Engelen in de Bijbel


Jakob worstelt met de engel. Gen. 32, Hos. 12:5
Gustave Doré; bron: Wikipedia

Bron: www.klaaswebsites.nl
[In deze samenvatting bevinden zich ruim 260 tekstverwijzingen naar 'engelen'.]

Dit boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel heb ik aan de hand van alle teksten over engelen die in de Bijbel voorkomen, geprobeerd weer te geven wat de Bijbel leert over engelen. In het tweede deel heb ik de Bijbelteksten opgenomen met vragen die gebruikt kunnen worden om het onderwerp uitgebreider te bestuderen. Op die manier bied ik de lezer gelegenheid op een snelle manier zelf de Bijbel te bestuderen over het onderwerp engelen. Ik heb dit boek verwerkt tot een aantal notities voor huiskringen of Bijbelstudiegroepen. Deze notities zijn bij klaaswebsites.nl op te vragen.

Inhoud


Engelen

De onzichtbare wereld
God schiep de hemel en de aarde. Op de aarde schiep God de dieren en de mensen. God schiep ook onzichtbare wezens. Zoals we de groepen mensen en dieren kennen uit de zichtbare wereld, zo heeft de Bijbel het ook over goden of engelen uit de onzichtbare wereld. Ik noem hier bewust eerst de term goden, omdat dat aangeeft dat goden een groep (geschapen) wezens zijn en dat de term god niet alleen voor God wordt gebruikt. Als de Bijbel het over God heeft, dan wordt daarmee de niet geschapen eeuwige God bedoeld. Maar voor de geschapen engelen wordt ook de term goden genoemd. Blijkbaar hebben de engelen dus tot op zekere hoogte dezelfde goddelijke kenmerken als God. Zoals God ook mens is geworden door de geboorte van Jezus. Jezus is God en mens in één persoon. Wij hebben als mensen dezelfde kenmerken als Jezus wat betreft zijn menselijk aspect. Zo zou je kunnen zeggen dat de engelen dezelfde kenmerken hebben als Jezus wat betreft het goddelijke aspect. Vanzelfsprekend is God veel hoger, omdat Hij niet een schepsel is, maar de schepper.
Engelen werden eerder geschapen dan de hemel en de aarde. Zij juichten en jubelden toen God de aarde grondvestte.
Job 38:4 Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?

Hoe zien engelen er uit?
Als je iemand vraagt hoe een engel eruit ziet, zal hij waarschijnlijk een wezen beschrijven met vleugels en met een lang, wit gewaad. Wellicht zal hij ook nog lang haar noemen en dat de grootte vergelijkbaar is met die van een mens. Dit beeld wordt met name in de kersttijd bevestigd door afbeeldingen van engelen.
In de Bijbel worden soms mensen genoemd die iemand beschrijven en hem dan vergelijken met een engel. Wij zouden eerder het omgekeerde verwachten om deze engel te beschrijven, namelijk dat een engel zou worden vergeleken met iemand anders. In deze teksten worden echter verschijningen vergeleken met engelen. Blijkbaar waren deze mensen bekend met hoe engelen eruit zagen.
Dit was onder andere het geval, toen Stefanus werd gestenigd. Er wordt dan gezegd dat het gelaat van hem eruit zag als het gelaat van een engel. Was de schrijver van Handelingen ermee bekend hoe het gelaat van een engel eruit zag, dat hij Stefanus daarmee vergeleek?

Sommige engelen worden gezien met vleugels.
Het uiterlijk van een engel wordt in veel gevallen omschreven in termen van een bliksem en wit. De engel die verscheen bij de opstanding van Jezus, zag eruit als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw, een blinkend gewaad.
Engelen kunnen zich echter ook voordoen als gewone mensen, zodat het niet opvalt dat het engelen zijn. Toen de gelovigen in gebed vroegen of Petrus uit de gevangenis mocht worden bevrijd en Petrus vervolgens voor de deur stond, konden zij het niet geloven, maar dachten zij dat het zijn engel was. Sommige mensen hebben zelfs engelen gastvrijheid aangeboden, in de veronderstelling dat het gewoon mensen waren, zie Hebreeën 13:2.
Daniël beschrijft de engel, die eruit zag als een mens, uitvoeriger en noemt linnen klederen, de lendenen omgord met goud, het lichaam als turkoois, zijn gelaat als de bliksem, zijn ogen als vurige fakkels, zijn armen en voeten glanzend van gepolijst koper. Het geluid van zijn woorden was als het gedruis van een menigte.

Eigenschappen van engelen
Engelen zijn geesten. Er wordt in de Bijbel gezegd dat zij dienende geesten zijn. Zij zijn geschapen om God te dienen. In de tijd, waarin Jezus op aarde was, was er een stroming in Israël, die niet in geesten en engelen geloofde (Handelingen 23:8). Engelen horen dus bij de onzichtbare wereld van geesten.
Engelen weten niet alles. Zo begrepen de engelen de boodschappen niet die zij door moesten geven aan mensen 1 Petrus 1:12 en weten zij ook de dag en het uur niet, waarop Jezus zal wederkomen.
Engelen hebben wel een wil en verstand, zoals blijkt uit 1 Petrus 1:12 en ook gevoel, zoals blijkt uit Lukas 15:7. In dit laatste vers staat namelijk dat engelen blij zijn als een zondaar zich bekeert.
Uit Genesis 28:12 en Daniël 9:21 zou je kunnen afleiden dat engelen wel gebonden zijn aan ruimte, hoewel ze zich wel heel snel kunnen verplaatsen. Ze kunnen opstijgen naar de hemel en daaruit neerdalen naar de aarde.
Engelen zijn niet sterfelijk. Zij bezitten een persoonlijke zelfstandigheid; zij zijn in staat tegen God in opstand te komen en sommige engelen hebben dat ook gedaan. We zullen later nog ingaan op de zogenaamde gevallen engelen, dat zijn die engelen die God ongehoorzaam zijn geworden. In Job 4:18 staat dat God dwaling vindt bij Zijn engelen. En in de tweede brief van Petrus lezen we dat engelen hadden gezondigd.
Toen het volk Israël in de woestijn naar het beloofde land trok, gaf God hen te eten. Hij liet uit de hemel het zogenaamde manna regenen. In Psalm 78 staat dat dit manna brood der engelen is. Dit zou erop kunnen wijzen dat engelen voedsel nuttigen.
Om te spreken gebruiken engelen blijkbaar ook hun tong, net als mensen.
Engelen kunnen pijn lijden. De duivel zal eeuwig gepijnigd worden in de poel van vuur, Openbaring 20:10.
Engelen hebben blijkbaar een woning, die zij kunnen verlaten. Dit wordt genoemd in Judas 1:6.
 Het lijkt erop te wijzen dat als engelen hun woning verlaten, zij ontrouw zijn.
Engelen kunnen in sterkte van elkaar verschillen, want in Openbaring staat dat er een sterke engel kwam. Blijkbaar waren er dus ook engelen, die niet sterk zijn.

terug naar de Inhoud

Taken van engelen

Gods volk Israël bewaren
We lezen in de Bijbel dat engelen voor zeer veel taken worden ingezet. Het zou een lange opsomming worden als ik alle taken zou noemen, die in de Bijbel voorkomen. Daarom heb ik in het volgende overzicht de taken gegroepeerd. De eerste groep taken die genoemd worden, staan in relatie tot het volk van God, Israël. Er werd een engel voor het volk uitgezonden toen zij uit Egypte naar het beloofde land Kanaän reisden. Die engel bewaarde hen onderweg.
Een bijzondere rol speelden engelen toen het volk bij de berg Sinaï de wet van God ontving. Engelen hebben deze wet op last van God in de hand van Mozes gegeven. In Hebreeën 2:2 staat bovendien dat het woord door bemiddeling van engelen werd gesproken.

Mensen (bege)leiden en beschermen
Engelen hebben een taak ten opzichte van mensen. Degenen die God dienen, worden door engelen begeleid en beschermd. Kleine kinderen hebben engelen, die voortdurend het aangezicht van de Vader zien in de hemelen. We mogen aannemen dat die engelen ten gunste van die kinderen God de Vader dienen. Van degenen die God vrezen, lezen we dat de Engel des Heren zich rondom hen legert. Later zullen we zien wie die Engel des Heren is.
Van enkele mensen lezen we in de Bijbel dat een engel hen uit benarde posities bevrijdt. De drie vrienden van Daniël wilden niet buigen voor het beeld dat koning Nebukadnezar van zichzelf had laten maken. Iedereen moest daarvoor buigen. Deze vrienden weigerden echter. Zij wilden geen enkele god vereren of aanbidden dan alleen hun God, de God van Israël. Daarom liet de koning hen in het vuur gooien. Een engel heeft hen toen beschermd en bevrijd. Er overkwam hen niets in het vuur.
Ook Daniël zelf werd door een engel bevrijd. Hij werd door de koning in een kuil met leeuwen gegooid. God zond toen een engel, die de muil van de leeuwen heeft toegesloten. De leeuwen deden Daniël niets.

Zo zijn er nog meer mensen die werden bevrijd door een engel. Bijvoorbeeld de apostelen toen zij gevangen werden gezet. Een engel opende toen 's nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen naar buiten. Later overkwam Petrus dit ook. Ook bij hem kwam er 's nachts in de gevangenis een engel. Die wekte hem door hem in zijn zij te stoten. Vervolgens bracht deze engel hem naar buiten.
Als engelen al een beschermende taak hebben ten gunste van degenen die God vrezen, dan moet dat zeker het geval zijn bij Jezus Christus, de enige mens die de wil van God volkomen deed. Tijdens zijn leven op aarde gaf Jezus zelf aan dat engelen Hem ter beschikking stonden om Zijn opdrachten uit te voeren en Hem te beschermen. Ook kwam er een engel om Hem kracht te geven, toen Hij in Gethsemané bad.

Voorbeelden van mensen die werden geleid door een engel zijn Jozef en Filippus. Toen bleek dat Maria zwanger was, wilde Jozef bij haar weggaan. Een engel verscheen hem toen in een droom en zei tegen hem dat hij Maria tot vrouw moest nemen, omdat het leven in haar schoot was verwekt door de Heilige Geest. En bij Filippus sprak er een engel tegen hem, die hem zei dat hij tegen de middag op weg moest gaan van Jeruzalem naar Gaza.
Opvallend is wat er in Johannes 5:4 staat. Er daalde van tijd tot tijd een engel van de Heer neer in een bassin met water. Het water bewoog dan en wie er daarna het eerst in kwam, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.
Niet alleen tijdens hun leven, maar ook daarna hebben engelen een taak ten opzichte van mensen. We lezen in Lukas 16:22 dat engelen een mens die gestorven was, naar zijn bestemming droegen, de schoot van Abraham. Zo wordt de plaats in het dodenrijk aangeduid, waar de ziel van gestorven gelovigen vóór het sterven en opstaan van Jezus naar toe ging.
Ook in de eindtijd hebben engelen een taak ten opzichte van mensen. Engelen zullen Gods uitverkorenen verzamelen van de vier windstreken van de aarde. Ook zij die ongerechtigheid bedrijven worden door engelen bijeen verzameld. Deze laatsten worden echter door de engelen in de vurige oven geworpen, de plaats waar geween en tandengeknars zal zijn.

