt er gedacht dat ze één of twee bedienden ter beschikking had.

Werken en schrijfstijl
Hoewel haar levensloop grotendeels onbekend blijft, schetsen haar achtergelaten teksten toch een intiem portret van Juliana van Norwich. In haar teksten vertelt ze over de innerlijke band die ze heeft met Jezus Christus, die zich aan haar zou hebben geopenbaard. Haar visioenen en geschreven verhalen spelen zich af rond 1340 in Norwich, destijds één van de meest religieuze steden van Europa, waar op dat moment heel wat onrust heerst: jarenlange stijgende belastingen, slechte oogsten en epidemieën zoals de pest, teisteren Engeland. Er heerst dus een grote nood aan troost en zorg van God, hetgeen de achtergrond vormt van de showings of visioenen van Juliana van Norwich. Naast theologische reflecties, schrijft ze ook uitgebreid over haar verlangen naar een diepere band met God.

Afgezien van de religieuze geschriften van Juliana is geen enkel werk van een Engelse anachores bewaard gebleven, al kunnen bepaalde (al dan niet anonieme) werken door vrouwen geschreven zijn. In het veertiende-eeuwse Engeland worden vrouwen veelal uitgesloten van hogere posities en onderwijs. Dit verklaart ook waarom Juliana van Norwich in het Middelengels en niet in het Latijn schrijft. Door voor de volkstaal te kiezen, wordt ook 'het onuitsprekelijke' op de helderst mogelijke manier uitgedrukt. Haar stijl wordt door ritmiek en metrische cadansen gekenmerkt en ontwikkelt zich naarmate haar denken meer onderscheidend wordt.

Revelations of Divine Love
In mei 1373 wordt Juliana op dertigjarige leeftijd ernstig ziek. Ze trekt zich terug in wat ze als haar doodsbed beschouwt en krijgt ook de Laatste Sacramenten toegediend. Op dat moment ervaart Juliana zestien geestvervoeringen, die ze vrijwel meteen opschrijft. Vijftien visioenen volgen elkaar op in een vijf uur durende sessie, het zestiende krijgt ze de volgende nacht.
Ze beschrijft hoe ze haar gezichtsvermogen begint te verliezen wanneer de priester een kruisbeeld boven haar bed houdt. In het beeld ziet ze de Christusfiguur bloeden, terwijl ze zich lichamelijk verdoofd voelt.

Dit eerste manuscript zal later gekend staan als de Short Text, de eerste versie van haar levenswerk. Twintig jaar lang reflecteert ze hierover, waarna ze in 1393 de ideeën van deze Short Text verder uitwerkt in een uitgebreid theologisch traktaat, dat vandaag bekend is als de Long Text. Deze tweede tekst bestaat uit 85 hoofdstukken en meer dan 60.000 woorden, en volgt de chronologie van de zestien visioengezichten. Juliana zal er zo'n twintig tot dertig jaar over doen om het volledige manuscript op te schrijven.


terug naar God als man en vrouw

terug naar het weblog







^