Het zenuwstelsel als uitdrukking van de geestelijke vermogens

Verschenen in Gamma, jrg. 17 nr. 3 - sept 2010
Tijdschrift van Stichting Teilhard de Chardin
Dit citaat uit Geestkunde is geplaatst door de redactie.

Door Freek van Leeuwen

Er zijn in het zenuwstelsel reflexbogen die samenhangen met de buitenwereld en er zijn er die verbonden zijn met alle organen, spieren en gewrichten in het lichaam zelf, de binnenwereld. Vanaf de uitwendige zintuigen lopen gewaarwordingszenuwvezels naar de hersenen toe en brengen prikkels over van buiten naar binnen; in de hersenen worden deze prikkels verwerkt; vanuit de hersenen lopen vervolgens bewegingszenuwvezels van binnen naar buiten, naar organen en spieren, en zetten die in beweging. Daardoor kan de geest het lichaam in de buitenwereld laten bewegen. Vanuit alle organen in de binnenkant van het lichaam lopen ook gewaarwordingsvezels naar de hersenen en vandaar weer zenuwvezels terug naar de inwendige organen, om ze naar behoren te kunnen laten werken.
De eerste groep zenuwen verzorgt de verbinding met de buiten- wereld, de tweede groep met de eigen, lichamelijke binnenwereld. Met deze twee te onderscheiden groepen hangen in volgorde de uitgekeerde en ingekeerde instelling van de geest samen. Ook op deze wijze drukt de geest zijn eigenschappen in het zenuwstelsel uit.
Het onwillekeurige deel van het zenuwstelsel, het autonome of vegetatieve zenuwstelsel genoemd, bestuurt zoals beschreven vanuit de hypothalamus en de hypofyse de werking van alle organen. Hierin zijn twee verschillende stelsels te onderkennen: het (ortho)- sympathische en parasympathische zenuwstelsel; het eerste stelt het lichaam in staat in beweging te komen en te blijven, het tweede houdt zich bezig met het herstel in de toestand van rust. In deze tegendelen komen de rust en de beweging van de algeest tot uitdrukking.

Samenvattend kan worden gesteld dat de opbouw en de werking van de zenuwcel, van de reflexkring en de hersenschors - en daarmee van het gehele zenuwstelsel - een uitdrukking is van de geestelijke vermogens: van de opname door het waarnemen, de verwerking door het denken en voelen, en de uitwerking daarvan door het willen. Dat het zenuwstelsel werkt zoals het doet, daarvan zijn de eigenschappen van de geest de oorzaak - het geestelijke drukt zich in het stoffelijke uit en de bestudering van de natuur is de bestudering van Gods schepping.
Het zenuwstelsel komt overeen met de eigenschappen van de geest, doordat het de geest zelf is die het in miljoenen jaren heeft gevormd; de geest heeft zich er in het huidige tijdperk mee verbonden en gebruikt het nu als middel om het lichaam te kunnen besturen en er ervaringen mee op te doen. Opdat de geest dat kan doen, moet het zijn aangepast aan de eigenschappen van de geest en die zijn dan ook alle in de opbouw en de werking van het zenuwstelsel te herkennen.

Dat het hele verloop van de werkzaamheid van het zenuwstelsel geschiedt zoals door natuurwetenschappers uitgebreid is onderzocht en beschreven, is het gevolg van de eigenschappen van de algeest en de menselijke geest. Alleen doordat het zenuwstelsel in wezen een uitdrukking is van zichzelf, kan de menselijke geest zich met het lichaam verbinden en zich erin thuisvoelen. Door de noodzakelijke onbewuste vereenzelviging van de geest met het lichaam die na de verbinding ermee ontstond, kon ook door sommigen de gedachte worden ontwikkeld dat de hersenen zélf de enige zelfstandig beslissende en handelende eenheid zouden zijn, die alles wat 'de mens' met het lichaam doet, zou sturen. Аl het waarnemen, denken, voelen en handelen van de mens zou uitsluitend een 'neuronale activiteit' van de hersenen als oorzaak hebben.
Deze gedachte, die deze geesten afgaande op hun natuurwetenschappelijke proefnemingen vormden, is - maar niet zo door hen bedoeld - op stoffelijke wijze een beschrijving van de onzichtbare werkelijkheid: neuronale activiteit wordt veroorzaakt door de geest en geestelijke eigenschappen komen erin tot uitdrukking. Ondanks dat deze geesten in de toestand verkeren onbewust te zijn van zichzelf, herkennen zij toch in de werkzaamheid van de hersenen het wezen van de mens en beschrijven de eigenschappen van de geest die daarin is verborgen; het is hun wijze van bewustwording.

Het feit dat zij ondanks de onbewustheid van zichzelf als geest toch de werking van zichzelf erin herkennen, is een aanwijzing voor het bestaan van de overdracht door de onbewuste vereenzelviging ermee. Langs een bewerkelijke omweg komen zij daardoor toch tot een beschrijving van datgene, waarvan zij het bestaan door hun geestesgesteldheid juist ontkennen - zij houden zich op deze wijze toch met het meest wezenlijke onderwerp bezig en worden zich daardoor op hun eigen wijze van zichzelf bewust. Ook op deze wijze is Gods stoffelijke schepping een leerschool voor de geest.

Geciteerd uit het boek van Freek van Leeuwen Geestkunde, p. 201/202.
Zie ook GAMMA, en jrg. 17 nr. 2 p. 53-55 een recensie van het boek Geestkunde.


terug naar de tijdschriftartikelen






^