Boodschappen van God aan een mens bekend maken
Een van de meest bekende taken van engelen is het overbrengen van een boodschap van God aan een mens. Er wordt zelfs een engel bij name genoemd die deze taak uitvoerde. De engel Gabriël bracht boodschappen over aan Daniël, Zacharias de vader van Johannes de Doper en aan Maria, de moeder van Jezus. Hij maakte aan Daniël bekend wat er zal gebeuren op het tijdstip van het einde. Later komt Gabriël opnieuw bij Daniël, die hem herkent. Hij vertelt Daniël dat hij is uitgegaan om hem inzicht te geven in toekomstige gebeurtenissen.
Zacharias en Elisabeth konden geen kinderen krijgen. Op een dag komt Gabriël naar Zacharias en vertelt hem dat zijn vrouw Elisabeth een zoon zal baren. Deze engel maakt zich aan Zacharias bekend en zegt dat hij voor Gods aangezicht staat, en is uitgezonden om tot hem te spreken.
Als Elisabeth zes maanden in verwachting is, wordt Gabriël opnieuw door God naar een mens gezonden, ditmaal naar Maria in Nazaret. Ook tegen Maria zegt hij dat zij een zoon zal baren. Omdat Maria nog geen gemeenschap had gehad met een man, vraagt zij verwonderd hoe dat kan. Dan kondigt deze engel de geboorte aan van een mens, die verwekt is door God zelf. Het zal duidelijk zijn dat dit betrekking heeft op Jezus, de Zoon van God.
Als later Jezus is geboren, brengt een engel de blijde boodschap aan de herders in Bethlehem dat de Heiland is geboren. Bij die boodschap verschijnt er plotseling een grote hemelse legermacht, een schare engelen, die God looft door te zeggen: Ere zij God in de hoge en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.

Later, nadat Hij was opgestaan en opgevaren naar de hemel, zendt Jezus ook zelf een engel naar de apostel Johannes om hem te tonen wat er in de toekomst zal gebeuren. Ook naar Paulus werd er een engel gestuurd om hem een boodschap van God te brengen. Dat gebeurde 's nachts. Bij Cornelius kwam een engel ongeveer op het negende uur van de dag binnen om hem een boodschap te brengen.
In de toekomst zal een engel opnieuw een blijde boodschap, een eeuwig evangelie vertellen aan alle mensen die op de aarde zijn. Hij roept de mensen dan op om God te vrezen en Hem eer te geven en te aanbidden.

Begeleiden van de komst van Jezus
Bij de geboorte van Jezus vertelde een engel de blijde boodschap dat Jezus, de Heiland was geboren. Jezus is nu in de hemel. Spoedig zal Hij de gemeente tot Zich nemen. De Heer komt haar dan tegemoet in de hemel. Ook die komst van de Heer zal worden begeleid door een engel. Bij het roepen van een aartsengel zal de Heer neerdalen van de hemel.
En tenslotte zullen engelen Hem begeleiden als Hij terugkomt naar de aarde. Dan is er geen blijdschap, maar dan spreekt de Heer een oordeel uit over de mensen, die God niet kennen en de blijde boodschap, die ook door engelen is verteld, niet gehoorzamen.

God loven
Zoals de engelen mensen opriepen God te loven, zo riep koning David engelen op God te loven. Hij noemt hen krachtige helden, die het woord van God volvoeren. Engelen loofden God toen Jezus werd geboren. In Openbaring lezen we dat een engel rook van reukwerk uit een wierookvat laat opstijgen voor de troon van God samen met de gebeden van heiligen. En engelen en mensen zullen samen het Lam van God aanbidden.
Johannes zag en hoorde een stem van vele engelen rondom de troon en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, zeggende met luider stem: Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof.

terug naar de Inhoud

Positie van engelen

De positie van engelen ten opzichte van Jezus
De Zoon van God is mens geworden. Daarom moest Jozef Hem Immanuël noemen, wat betekent: God met ons. Al in het begin van zijn levensverhaal in Mattheüs kun je lezen dat de duivel Hem probeert te verleiden tot ongehoorzaamheid aan God en gehoorzaamheid aan de duivel. Jezus is echter niet bezweken. Dan komen engelen om Hem te dienen. Ook gedurende Zijn leven op aarde stonden engelen voortdurend tot Zijn beschikking. Hij hoefde slechts te vragen en de engelen zouden Hem bijstaan.
Jezus is Zijn leven lang gehoorzaam gebleven aan God. Zelfs al had dat tot gevolg dat Hij gekruisigd werd. God heeft Hem echter opgewekt uit de dood en Hem verhoogd aan Zijn eigen rechterhand in de hemel. Daar is die bijzondere mens die volledig gehoorzaam is geweest aan de rechterhand van God Zijn Vader. Ook daar zijn engelen Hem onderworpen.

Uit het eerste gedeelte van Hebreeën leren we dat de engelen dienende geesten zijn, die Jezus moesten huldigen toen Hij werd geboren. Die Zoon is tot koning gesteld. Als we nadenken over de positie van engelen is het dus duidelijk dat zij ten opzichte van Jezus, de Zoon van God, een dienende positie innemen. Hij is machtiger geworden dan engelen. God is Zijn Vader. Hij heeft een naam als erfdeel gekregen, die uitnemender is dan die van de engelen.
De engelen worden uitgezonden als dienende geesten. Jezus zit aan de rechterhand van God totdat al Zijn vijanden aan Hem zijn onderworpen. In de toekomst komt Jezus terug naar de aarde. Ook dan zullen engelen Hem vergezellen en Hem ter beschikking staan.

Positie van engelen ten opzichte van mensen
Bij de positie van engelen ten opzichte van mensen maakt de Bijbel onderscheid tussen onrechtvaardige mensen en mensen die door het geloof zijn gerechtvaardigd.
Engelen zijn groter in sterkte en macht dan de onrechtvaardige mensen, maar rechtvaardigen, gelovigen zullen oordelen over engelen. Dat schrijft Paulus aan de gelovigen in Korinthe.
Er wordt ook een vergelijking getrokken tussen het belijden door mensen en door de Zoon des mensen. Wie de Zoon zal belijden voor de mensen, hem zal de Zoon belijden voor de engelen. En wie de Zoon verloochenen zal voor de mensen, die zal worden verloochend voor de engelen. Ook in Openbaring lezen we dat de Heer de overwinnaars zal belijden voor Zijn Vader en zijn engelen.
Uit Kolosse 2:18 kun je afleiden dat mensen engelen niet moeten vereren.
Paulus heeft de indruk dat apostelen een schouwspel zijn geworden voor engelen. Anderzijds zegt hij dat zelfs als een engel een ander evangelie zou verkondigen dan hij, die zij vervloekt.
Ook de vrouw wordt genoemd in de relatie van mensen ten opzichte van engelen. In 1 Korinthe 11 staat dat als een vrouw bidt of profeteert, zij haar hoofd moet bedekken. Blijkbaar is dat bedoeld voor de engelen, zoals uit vers 9 volgt. Waarschijnlijk op grond van deze tekst dragen in sommige kerken vrouwen hoeden tijdens de kerkdienst.

De heerschappij over de wereld
In het vorige hebben we de positie gezien van engelen ten opzichte van Jezus en de mensen. Toch hoort daar nog de tekst uit Hebreeën 2:7 en 9 bij. Daar staat namelijk dat de mens (daarmee wordt Jezus bedoeld) voor een korte tijd beneden de engelen is gesteld vanwege het lijden van de dood. Engelen kunnen niet sterven. Jezus heeft volmaakt God Zijn Vader gehoorzaamd tijdens Zijn leven op aarde, ook vanuit het menselijke aspect bezien. Het is niet zo dat Hij God volkomen heeft gehoorzaamd omdat Hij zelf Gods Zoon is, maar Hij is mens geworden en heeft God ook als mens volkomen gehoorzaamd. Dat had tot gevolg dat Hij heeft geleden, ja zelfs is gestorven. Wat engelen niet overkomt, namelijk dat zij sterven, heeft deze volmaakt gehoorzame mens wel meegemaakt. Hij deed dat opdat Hij voor een ieder de dood zou ondergaan. Jezus is voor iedere mens in de dood gegaan. En omdat Hij dat heeft gedaan, heeft God Hem nu met heerlijkheid en eer gekroond.
Dat is nog niet alles. Alle dingen zijn aan Jezus onderworpen. We zien dat nu nog niet, omdat de duivel nog de overste van de wereld is. Maar in Hebreeën 2:5 staat dat God de toekomende wereld niet aan engelen heeft onderworpen, maar aan de mens en wel in het bijzonder aan de Zoon des Mensen, Jezus Christus.

Nadat God de hemel en de aarde geschapen had, kwam de duivel in opstand tegen God. De duivel is ook een engel. Hij had een heel hoge positie. Van de duivel staat in de Bijbel dat hij de overste van deze wereld is. Toen hij Jezus verzocht, liet hij Hem alle koninkrijken van de wereld zien. Hij bood de macht daarover aan Jezus aan, als die hem zou aanbidden. Jezus bleef God gehoorzaam. Het is niet zo dat de duivel maar iets zei, hij had inderdaad de macht over de koninkrijken van deze wereld. De wereld is dus onderworpen aan engelen en de duivel is de overste over deze wereld.
Toen God de mens Adam schiep, had Hij daarmee de bedoeling dat de mens over de gehele aarde zou heersen. De mens kreeg de opdracht de aarde te onderwerpen, "er de heersersvoet op moest zetten". Als we bedenken dat de duivel de overste van de wereld was, ook toen al, dan kreeg Adam volgens mij de opdracht de heerschappij over de wereld van de duivel over te nemen.
De duivel wist dat ook. Het is dan ook niet zomaar dat hij zich voordeed als slang en op die manier probeerde de mens te verleiden. Helaas is de mens bezweken voor die verleiding van satan. Gods plan met de heerschappij van de mens over de aarde leek dus al vrij snel mislukt.

Het bijzondere is dat er nog een tweede Adam is gekomen. In Romeinen 5:14 staat dat Adam een voorbeeld is van Hem die komen zou. En in 1 Korinthe 15:44 staat dat de eerste Adam tot een levende ziel werd en de laatste Adam tot een levendmakende geest. Jezus wordt dus de laatste Adam genoemd. En Hij heeft ook gestreden met de duivel. Hij heeft de verleidingen van de duivel wel weerstaan. En aan het kruis heeft Hij gezegevierd over de duivel. De duivel is nu nog niet vernietigd, maar in de toekomst zal Jezus komen en de duivel werpen in de poel van vuur en zwavel. Dan is het moment aangebroken dat de toekomende wereld niet aan engelen is onderworpen, maar aan een mens, zoals in Hebreeën 2 staat, vanaf vers 5:
5 Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende wereld, waarvan wij spreken, onderworpen. 6 Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet? 7 Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, 8 alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want bij dit: alle dingen hem onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet onderworpen zou zijn. Doch thans zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn; 9 maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond.
Dan heeft God Zijn doel met de schepping bereikt en is de heerschappij over de aarde veroverd op de duivel en wel door een mens, de laatste Adam, Jezus Christus.

De positie van engelen ten opzichte van elkaar
Niet alle engelen zijn gelijk. We zagen al dat ze heel verschillende taken uitvoeren. Ook bij de positie van engelen ten opzichte van Jezus en ten opzichte van mensen hebben we stilgestaan. We zagen ook al dat de duivel, een engel die in opstand kwam tegen God, de overste van de wereld is.
Engelen hebben ook verschillende posities ten opzichte van elkaar. In Openbaring lezen we van de engel van de wateren, de engel van de zon, een engel met de sleutel van de afgrond en een engel met macht over het vuur. Engelen zijn dus soms gekoppeld aan sterren, planeten of bepaalde plaatsen op aarde.
Binnen de groep engelen bestaat een hiërarchie. Zo wordt Michaël de aartsengel genoemd. Dat betekent dat hij de hoogste positie inneemt onder de engelen. In Openbaring 18 wordt in vers 1 van een engel gezegd dat hij grote macht had en in vers 21 is sprake van een sterke engel. Blijkbaar verschillen engelen dus in macht en sterkte.
In diverse teksten in de Bijbel is sprake van overheden in de zin van de hoogste gezagsdrager van een volk. Hierbij wordt soms de rechtsprekende rol van die overheid genoemd, bijvoorbeeld in Lukas 12:58 en Handelingen 16:19. In dit laatste vers staat dat Paulus en Silas voor de overheid werden gesleurd op de markt. Hier is dus sprake van overheidspersonen, mensen van vlees en bloed. Het eerste gedeelte van Romeinen 13 gaat over de overheid. Daar staat dat als je verkeerd handelt, je iets te vrezen hebt van de overheidspersonen en als je goed handelt niet. Ook hier worden met overheidspersonen mensen van vlees en bloed bedoeld.

In andere gedeelten van de Bijbel is het echter duidelijk dat met de 'overheid' een geestelijke macht wordt bedoeld. Bijvoorbeeld in Efeze 6:12. Daar is sprake van vier groepen waartegen gelovigen worstelen. Genoemd worden overheden, machten, wereldbeheersers en boze geesten. Dit zijn geen vijanden van bloed en vlees. Blijkbaar zijn dit dus geestelijke vijanden.
Efeze 6:12 Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
Deze geestelijke machten zijn oorspronkelijk tot Zijn eer geschapen door de Zoon van God zoals we lezen in Kolosse 1:16: Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.
Deze onzichtbare wezens zijn blijkbaar in opstand gekomen tegen God, zoals we weten van de duivel en omdat er over hen wordt geschreven als vijanden van de gelovigen. Jezus heeft de overheden en machten ontwapend en over hen gezegevierd door het kruis Kolosse 2:15.

De overheden en machten komen ook voor in Efeze 3:10. Daar wordt nadrukkelijk genoemd dat deze in de hemelse gewesten zijn. Door de gemeente wordt aan deze overheden en machten de veelkleurige wijsheid van God bekend gemaakt.
God heeft Christus uit de doden opgewekt en Hem aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten gezet, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam... Efeze 1:20. Ook hier worden met overheid en macht dus geestelijke vijanden van Christus bedoeld in de hemelse gewesten. Er worden hier ook weer nieuwe groepen aangeduid, namelijk krachten en heerschappijen en namen.
Deze naam uit Efeze 1:21 duidt ook op machten of posities van onzichtbare wezens. In Filippi 2 lezen we dat Jezus verhoogd is en de naam ontvangen heeft die boven alle naam is, opdat elke knie zich buigt van hen die in de hemel zijn en die op aarde zijn en die onder de aarde zijn. Blijkbaar geeft de naam dus een positie weer of een functie. Ik denk dat we bij de uitdrukking in de naam van Jezus veeleer moeten denken aan de positie of de functie die Hij heeft, dan aan Zijn naam Jezus waarmee Hij genoemd wordt. Zo kun je in een bedrijf iets doorgeven namens de directie. Dat heeft dan gezag door de positie die de directie inneemt en niet door hoe de directeur heet.

Van Jezus lezen we dat Hij het hoofd is van alle overheid en gezag Kolosse 2:10. Alle engelen, machten en krachten zijn Hem onderworpen 1 Petrus 3:22.
In 1 Korinthe 15 staat dat Jezus uiteindelijk alle overheid, gezag en kracht teniet zal doen. 1 Korinthe 15:24. Daarna is het einde, wanneer Hij het koninkrijk aan God de Vader overgeeft, wanneer Hij alle overheid en alle gezag en kracht te niet heeft gedaan.
Daarover gaat ook Mattheüs 24:29. Terstond nu na de verdrukking van die dagen zal de zon worden verduisterd en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen wankelen.

Twee andere bijzondere groepen engelen zijn cherubs en serafs. Cherubs zijn engelen die rondom de troon van God zijn. Serafs zijn engelen die Gods heiligheid verheerlijken.
Exodus 25: 20 De cherubs zullen twee vleugels uitgespreid houden naar boven, met hun vleugels het verzoendeksel bedekkende en hun aangezicht naar elkander gericht; naar het verzoendeksel zullen de aangezichten der cherubs gericht zijn.
Jesaja 6:2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. 3 En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.
Het zal duidelijk zijn dat deze engelen wel trouw zijn gebleven aan God.

terug naar de Inhoud

Hiërarchie van engelen

In artikelen die over de posities van engelen ten opzichte van elkaar gaan, wordt veel verwezen naar Gregorius de Grote (540-604) en Dionysius de Areopagiet, een schrijver uit vermoedelijk het begin van de zesde eeuw, die wordt aangeduid met een naam uit Handelingen 17:34. Zij geven de volgende hiërarchie van engelen, die in de Bijbel zo niet expliciet wordt vermeld:
1. Serafs. 'Ser' verwijst in het Hebreeuws naar 'hoger wezen' of 'beschermengel', 'Rapha' betekent 'genezer', 'dokter' of 'chirurgijn'.

2. Cherubs. Het woord cherub is afgeleid van Kerub, dat 'degene die iemands voorspraak is' of 'kennis' betekent.
3. Tronen, Ofanim, Galgallin. Galal betekent in het Hebreeuws zowel 'wielen' als 'de pupil van het oog'. Die wielen komen ook weer terug in de beschrijving van Ezechiël.

4. Heerschappijen, Openbaarders, Exousiai, Heren, Kurioteten, Hasjmallim.
5. Wereldkrachten, Krachten, Overheden, Malakim, Dunamis, Tarsjisjim.

6. Wereldmachten, machten, wereldleiders, dynamis, potentaten, autoriteiten.
7. Oerkrachten, Vorsten, Krachten, Archai, Vorstendommen.

8. Aartsengelen.
9. Engelen. Het laagst in de hiërarchie der engelen en het dichtst bij de mens staan de engelen. Het Hebreeuwse woord voor engel is 'mal'akh' dat 'een kracht' betekent.
De Bijbelgedeelten waarin deze negen groepen voorkomen zijn Efeze 1:21 'vorstendom(men)', 'macht(en)', 'kracht(en)', 'heerschappij(en)'; in Kol. 1,16 worden 'tronen, heerschappijen, vorstendommen, machten' genoemd. In Judas 9 is sprake van een 'aartsengel': Michaël. Voegt men hierbij de serafijnen en cherubijnen van het Oude Testament en de 'gewone' engelen, dan heeft men negen namen van 'rangen' van engelen.

Met name genoemde engelen
Enkele engelen worden in de Bijbel met name genoemd. Dit zijn de Engel des Heren, Michaël, Gabriël en ook de gevallen engel Satanaël en de engel van de afgrond (Apollyon) worden met name genoemd.
Richteren 13:17 Daarop zeide Manoach tot de Engel des Heren: Hoe is uw naam, want, wanneer uitkomt, wat gij hebt gezegd, dan willen wij u eren. Maar de Engel des Heren zeide tot hem: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? Immers, die is wonderbaar.
Judas 1: 9 Maar Michaël, de aartsengel, durfde, toen hij met de duivel in twist was gewikkeld over het lichaam van Mozes, geen smadelijk oordeel uitbrengen, maar hij zei: De Here straffe u!
Lukas 1:26 In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret, 27 tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. 28 En toen hij bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u.

In het niet in de Bijbel voorkomende boek Henoch worden zeven aartsengelen bij name genoemd.
1 Henoch 20:1 En dit zijn de namen van de heilige engelen die waken. 2 Uriël, een van de heilige engelen die gaat 3 over de wereld en over Tartarus, Rafaël, een van de heilige engelen die over de geesten van mensen gaat. 4 Raguël, een van de heilige engelen die 5 een wreker is binnen de wereld van de hemellichten. Michaël, een 6 van de heilige engelen, om te getuigen, hij die over het beste deel van de mensheid is aangesteld en over chaos. Sarakwaël, 7 een van de heilige engelen, die over de geesten is aangesteld, die in de geest zondigen. Gabriël, een van de heilige 8 engelen, die is aangesteld over het Paradijs, de slangen en de Cherubijnen. Remiël, een van de heilige engelen, die God aanstelt over degenen die worden verheven.
Dat zijn Uriël, Rafaël, Raguël, Michaël, Sarakaël, Gabriël en Remuël. Waarschijnlijk verwijst Judas 1:14 naar dit boek.
Judas 1:14 En ook Henoch, de zevende van Adam af, heeft van dezen geprofeteerd door te zeggen: Zie, de Heer is gekomen temidden van zijn heilige tienduizenden.

Er wordt wel verwezen naar Openbaring 8:2 voor deze zeven engelen. Het feit dat hier dé zeven engelen staat zou erop wijzen dat het om een specifieke groep engelen gaat. In Lukas 1:19 zegt de engel Gabriël bovendien dat hij voor God staat. Hij zou dan één van de zeven engelen zijn die volgens Openbaring 8 voor God staan.
Openbaring 8:2 En ik zag de zeven engelen die voor God staan en hun werden zeven bazuinen gegeven.
Lukas 1:19 En de engel antwoordde en zei tot hem: Ik ben Gabriël die voor God sta, en ben gezonden om tot u te spreken en u deze dingen te verkondigen.
De Engel des Heren komt heel veel voor in het Oude Testament. Michaël wordt de vorst van het volk Israël genoemd en satan is de overste van de gevallen engelen.
Deze drie groepen - de Engel des Heren, de engelen die vorst zijn over een volk en de gevallen engelen - zullen nu in het bijzonder worden besproken.

Engel des Heren
In de Bijbel wordt regelmatig de Engel des Heren genoemd. In het bijzonder in het Oude Testament wordt deze uitdrukking gebruikt. Uit de gedeelten waar deze term wordt gebruikt, valt af te leiden dat hiermee wordt aangegeven dat God zelf aan mensen verschijnt. Dat zou door middel van een engel kunnen zijn, maar het zou ook kunnen dat God in de gedaante van een engel verschijnt. Het kan er ook op wijzen dat God een zelfde soort wezen is als de geschapen engelen.
Een van de eerste keren dat in de Bijbel sprake is van de Engel des Heren is bij Hagar, de slavin van Saraï, de vrouw van Abraham. Hier openbaart God een eigenschap van Zichzelf, namelijk: de Here ziet om naar mensen.
Ook in het volgende gedeelte waar sprake is van de Engel des Heren laat God iets van Zichzelf kennen, namelijk: de Here zal erin voorzien. In deze geschiedenis in Genesis 22 vraagt God aan Abraham zijn zoon te offeren. Als Abraham hierin gehoorzaam is, laat God niet toe dat hij werkelijk zijn eigen zoon slacht op het altaar. Dit heeft God wel gedaan door zelf een offerlam voor de zonden te geven, namelijk Zijn eigen Zoon, die op het kruis is geslacht.
Ook aan Mozes is de Engel des Heren verschenen. Ook hierbij laat God zien wie Hij is. Aan Mozes maakt Hij bekend dat Hij 'Ik ben' is, dus niet die was of zal zijn, maar de Zijnde, de eeuwige. Ook hierbij blijkt dat God omziet naar mensen en hen wil verlossen.
In het Oude Testament is dit in het bijzonder van toepassing op het volk Israël. Bij diverse verschijningen van de Engel des Heren openbaart God Zich als degene die Zijn volk beschermt. Hij is met hen. God, die hen uitleidde uit Egypte, is hen als de hoornen van de wilde stier.

Uit de gedeelten over Abraham en Mozes (Genesis 22 en Exodus 3) blijkt dat de Engel des Heren in feite de Here zelf is, die als engel aan de mens verschijnt. Soms wordt er namelijk over de Engel des Heren gesproken en soms over God zelf. Bijvoorbeeld de Engel des Heren verscheen in de braamstruik. Als Mozes dichterbij komt, staat er dat God hem toeriep uit de braamstruik. De Engel des Heren is dus God zelf, de Here die aan Mozes verschijnt in de gedaante van de Engel des Heren.

In het boek Richteren komt de verschijning van de Engel des Heren enkele malen voor:
In Richteren 2 openbaart God Zich als degene die trouw is. Hij zal Zijn verbond niet verbreken. 
In Richteren 6 verschijnt de Engel des Heren aan Gideon. Ook bij deze gebeurtenis heeft Zijn verschijning te maken met verlossing van Zijn volk Israël. 
In Richteren 13 verschijnt de Engel des Heren om de geboorte van Simson aan te kondigen, die het volk zou verlossen uit de macht van de Filistijnen. Hierbij openbaart God Zich als degene wiens naam wonderbaar is.
Aan de grote profeet Elia openbaart God Zich in het suizen van een zachte koelte. Zou hiermee worden bedoeld dat God liefde is? De Engel des Heren verschijnt echter ook aan Elia om het volk ervoor te waarschuwen dat God een naijverig God is. God wil dat de mens Hem dient en zich niet tot andere goden wendt. 
Tijdens het leven van koning David openbaart God Zich bij de verschijning van de Engel des Heren als een heilig God, die het kwade niet door de vingers ziet, maar ook als de God die barmhartig is.
Zoals vaak bij de verschijning van de Engel des Heren wordt deze verschijning verbonden aan een plaats waar een altaar voor God wordt opgericht. Ook David had dus de Engel des Heren leren kennen als de verlosser, die redt. Maar ook als degene, die Gods tegenstanders verslaat. Daarover spreekt hij in Psalm 34 en 35. 
Ook aan Zacharia de profeet, maakte God zich bekend als degene die Zijn volk verlost. In Zacharia 3 openbaart God Zich als de God die reinigt, hier uitgedrukt in het beeld van vuile klederen, die vervangen worden door feestklederen. God maakt zich door de verschijning van de Engel des Heren ook aan Zacharia bekend als de God die in de toekomst Zijn volk Israël zal verlossen.

Het is opmerkelijk dat na de verschijningen, die in het Oude Testament zijn beschreven, er in het Nieuwe Testament niet meer gesproken wordt over verschijningen van de Engel des Heren. Ik denk dat dit te maken heeft met de menswording van de Zoon van God, Jezus Christus. Het zou zo kunnen zijn dat de Zoon van God, voordat Hij mens werd, wel al op aarde verschenen is aan mensen en dat er in die gevallen in de Bijbel sprake is van de Engel des Heren. Hij is dan degene, die heeft geopenbaard wie God is, in het bijzonder in relatie met Zijn volk Israël. Na Zijn mens-worden heeft Hij als mens God de Vader geopenbaard. Dit is in het bijzonder voor de gemeente bedoeld, omdat de gemeente God mag kennen als Vader.

Engelen van de gemeente
Openbaring 1:20 Het geheimenis der zeven sterren, die gij hebt gezien in mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren: de zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten, en de kandelaren zijn de zeven gemeenten.
In dit vers wordt gesproken over engelen van gemeenten. In de hoofdstukken 2 en 3 volgen er zeven brieven aan zeven gemeenten. Johannes ontvangt voor elke gemeente de opdracht om een brief te schrijven aan de engel van de gemeente.
Waarschijnlijk worden met deze engelen niet letterlijk engelen bedoeld omdat het onduidelijk is hoe Johannes een brief aan een engel kan schrijven. Johannes krijgt juist opdracht van een engel het boek Openbaring te schrijven. Uit de inhoud van de brieven blijkt dat mensen worden aangesproken door de Heer, het hoofd van de gemeente.
Omdat het niet letterlijk om engelen gaat, is wel als uitleg gegeven dat het om voorgangers gaat. De vraag is dan waarom er in dat geval niet gewoon voorganger staat. Bovendien wordt in het Nieuwe Testament steeds over meer personen (oudsten) gesproken die verantwoordelijkheid dragen voor een gemeente.

In Mattheüs 11:10 en Lukas 7:24 en 9:52 wordt het Griekse woord voor 'engel' (angelos) vertaald met bode of boodschapper. Het zou zo kunnen zijn dat de zeven gemeenten in Asia boodschappers naar het eiland Patmos hadden gestuurd om te vragen naar de welstand van Johannes, die daar in ballingschap verbleef. Johannes had lange tijd in Efeze, een van de zeven gemeenten, gewoond. Johannes zou het boek Openbaring dan aan die boodschappers of afgezanten hebben meegegeven en in het bijzonder de zeven brieven uit Openbaring 2 en 3.
Ten slotte is er een uitleg mogelijk die inhoudt dat met engel hier wordt bedoeld de overheersende geest van de gemeente. Engel zou dan een representatief deel zijn of een dominerende geest in de gemeente.

terug naar de Inhoud

Engelen van de volken

Het ontstaan van de volken
Na de zondvloed werden de nakomelingen van Noach over de aarde verspreid. Daaruit ontstonden alle volken die op de aarde bestaan. In Genesis 10 wordt een lijst gegeven van alle volken op aarde. In Genesis 12:1-2 lezen we dat God een volk voor zichzelf uitkoos. Uit Abram en zijn nageslacht zou het volk van God voortkomen. De volken ontstonden dus na de zondvloed uit de nakomelingen van Noach.
Later werd een speciaal volk, Israël gevormd uit de nakomelingen van Abram. Dit was een speciaal volk, omdat God dit volk had gemaakt om voor Hem een volk te zijn. In vers 6 van Genesis 12 staat dat de Here aan dit volk een land geeft. Omdat de Heer de schepper is en de aarde Hem toebehoort, heeft Hij het recht om landen toe te wijzen aan volken. Als volken nu onderling elkaars rechten op land bestrijden, in het bijzonder bij het volk Israël, gaat dit dus voorbij aan de toewijzing van land door God.
In Genesis 14 al lezen we dat volken onderling oorlog met elkaar voeren. Het heeft dus niet lang geduurd voordat de volken elkaar gingen bestrijden.

Elk volk zijn god
We zijn bekend met het idee dat Israël het volk van God is. Omgekeerd zou je kunnen zeggen dat de Heer de God van Israël is. Het is minder bekend dat ook de andere volken een god hebben. Zo lezen we in Numeri 21:29 dat het volk Moab het volk van Kamos is. Kamos, ook wel Kemos genoemd, is de god van de Moabieten. De Moabieten worden zijn zonen en dochters genoemd. Deze god maakte zijn onderdanen vluchtelingen. Met andere woorden, deze god behartigde de belangen van zijn volk niet goed.
Uit Richteren 11:24 blijkt dat deze god Kemos aan zijn volk een land had toegewezen. De rechten van Israël op hun land werden door dit volk bestreden. In dit vers wordt echter een beroep gedaan op de toewijzing van het land door de Heer. Zo zou ook dit volk het land moeten nemen, dat hun god hen in bezit had gegeven.
We zullen later zien dat ook andere volken goden hebben. In het algemeen kan worden gesteld dat de volken, zoals die in Genesis 10 zijn genoemd, elk een god hebben. We kennen waarschijnlijk wel het feit dat de volken allen afgodsbeelden aanbidden. Deze afgodsbeelden van de volken zijn weliswaar een maaksel van de mens, zoals in Jesaja 44:15 staat. Daarachter gaan echter onzichtbare goden schuil. De beelden, die door mensen zijn gemaakt, vertegenwoordigen dus de onzichtbare goden van die volken.

Uit Jeremia 2:11 leren we dat een god blijvend aan een volk was verbonden. Het was niet normaal dat een volk de goden van andere volken diende. Daarom was het zo vreemd dat Israël dat wel deed. Het ruilde van god.
We begrijpen nu ook beter die bijbelteksten, waar over goden wordt gesproken en waar wordt gesteld dat God groter is dan al die goden van de volken. Eens zullen alle volken zich voor God neerbuigen, zoals bijvoorbeeld in Psalm 86:8 staat. En in Richteren 11:27 lezen we dat God Rechter is, Hij staat boven al die goden van de volken. Hij heeft het gezag om recht te spreken over de goden van de volken. Uit Psalm 82 blijkt dat de goden van de volken verantwoording schuldig zijn aan God. De goden worden in een vergadering van de goden door God ter verantwoording geroepen, omdat zij onrechtvaardig zijn en niet opkomen voor de geringen.
Een ander volk, waarvan wordt genoemd dat het een god heeft, is Egypte. In Exodus 12:12 staat zelfs dat dit volk meer goden heeft. God heeft volgens dit vers gestreden tegen deze goden van Egypte. In 2 Koningen 17:29-33 kun je nog meer goden van andere volken vinden.

Een voorbeeld van een beeld van een god is Dagon, de god van de Filistijnen. In 1 Samuël 5:1-7 lezen we een opmerkelijke geschiedenis betreffende deze god en zijn beeld in een voor hem bestemde tempel. In de strijd met Israël hadden de Filistijnen de ark buit gemaakt. De ark was de plaats in de tabernakel en later in de tempel, waar de God van Israël temidden van Zijn volk woonde.
Toen de Filistijnen deze ark hadden buit gemaakt, zetten ze deze in de tempel van hun god Dagon. De volgende morgen ontdekten ze dat het beeld van Dagon op zijn gezicht ter aarde was gevallen. Ze zetten het beeld weer overeind, maar de volgende ochtend bleek het opnieuw op de grond te liggen en was het gebroken. De bewoners van die streek kregen daarna builen. Om die reden stuurden ze de ark weer terug naar Israël. Ze zeggen dan: De ark van de God van Israël mag niet bij ons blijven, want zijn hand is hard tegen ons en tegen onze god Dagon. God streed dus tegen hun god Dagon en tegen hen zelf. De Here is machtiger dan de goden van de volken.

Wat zijn die goden van de volken?
We hebben gezien dat elk volk een god heeft om dat volk te leiden. Maar wat voor wezens zijn die goden? De goden van de volken zijn engelen, die een speciale positie hebben gekregen. Het zijn engelen, die door God tot vorst over een volk zijn aangesteld. In Ezechiël 28:14-16 lezen we van zo'n engel of cherub, zoals die daar genoemd wordt.
Uit dit gedeelte blijkt ook dat de goden een plaats, namelijk een berg hebben waar zij vergaderen. Over deze berg van samenkomst lezen we ook in Jesaja 14:12-13. Dit gedeelte beschrijft de val van een machtige god, de morgenster. Elders wordt deze god wel de satan genoemd, bijvoorbeeld in Job 1. In dit hoofdstuk lezen we ook dat de goden zonen van God genoemd worden. Dat betekent dat zij dezelfde soort wezens zijn als God. Het zijn engelen die wat wezen betreft vergelijkbaar zijn met God.

De engelen worden in Psalm 29:1 'hemelingen' genoemd. En in vers 9 van deze Psalm wordt Zijn woonplaats een paleis genoemd. Daar zijn de engelen of goden rondom God. Niemand van hen kan God echter evenaren, zie Psalm 89:6-7.
De goden van de volken zijn dus engelen, die door God tot vorsten over die volken zijn aangesteld. Zij zijn verantwoording schuldig aan God. Zij worden door Hem beoordeeld of ze hun volk wel rechtvaardig besturen. Ze hebben een plaats, een berg, waar zij vergaderen en ze hebben (of hadden) toegang tot het paleis van God. God is hoog verheven boven deze goden, die door Hem zijn geschapen. Niemand, ook deze goden niet, kan God evenaren.

Hemellichamen en engelen
In Job 38:4-7 spreekt God tot Job. Daarin geeft Hij aan dat de morgensterren juichten en de zonen Gods jubelden toen Hij de hemel en aarde schiep. De vergelijking van sterren met engelen is niet toevallig. Het is waarschijnlijk zo dat hemellichamen ook met engelen of afgoden worden geassocieerd. Opvallend is Deuteronomium 4:19, waarin het volk van God wordt opgeroepen zich niet neer te buigen voor de hemellichamen, omdat die zijn toebedeeld aan de volken. Met andere woorden, de hemellichamen horen bij (de goden van) de volken. Dit zelfde woord 'toebedelen' zien we in Deuteronomium 29:26. Daar staat dat God de goden niet aan Zijn volk had toebedeeld. (Die waren immers toebedeeld aan de andere volken.)
In hoofdstuk 32 van Deuteronomium staat dat God de grenzen van de volken heeft vastgesteld naar het aantal van de zonen Gods. In de Nederlandse vertaling staat hier zonen van Israël.
Het lijkt dus zo te zijn dat God aan alle volken een erfdeel heeft toebedeeld. Hij heeft de grenzen van de erfdelen bepaald. Hij heeft aan elk volk een land toebedeeld en wel voor elk volk een erfdeel. Er zijn evenveel erfdelen als volken, namelijk naar het aantal zonen van God. We zagen al eerder dat de goden, dat zijn de engelen die over de volken zijn aangesteld, zonen van God worden genoemd. Het zou zo kunnen zijn dat er 70 volken zijn bepaald door God, die elk hun god hebben. En elk volk of de god van dat volk zou ook met een hemellichaam verbonden zijn.

De engel van Israël
We hebben gezien dat elk volk een engel of god had, die dat volk bestuurde. We hebben ook gezien dat God voor Zich Zelf een heel ander volk had uitgekozen, dat uit het nageslacht van Abram is gevormd. Israël nam daardoor een unieke plaats in doordat het niet door een engel werd geleid, maar door God zelf. Het is daarom heel opmerkelijk dat er in Daniël 10 wel wordt gesproken van de engelvorst van Israël. De naam van deze engel wordt zelfs genoemd: Michaël. Hij wordt een van de voornaamste vorsten genoemd.
In dit gedeelte uit Daniël wordt gesproken over de onzichtbare strijd tussen de engelvorsten van de volken. Oorlogen zijn voor mensen zichtbare gebeurtenissen. Achter de oorlogen vinden echter gevechten plaats tussen de goden van die volken, dat zijn de engelvorsten van die volken.
Het is opvallend dat Israël ook een engel als vorst heeft. In eerste instantie was God Zelf hun leider. Toen Israël gezondigd had door een god van Egypte, voorgesteld als het gouden kalf, te aanbidden, werd de Here zo toornig op hen dat Hij Zelf niet meer voor hen uit wilde gaan, maar een engel voor hen uit wilde sturen. We lezen daarover in Exodus 33. Mozes zegt dan dat hij niet verder wil gaan als God Zelf niet meegaat. God laat zich overtuigen door Mozes en stemt erin toe Zelf met Zijn volk mee te gaan.

In Daniël 10 hebben we gelezen dat uiteindelijk het volk van God toch een engel als vorst heeft gekregen. Hoewel dit dus niet is gebeurd ten tijde van Mozes, is het later wel gebeurd. We weten dat het volk Israël ook na de tijd van Mozes ontrouw is geweest aan God. Ik vermoed dat er een engelvorst aan het hoofd van Israël is gekomen toen het volk ten tijde van Samuël om een koning (vorst) vroeg, net zoals de volken die hebben (1 Samuël 8:4-10).
Wat ik uit deze gedeelten afleid is, dat God Zijn volk leidde. Dit volk Israël had niet een engel als god, maar God Zelf leidde het. Toen het volk toch andere goden ging dienen en voor de beelden van die goden boog, werd God toornig en wilde niet langer hun Leider zijn. Mozes wist God nog te 'overtuigen' om toch met het volk te gaan, maar later is het zover gekomen dat God ook voor Zijn volk een engel uitkoos om het te leiden. Deze engel wordt met name genoemd, namelijk Michaël. Deze engel wordt genoemd in Daniël 10. Daar spreekt een engel tot Daniël en toont ons iets van de onzichtbare wereld.
Toen Daniël tot God bad, wilde deze engel naar hem toekomen, maar hij werd tegengehouden door de vorst van Perzië. Dit is niet de aardse koning van Perzië, maar dit is de engelvorst of de god van Perzië. Door de tegenstand van deze god van Perzië duurde het 21 dagen voordat de engel naar Daniël kon komen. Hij werd in zijn strijd gesteund door Michaël, de engelvorst van Israël. Zodra hij de boodschap aan Daniël had voltooid, moest hij weer terug en strijden tegen de vorst van Perzië. Daarna zou de vorst van Griekenland komen.
We weten uit de geschiedenis dat na het wereldrijk van de Meden en Perzen het Griekse wereldrijk is gekomen. Vanuit ons gezichtspunt lijkt het misschien een aardse strijd tussen twee rijken. Uit deze gedeelten weten we echter dat er een onzichtbare wereld is, waar hogere machten, namelijk engelvorsten van volken, strijden. Zij bepalen veel meer de gebeurtenissen op aarde dan we veronderstellen. We leren ook uit de gedeelten in Daniël 10 en 11 dat alle engelvorsten behalve Michaël ontrouw zijn geworden aan God. Niemand van hen steunde de engel die naar Daniël kwam. Zij zijn allen afvallig geworden. Alleen Michaël, de engelvorst van Israël is trouw aan God.
Van deze Michaël lezen ook nog in Judas vers 9 dat hij in een twist was gewikkeld met de duivel. In de toekomst zal deze engel Michaël zelfs oorlog voeren tegen de draak en zijn engelen.

Jakobs worsteling met God
In Hosea 12:5 lezen we iets merkwaardigs over Jakob. Er staat dat hij streed tegen een engel en die overwon. In vers 4 daaraan vooraf staat dat hij streed met God. In de NBG vertaling staat dit met een hoofdletter. Als we het met een kleine letter schrijven is het verband met de engel in vers 5 ineens duidelijk.
We vinden deze worsteling van Jakob uitvoerig beschreven in Genesis 32. Jakob had zijn broer Esau bedrogen en was gevlucht naar zijn oom Laban. Na vele jaren keerde Jakob terug. Dan staat er al iets opmerkelijks in het eerste vers van dit hoofdstuk. Jakob ging zijns weegs en engelen Gods ontmoetten hem. Als hij later bijna bij zijn broer Esau is, wordt hij bang en brengt zijn gezin in veiliger omstandigheden. Hij is dan 's nachts alleen bij de beek. Dit staat in vers 24:
Een man worstelde met hem totdat de dag aanbrak. Het lukte deze man niet om Jakob te overwinnen. Toen hij dat inzag, sloeg hij Jakob op zijn heup, zodat die werd ontwricht. Hij vroeg Jakob vervolgens hem te laten gaan omdat de dageraad gekomen was. Jakob liet hem echter pas gaan toen hij Jakob gezegend had. De man zei toen dat Jakob met god en mensen had gestreden en had overwonnen.
In de NBG vertaling staat god weer met een hoofdletter. Dat is ook de meest gehoorde uitleg, dat God met Jakob streed. Het is dan wel vreemd dat Hij niet van Jakob kon winnen. Ik denk daarom dat Jakob hier streed met de engel van Esau. Toen hij deze engel had overwonnen, was het ontmoeten van zijn broer geen punt meer.

terug naar de Inhoud

Gevallen engelen

Toen de mens geschapen was, was hij goed. Door de ongehoorzaamheid van de mens aan God kwam hij onder de macht van de zonde. Er zijn ook engelen die ongehoorzaam zijn geworden aan God. Ongehoorzaam geworden engelen of zoals ze vaak worden genoemd: 'gevallen engelen', worden ook wel demonen genoemd. Waarschijnlijk de machtigste van deze gevallen engelen is de satan, hij was zelfs een cherub. Over de afval van satan lezen we onder andere in Ezechiël 28.
Ezechiël 28:14 Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. 15 Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij werd geschapen totdat er onrecht in u werd gevonden: 16 Door uw uitgebreide handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij en kwaamt gij tot zonde. Van de berg der goden verbande Ik u en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen.

De duivel verscheen al aan de eerste vrouw op aarde - Eva - als slang en de slang verleidde haar met haar sluwheid 2 Korinthe 11:3.
De satan is zeer machtig. Hij is de overste van de macht in de 'lucht' (sfeer van de aarde). Hij staat aan het hoofd van de boze geesten. Hij is de overste van de wereld en heeft macht over al de koninkrijken van de wereld. Hij heeft zelfs de macht over de dood. Efeze 2, Johannes 12:31, Lukas 4:5 en Hebr. 2:14-15.
De belangrijkste kenmerken van de duivel zijn dat hij mensen de dood in wil jagen en dat hij leugen spreekt. Johannes 8:44 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoordenaar van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.

Het zal duidelijk zijn dat de duivel heel gevaarlijk is voor mensen. Als hij iemand in zijn macht krijgt zal hij er door middel van leugen altijd naar streven zo iemand de dood in te jagen. Velen, die zich met hem hebben beziggehouden, hebben uiteindelijk zelfmoord gepleegd. God waarschuwt Zijn volk daarom met klem zich niet bezig te houden met de onzichtbare machten van de duisternis, die tegenstanders van God zijn geworden Leviticus 19:26 en Deuteronomium 18:10-14.
Toen Jezus op aarde leefde, kwam aan het licht dat veel mensen in Israël bezeten waren door boze geesten, zoals de gevallen engelen of demonen ook wel worden genoemd. Jezus had de macht deze boze geesten uit mensen weg te sturen. Soms ging de bezetenheid van deze mensen gepaard met lichamelijke ziekten. Als de boze geest dan weggezonden was door Jezus, was die persoon ook genezen van de lichamelijke kwaal Mattheüs 12:22.

De satan en zijn dienaren willen de mensen misleiden. Ook in onze tijd doet hij dat nog. Zij doen dit onder andere door zich voor te doen als engel van het licht. Maar in andere gevallen gaat de satan rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden 2 Korinthe 11:14 en 1 Petrus 5:8. Hij kan toornig worden en mensen in zijn strikken gevangen houden Openbaring 12:17, 2 Timotheüs 2:26.
Hij probeert te voorkomen dat ongelovigen het evangelie aannemen door hun overleggingen te verblinden of door het woord uit hun hart weg te nemen 2 Korinthe 4:3 en Lukas 8:11-12.
De gelovigen probeert hij te verleiden. Efeze 6:11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; 12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten (sfeer van de aarde).
In de toekomst zal de duivel met zijn engelen uit de hemel op de aarde worden geworpen Openbaring 12:7. Daarna zal hij gedurende duizend jaren gevangen worden gezet in de afgrond Openbaring 20:1-3. Uiteindelijk zullen de duivel en zijn engelen ook van de aarde worden geworpen in de poel van vuur en zwavel Openbaring 20:10. Dit vuur is speciaal voor de duivel en zijn engelen bereid Mattheüs 25:41.

terug naar de Inhoud

Engelen - Vragen

De onzichtbare wereld
Dat engelen geschapen zijn, kun je afleiden uit teksten zoals de volgende waar gesproken wordt over schepselen in de hemel en onder de aarde.
Openbaring 5:13 En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid.
Kolosse 1:16 Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.

Hoe zien engelen er uit?
Waarmee worden de 'man Gods' en Stefanus in de volgende teksten vergeleken? Waarom is dit merkwaardig?
Richteren 13:6 De vrouw nu kwam en zeide tot haar man: Een man Gods kwam bij mij, die er uitzag als een engel Gods, zeer vreselijk. Ik heb hem niet gevraagd vanwaar hij was en hij heeft mij zijn naam niet bekendgemaakt.
Handelingen 6:15 En allen, die in de Raad zitting hadden, zagen, toen zij hem aanstaarden, zijn gelaat als het gelaat van een engel.

Soms worden engelen in de Bijbel beschreven met vleugels. Welke engelen zijn dat in het bijzonder?
Jesaja 6:2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij.
Ezechiël 1:23 En onder het uitspansel stonden hun vleugels recht naar elkander uitgestrekt; ieder had er twee, die van voren en van achteren zijn lichaam bedekten. 24 Als zij gingen, hoorde ik het geruis hunner vleugels als het gebruis van vele wateren, als de stem des Almachtigen: een dreunend geluid als van een leger; als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels hangen.

Welke kenmerken over het uiterlijk van engelen kun je afleiden uit de verschijning van engelen bij de opstanding van Jezus?
Mattheüs 28:2 En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop. 3 Zijn uiterlijk was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw.
Lukas 24:4 En het geschiedde, terwijl zij daarvoor in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden. [...] 22 Maar ook hebben enige vrouwen uit ons midden ons doen ontstellen: zij waren in de vroegte bij het graf geweest 23 en hadden zijn lichaam niet gevonden en zijn toen komen zeggen, dat zij ook een verschijning van engelen hadden gezien, die zeiden, dat Hij leeft.
Johannes 20:12 en zij zag twee engelen zitten, in witte klederen, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus had gelegen.

Hoe kunnen engelen zich ook voordoen?
Handelingen 12:15 En zij zeiden tot haar: Gij spreekt wartaal. Doch zij bleef volhouden, dat het zo was. En zij zeiden: Het is zijn engel.
Hebreeën 13:2 Vergeet de herbergzaamheid niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, engelen geherbergd.

Welke kenmerken noemt Daniël op van het uiterlijk van een engel?
Daniël 10:5 [...] zag ik een man in linnen klederen gekleed en de lendenen omgord met goud van Ufaz; 6 Zijn lichaam was als turkoois, zijn gelaat schitterde gelijk de bliksem, zijn ogen waren als vurige fakkels, zijn armen en voeten glanzend van gepolijst koper, en het geluid van zijn woorden als het gedruis van een menigte. [...] 18 Toen raakte hij, die er uitzag als een mens, mij wederom aan en gaf mij kracht.
In Openbaring 21:17 staat een merkwaardige tekst, namelijk dat de el 'een mensenmaat is, dat is van een engel'. Wat zou hiermee worden bedoeld?
Openbaring 21:17 En hij mat haar muur op: honderd vierenveertig el, mensenmaat, die engelenmaat is.

Eigenschappen van engelen
Hoe worden engelen genoemd in het volgende vers?
Hebreeën 1:14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?

Engelen weten niet alles. Welke dingen waren onbekend bij engelen?
1 Petrus 1:12 Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de Heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan.
Marcus 13:32 Maar van die dag of van die ure weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, alleen de Vader.
Uit dit zelfde vers 1 Petrus 1:12 en uit Lukas 15:7 kunnen nog meer eigenschappen van engelen worden afgeleid. Welke zijn dat?
1 Petrus 1:12 [...], in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan.
Lukas 15:10 Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.

De volgende drie teksten leren ons iets over het feit dat engelen wel gebonden zijn aan ruimte. Als dat niet zo was zouden zij zich dan zo verplaatsen, zoals in deze verzen staat?
Genesis 28:12 Toen droomde hij, en zie, op de aarde was een ladder opgericht, waarvan de top tot aan de hemel reikte, en zie, engelen Gods klommen daarlangs op en daalden daarlangs neder.
Daniël 9:21 Terwijl ik nog sprak in het gebed, kwam de man Gabriël, die ik tevoren gezien had in het gezicht, in ijlende vlucht tot vlak bij mij op de tijd van het avondoffer.
Johannes 1:52 En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg ulieden, gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen.

Wat kun je afleiden over engelen in de volgende verzen?
Job 4:18 Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen en bij zijn engelen vindt Hij dwaling;
2 Petrus 2:4 Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krachten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren.
Hoewel engelen dus kunnen zondigen, liggen zij blijkbaar niet onder het oordeel van de dood. Wat wordt er over engelen gezegd in het volgende vers?
Lukas 20:36 Want zij kunnen niet meer sterven; immers, zij zijn aan de engelen gelijk en zij zijn kinderen Gods, omdat zij kinderen der opstanding zijn.
Wat zou je op grond van Psalm 78 kunnen zeggen over engelen?
Psalm 78:24 Hij deed manna tot spijze op hen regenen en schonk hun hemelkoren; 25 Brood der engelen at ieder, Hij zond hun teerkost tot verzadiging.
Om te spreken gebruiken engelen blijkbaar ook hun tong, net als mensen.
1 Korinthe 13:1 Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.

Engelen kunnen pijn lijden. Van welke engel staat dat voorspeld in Openbaring 20?
Openbaring 20:10 En de duivel die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht worden gepijnigd in alle eeuwigheden.
Wat hebben de engelen, die ontrouw werden verlaten?
Judas 1:6 [...] en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden;
Zijn alle engelen sterk? Openbaring 5:2 En ik zag een sterke engel.
Hoe kondigen zij oordelen aan? Openbaring 8:6 En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, maakten zich gereed om te bazuinen. 7 En de eerste blies de bazuin.

Taken van engelen
De vele taken die engelen uitvoeren, kunnen worden gegroepeerd door ze te relateren aan de personen waarop die taken betrekking hebben. Zo voeren engelen taken uit in relatie tot het volk Israël. Welke taak is dat?
Exodus 23:20 Zie, Ik zend een engel voor uw aangezicht, om u te bewaren op de weg en om u te brengen naar de plaats, die Ik heb bereid.
Hand. 7:30 [...] verscheen hem in de woestijn van de berg Sinaï een engel in de vlam van een brandende braamstruik [...] 35 Deze Mozes, die zij hadden verloochend door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld, heeft God als een overste en bevrijder gezonden, met de macht van de engel, die hem verschenen was in de braamstruik.

Bij welke gebeurtenis van dit volk speelden de engelen een bemiddelende rol?
Handelingen 7:38 Deze is het, die in de vergadering in de woestijn met de engel was, die tot hem sprak op de Sinaï, en met onze vaderen; en hij ontving levende woorden om die u te geven. [...] 53 Gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.
Galaten 3:19 Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen waarop de belofte sloeg en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een middelaar gegeven.
Hebr. 2:2 Want indien het woord, door bemiddeling van engelen gesproken, van kracht is gebleken, en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtmatige vergelding heeft ontvangen, [...]
In het land dat God aan Zijn volk Israël had beloofd woonden eerst andere volken. Welke taak zou een engel uitvoeren in relatie tot deze vijanden van Israël?
Exodus 33:2 Ik zal een engel voor uw aangezicht zenden en verdrijven de Kanaäniet, de Amoriet, de Hethiet, de Perizziet, de Chiwwiet en de Jebusiet, [...]

Vooral in het Bijbelboek Openbaring worden engelen vaak genoemd. Lees de volgende nogal lange gedeelten eens door om een goed beeld te krijgen. Welke taak voeren ze daar uit?
Openbaring 7:1 Daarna zag ik vier engelen staan aan de vier hoeken der aarde, die de vier winden der aarde vasthielden, opdat er geen wind zou waaien over de aarde, of over de zee, of over enige boom. 2 En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee schade toe te brengen, 3 en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd hebben verzegeld.
Openbaring 8:2 En ik zag de zeven engelen, die voor God staan en hun werden zeven bazuinen gegeven. 3 En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon. 4 En de rook van het reukwerk, met de gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de engel voor Gods aangezicht op. 5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar, en wierp (het vuur) op de aarde; en er kwamen donderslagen en stemmen en bliksemstralen en aardbeving. 6 En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, maakten zich gereed om te bazuinen.
Openbaring 9:13 En de zesde engel blies de bazuin en ik hoorde een stem uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor God staat, 14 zeggende tot de zesde engel, die de bazuin had: Laat de vier engelen los, die bij de grote rivier, de Eufraat, gebonden zijn. 15 En de vier engelen, die tegen het uur en de dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het derde deel van de mensen te doden.
Openbaring 10:1 En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog was op zijn hoofd en zijn gelaat was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur, 2 en hij had in zijn hand een geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde, 3 en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. 4 En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op. 5 En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel, 6 en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel heeft geschapen en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn, 7 maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd.
Openbaring 14:15 En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luider stem tot Hem, die op de wolk gezeten was: Zend uw sikkel uit en maai, want de ure om te maaien is gekomen, want de oogst der aarde is geheel rijp geworden. 16 En Hij, die op de wolk gezeten was, zond zijn sikkel uit op de aarde, en de aarde werd gemaaid. 17 En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, ook hij met een scherpe sikkel. 18 En een andere engel kwam uit het altaar; deze had macht over het vuur en hij riep met luider stem tot hem, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel uit en oogst de trossen van de wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp. 19 En de engel wierp zijn sikkel op de aarde en oogstte van de wijngaard der aarde en wierp het in de grote persbak van de gramschap Gods. 20 En de persbak werd getreden buiten de stad en er kwam bloed uit de persbak tot aan de tomen der paarden, zestienhonderd stadiën ver.
2 Samuel 24:16 Toen de engel zijn hand naar Jeruzalem uitstrekte om haar te verdelgen, berouwde het onheil de Here, en Hij zeide tot de engel die verderf bracht onder het volk: Genoeg! Laat nu uw hand zinken.

Over wie gaat de volgende tekst en wat doen engelen voor hen? Wat leer je uit deze tekst over de relatie tussen mensen en engelen?
Matth. 18:10 Ziet toe, dat gij niet een dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.
Wat doen engelen voor degenen die God vrezen?
 Psalm 34:8 De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen en redt hen.
Hebr. 1:14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?
Psalm 91:11 Want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen; 12 Op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.
Deze laatste tekst heeft bijzonder betrekking op Jezus, zoals blijkt uit Mattheüs 4:6 en Lukas 4:10. Tijdens zijn leven op aarde gaf Jezus trouwens aan dat engelen Hem ter beschikking stonden om Zijn opdrachten uit te voeren en Hem te beschermen. Hoe ondersteunde een engel Hem, toen Hij in Gethsemané bad?
Lukas 22:43 En Hem verscheen een engel uit de hemel om Hem kracht te geven.

Welke taak hadden de engelen, die in het volgende vers worden genoemd?
Johannes 5:4 Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neder in het bad; dan bewoog het water; wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.

God schakelt engelen ook in om mensen te leiden. Op welke manieren gebeurde dat bij Jozef en Filippus?
Mattheüs 1:20 Toen die overweging bij hem opkwam, zie, een engel des Heren verscheen hem in de droom en zeide: Jozef, zoon van David, schroom niet Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want wat in haar is verwekt, is uit de heilige Geest.
Handelingen 8:26 En een engel des Heren sprak tot Filippus en zeide: Sta op en ga tegen de middag de weg op, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza.

Als Gods dienstknechten in nood verkeerden, zond God ook engelen. Welke taak voerden ze uit?
Daniël 3:28 Nebukadnessar hief aan en zeide: Geloofd zij de God van Sadrak, Mesak en Abednego! Hij heeft zijn engel gezonden en zijn dienaren bevrijd, die zich op Hem hebben verlaten, het bevel des konings hebben overtreden, en hun lichamen prijsgegeven, omdat zij geen enkele god willen vereren of aanbidden dan alleen hun God.
Daniël 6:23 Mijn God heeft zijn engel gezonden en de muil der leeuwen toegesloten, en zij hebben mij geen kwaad gedaan, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden; maar ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan.
Handelingen 5:18 [...] En zij sloegen de handen aan de apostelen en zetten hen in het huis van bewaring. 19 Maar een engel des Heren opende des nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen naar buiten.
Handelingen 12:7 En zie, een engel des Heren stond bij hem en er scheen licht in het vertrek en hij stootte Petrus in zijn zijde om hem te wekken en zeide: Sta snel op. En de ketenen vielen van zijn handen.

Niet alleen bij levende mensen hebben engelen een taak, maar ook als mensen gestorven zijn. Welke taak voeren zij dan uit?
Lukas 16:22 Het geschiedde, dat de arme stierf en door de engelen werd gedragen in Abrahams schoot.
Welke groepen mensen worden door engelen bijeen verzameld?
Mattheüs 24:31 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.
Mattheüs 13:41 De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, 42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.

Een heel bekende taak van engelen lees je in het volgende gedeelte. Welke taak is dat en welke engel houdt zich daar in het bijzonder mee bezig?
Daniël 8:16 En ik hoorde een menselijke stem over de Ulai, welke zeide: Gabriël, doe deze het gezicht verstaan. 17 En hij kwam tot waar ik stond, en toen hij kwam, schrok ik en wierp mij op mijn aangezicht, maar hij zeide tot mij: Versta, mensenkind, dat het gezicht doelt op de tijd van het einde. 18 Toen hij nu met mij sprak, viel ik bezwijmd op mijn aangezicht ter aarde; hij echter raakte mij aan en deed mij overeind staan, 19 En zeide: Zie, ik maak u bekend wat zal geschieden in het laatst van de gramschap; want het doelt op het tijdstip van het einde.
Daniël 9:21 Terwijl ik nog sprak in het gebed, kwam de man Gabriël, die ik tevoren gezien had in het gezicht, in ijlende vlucht tot vlak bij mij op de tijd van het avondoffer. 22 Daniël, nu ben ik uitgegaan om u een klaar inzicht te geven.
Lukas 1:13 Maar de engel zeide tot hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabeth zal u een zoon baren en gij zult hem de naam Johannes geven. [...] 19 En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijde mare te verkondigen.
Lukas 1:26 In de zesde maand nu werd de engel Gabriël, van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret, 27 tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. 28 En toen hij bij haar binnengekomen was, zeide hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u.
Lukas 2:10 En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen.
Openbaring 1:1 Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven.
Handelingen 27:23 Want deze nacht heeft een engel van de God, wie ik toebehoor en die ik vereer, bij mij gestaan, 24 en hij heeft gezegd: Wees niet bevreesd, Paulus, want gij moet voor de keizer staan; en zie, allen, die met u varen, heeft God u geschonken.
Handelingen 10:3 Hij zag in een gezicht, omstreeks het negende uur van de dag, duidelijk een engel Gods bij zich binnenkomen en tot hem zeggen: Cornelius! [...] heeft door een heilige engel een godsspraak ontvangen.
Openbaring 14:6 En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde zijn gezeten en aan alle volk en stam en taal en natie; 7 en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen heeft gemaakt.

Bij welke drie gebeurtenissen in relatie tot Jezus spelen engelen een rol?
Lukas 2:9 En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. 10 En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: 11 U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David.
1 Thess. 4:16 Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel.
2 Thess. 1:7 Bij de openbaring van Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, 8 in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen.

Veel taken van engelen hebben betrekking op mensen op aarde. Welke taak voeren de engelen uit en op wie is die taak gericht?
Psalm 103:20 Looft de Here, gij zijn engelen, gij krachtige helden die zijn woord volvoert, luisterend naar de klank van zijn woord. 
Psalm 148:2 Looft Hem, al zijn engelen, looft Hem, al zijn heerscharen.
Lukas 2:6 En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: 14 Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.
Openbaring 5:11 En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, 12 zeggende met luider stem: Het Lam, dat is geslacht, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof.
Openbaring 7:11 En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God.
Openbaring 8:2 En ik zag de zeven engelen, die voor God staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven. 3 En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon. 4 En de rook van het reukwerk, met de gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de engel voor Gods aangezicht op. 5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar, en wierp (het vuur) op de aarde; en er kwamen donderslagen en stemmen en bliksemstralen en aardbeving. 6 En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, maakten zich gereed om te bazuinen.
Openbaring 16:5 En ik hoorde de engel der wateren zeggen: Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld.

terug naar de Inhoud

Positie van engelen 2

Positie van engelen ten opzichte van Jezus
In vergelijking met Jezus Christus nemen engelen een dienende positie in. In Mattheüs 4 lees je over de verzoeking van Jezus door de duivel. Als Jezus die verzoekingen heeft weerstaan, laat de duivel Hem met rust. Wat lees je dan over de engelen?
Mattheüs 4:11 Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.
Tijdens Zijn leven op aarde stonden engelen tot Zijn beschikking.
Matth. 26:53 Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen?

Wat leren we uit de volgende tekst over de Zoon?
1 Timotheus 3:16 En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid.

Wat leer je over de positie van engelen ten opzichte van de Zoon na Zijn leven op aarde?
1 Petrus 3:22 Jezus Christus, die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.
Hebr. 1:2 de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. 3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge, 4 zoveel machtiger geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft. 5 Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt? En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn. 6 En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij: En Hem moeten alle engelen Gods huldigen. 7 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam; 8 maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap.
Hebr. 1:13 En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten? 14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?

Jezus is de Zoon des mensen. Hij heeft engelen tot Zijn beschikking. Bij welke toekomstige gebeurtenis begeleiden Zijn engelen Hem?
Matth. 16:27 Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders, met zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden. Idem Marcus 25:31
Hoe is de positie van engelen ten opzichte van mensen?
2 Petrus 2:10 Zulke vermetelen, vol van zelfbehagen, schromen niet de heerlijkheden te lasteren, 11 terwijl engelen, hun meerderen in sterkte en macht, bij de Here geen smadelijk oordeel tegen deze inbrengen.
Hebreeën 2:16 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham.
1 Kor. 6:3 Weet gij niet, dat wij over engelen zullen oordelen? Maar wat moeten mensen niet doen?
Kol.. 2:18 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering.

Apostelen schijnen de laagste plaats te hebben. Wat kan Paulus toch over engelen zeggen die een afwijkend evangelie verkondigen?
1 Korinthe 4:9 Want het schijnt mij toe, dat God ons, apostelen, de laatste plaats heeft aangewezen als ten dode gedoemden, want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen.
Galaten 1:8 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!

Wat betekenen de volgende verzen, denk je?
1 Kor. 11:5 en iedere vrouw die bidt of profeteert met ongedekt hoofd, onteert haar hoofd; want het is een en hetzelfde alsof zij geschoren was. [...] De man is immers niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man. 10 Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen.

Welke overeenkomst is er tussen de Zoon des mensen en mensen?
Lukas 12:88 Ik zeg u: Een ieder, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen Gods; 9 maar wie Mij zal verloochenen voor de mensen, die zal verloochend worden voor de engelen Gods.
Openbaring 3:5 Wie overwint, zal aldus worden bekleed met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.

terug naar de Inhoud

De heerschappij over de wereld

Aan wie is de wereld onderworpen?
Johannes 12:31 Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld worden buitengeworpen.

Johannes 14:30 Niet veel zal Ik meer met u spreken, want de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets.
Efeze 2:1 Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, 2 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid.

En aan wie is de toekomstige wereld onderworpen?
Hebr. 2:5 Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende wereld, waarvan wij spreken, onderworpen. 6 Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet? 7 Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, 8 alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want bij dit: alle dingen hem onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet onderworpen zou zijn. Doch thans zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn; 9 maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond.

Aan welke plaatsen worden engelen gekoppeld in de volgende teksten?
Openbaring 16:5 En ik hoorde de engel der wateren zeggen: "Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld".
Openbaring 19:17 En ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en zeide tot alle vogels, die in het midden des hemels vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd Gods.
Openbaring 20:1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren.
Openbaring 14:18 En een andere engel kwam uit het altaar; deze had macht over het vuur en hij riep met luider stem tot hem.

terug naar de Inhoud

De positie van engelen ten opzichte van elkaar

Waarin verschillen engelen van elkaar?
Openbaring 18:1 Hierna zag ik een andere engel, die grote macht had, nederdalen uit de hemel, en de aarde werd door zijn lichtglans verlicht.
Openbaring 18:21 En een sterke engel nam een steen op als een grote molensteen en wierp hem in de zee.

Binnen de groep engelen bestaat er een hiërarchie. Hoe wordt Michaël genoemd en wat betekent dat?
Judas 1:9 Maar Michaël, de aartsengel, durfde, toen hij met de duivel in twist was gewikkeld over het lichaam van Mozes, geen smadelijk oordeel uitbrengen, maar hij zei: De Here straffe u!

Wat wordt in de volgende verzen bedoeld met overheid?
Lukas 12:11 Wanneer zij u brengen voor de synagogen en voor de overheden en de machthebbers, maakt u niet bezorgd, hoe of wat gij ter verdediging moet spreken.
Lukas 12:58 Want, als gij met uw tegenpartij naar de overheid gaat, geef u dan onderweg moeite om van hem af te komen; anders zal hij u voor de rechter sleuren en de rechter zal u de gerechtsdienaar overgeven en de gerechtsdienaar zal u in de gevangenis werpen.
Lukas 20:20 En om op Hem te letten, zonden zij spionnen uit, die zich voordeden alsof zij rechtvaardig waren, om Hem op een woord te vatten, ten einde Hem aan de overheid en het gezag van de stadhouder over te leveren.
Hand. 16:19 Toen nu haar eigenaars zagen, dat hun kans op voordeel verdwenen was, grepen zij Paulus en Silas en sleurden hen naar de markt voor de overheid.

Hoe moet onze houding zijn ten opzichte van de overheid?
Rom. 13:1 Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld. 2 Wie zich dus tegen de overheid verzet, wederstaat de instelling Gods, en wie dit doen, zullen een oordeel over zich brengen. 3 Want, als iemand goed handelt, behoeft hij niet bevreesd te zijn voor de overheidspersonen, maar wel, als hij verkeerd handelt. Wilt gij zonder vrees voor de overheid zijn? Doe het goede, en gij zult lof van haar ontvangen. 4 Zij staat immers in dienst van God, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet wees dan bevreesd; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; zij staat immers in de dienst van God, als toornende wreekster voor hem, die kwaad bedrijft. 5 Daarom is het nodig zich te onderwerpen, niet slechts om de toorn, maar ook om des gewetens wil. 6 Daarom brengt gij toch ook belastingen op; want zij zijn dienaren Gods, die juist op dit punt voortdurend letten. 7 Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.
Titus 3:1 Herinner hen eraan, dat zij zich aan overheid en gezag onderwerpen, gehoorzaam, tot alle goed werk bereid zijn.

Volgens Efeze 1:21 en 3:10 en andere teksten zijn er diverse groepen engelen, ook van de gevallen engelen. Welke worden genoemd en wat zou dat betekenen?
Efeze 1:20 [...] die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, 21 boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. 22 En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente.
Efeze 3:10 opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden.
Efeze 6:12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.

Hoe zijn deze machten ontstaan en waartoe zijn ze er?
Kolosse 1:16 [...] Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.

Blijkbaar zijn ze vijandig geworden ten opzichte van God. Wat is er daarna gebeurd?
Kolosse 2:15 Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.
Rom. 8: 38 Want ik ben verzekerd dat dood noch leven, noch engelen noch overheden, noch tegenwoordige noch toekomstige dingen, noch machten, 39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die is in Christus Jezus onze Heer.

Hoe is de positie van de Heer ten opzichte van deze machten?
Filippi 2:8 En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. 9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, 11 en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader.
Kolosse 2:10 en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht.
1 Petrus 3: 22 Jezus Christus, die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.
Romeinen 8:38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.

Wat zal er uiteindelijk met deze machten gebeuren?
1 Kor. 15:24 Daarna is het einde, wanneer Hij het koninkrijk aan God de Vader overgeeft, wanneer Hij alle overheid en alle gezag en kracht te niet gedaan heeft. 25 Want Hij moet regeren, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. 26 Als laatste vijand wordt de dood te niet gedaan. 27 Want Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen. Wanneer Hij nu zegt dat alles Hem onderworpen is, is het duidelijk dat Hij wordt uitgezonderd die Hem alles onderworpen heeft. 28 Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen zijn aan Hem die Hem alles onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.
Daniël 7:27 En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen.
Matth. 24:29 Terstond nu na de verdrukking van die dagen zal de zon worden verduisterd en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen wankelen.

Welke twee bijzondere groepen engelen worden genoemd in de volgende gedeelten en wat lees je over hen?
Exodus 25:18 En gij zult twee cherubs van goud maken, van gedreven werk zult gij ze maken, aan de beide einden van het verzoendeksel. 19 Maak een cherub aan het ene einde en een cherub aan het andere einde; uit een stuk met het verzoendeksel zult gij de cherubs op zijn beide einden maken. 20 De cherubs zullen twee vleugels uitgespreid houden naar boven, met hun vleugels het verzoendeksel bedekkende en hun aangezicht naar elkander gericht; naar het verzoendeksel zullen de aangezichten der cherubs zijn gericht.
Jesaja 6:2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. 3 En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.

Welke engelen worden in de Bijbel bij name genoemd?
Richteren 13:17 Daarop zeide Manoach tot de Engel des Heren: Hoe is uw naam, want, wanneer uitkomt wat gij hebt gezegd, dan willen wij u eren. 18 Maar de Engel des Heren zeide tot hem: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? Immers, die is wonderbaar.
Judas 1: 9 Maar Michaël, de aartsengel, durfde, toen hij met de duivel in twist gewikkeld was over het lichaam van Mozes, geen smadelijk oordeel uitbrengen, maar hij zei: De Here straffe u!
Lukas 1:26 In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret, 27 tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. 28 En toen hij bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u.
Openbaring 9:11 Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon; en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon.

terug naar de Inhoud

Engel des Heren

Welke eigenschap van God openbaart Hij in deze gebeurtenis?
Genesis 16: 8 En Hij zeide: Hagar, slavin van Sarai, vanwaar komt gij en waarheen gaat gij? En zij zeide: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai. 9 En de Engel des Heren zeide tot haar: Keer naar uw meesteres terug en verneder u onder haar hand. 10 En de Engel des Heren zeide tot haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden. 11 Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. 12 Hij zal een wilde ezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen. 13 Toen noemde zij de naam des Heren, die tot haar gesproken had: Gij zijt een God des aanziens; want, zeide zij, heb ik hier ook omgezien naar Hem, die naar mij ziet? 14 Daarom noemt men die put: de put Lachai-roi; zie, hij is tussen Kades en Bered.

Ook in het volgende gedeelte waar sprake is van de Engel des Heren laat God iets van Zichzelf kennen, wat?
Genesis 22:10 Daarop strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten. 11 Maar de Engel des Heren riep tot hem van de hemel en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Hier ben ik. 12 En Hij zeide: Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden. 13 Toen sloeg Abraham zijn ogen op en daar zag hij een ram achter zich, met zijn horens verward in het struikgewas. En Abraham ging en nam de ram en offerde hem ten brandoffer in plaats van zijn zoon. 14 En Abraham noemde die plaats: De Here zal erin voorzien; waarom nog heden gezegd wordt: Op de berg des Heren zal erin voorzien worden.

Ook aan Mozes is de Engel des Heren verschenen. Wat laat God hierbij van Zichzelf zien?
Exodus 3:2 Daar verscheen hem de Engel des Heren als een vuurvlam midden uit een braamstruik. Hij keek toe, en zie, de braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. 3 Mozes nu dacht: Laat ik toch dat wondere verschijnsel gaan bezien, waarom de braamstruik niet verbrandt. 4 Toen de Here zag, dat hij het ging bezien, riep God hem uit de braamstruik toe: Mozes, Mozes! En hij antwoordde: Hier ben ik. 5 Daarop zeide Hij: Kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond. 6 Voorts zeide Hij: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Toen verborg Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God te aanschouwen. 7 En de Here zeide: Ik heb terdege gezien de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, en hun gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten. 8 Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren, naar een goed en wijd land, een land vloeiende van melk en honig, naar de woonplaats van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. 9 En nu, zie, het gejammer der Israëlieten is tot Mij doorgedrongen; ook heb Ik gezien, hoezeer de Egyptenaren hen verdrukken. 10 Nu dan, ga, Ik zend u tot Farao, om mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte te leiden. 11 Maar Mozes zeide tot God: Wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan en de Israelieten uit Egypte zou leiden? 12 Toen zeide Hij: Ik ben immers met u! En dit zal u het teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij het volk uit Egypte hebt geleid, zult gij God dienen op deze berg. 13 Daarop zeide Mozes tot God: Maar wanneer ik tot de Israëlieten kom en hun zeg: De God uwer vaderen heeft mij tot u gezonden, en zij mij vragen: hoe is zijn naam? Wat moet ik hun dan antwoorden? 14 Toen zeide God tot Mozes: 'Ik ben, die Ik ben'. En Hij zeide: Aldus zult gij tot de Israelieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden.

Wat lees je over de Engel des Heren in de 'Bileam-tekst'?
Numeri 22:22 Maar de toorn Gods ontbrandde, toen hij ging, en de Engel des Heren stelde zich op de weg als zijn tegenstander; [Bileam] reed op zijn ezelin en had twee zijner dienaren bij zich. 23 Toen de ezelin de Engel des Heren op de weg zag staan, met getrokken zwaard in de hand, boog zij van de weg af en ging de akker op; en Bileam sloeg de ezelin om haar naar de weg terug te drijven. 24 Daarop ging de Engel des Heren staan in een holle weg tussen wijngaarden, waar een muur was aan beide zijden. 25 Toen de ezelin de Engel des Heren zag, drukte 59 zij zich tegen de muur aan, zodat zij Bileams voet tegen de muur klemde; toen sloeg hij haar opnieuw. 26 De Engel des Heren ging andermaal verder en ging staan op een enge plaats, waar geen ruimte was om rechts of links uit te wijken. 27 Toen de ezelin de Engel des Heren zag, ging zij onder Bileam liggen; toen ontbrandde de toorn van Bileam en hij sloeg de ezelin met de stok. 28 Nu opende de Here de mond der ezelin, en zij zeide tot Bileam: Wat heb ik u gedaan, dat gij mij nu driemaal geslagen hebt? 29 En Bileam zeide tot de ezelin: Omdat gij de spot met mij drijft; had ik een zwaard in mijn hand, dan zou ik u nu zeker doden. 30 Maar de ezelin zeide tot Bileam: Ben ik niet uw ezelin, waarop gij uw leven lang tot op deze dag hebt gereden? Ben ik ooit gewoon geweest u zo te behandelen? En hij zeide: Neen: 31 Toen opende de Here de ogen van Bileam; hij zag de Engel des Heren met getrokken zwaard in de hand op de weg staan en hij knielde neer en wierp zich op zijn aangezicht.
34 Toen zeide Bileam tot de Engel des Heren: Ik heb gezondigd, omdat ik niet wist, dat Gij U op de weg tegenover mij gesteld hadt, en nu, indien het kwaad is in uw ogen, wil ik wel omkeren.

In Richteren 2 wordt er opnieuw een plaats genoemd met een naam die in verband staat met de verschijning van de Engel des Heren. Welke plaats is dat en welke eigenschap van God wordt hier geopenbaard?
Richteren 2:1 Toen ging de Engel des Heren van Gilgal naar Bokim en zeide: Ik heb u uit Egypte doen trekken en gebracht in het land dat Ik uw vaderen onder ede beloofd had, en Ik heb gezegd: Ik zal mijn verbond met u in eeuwigheid niet verbreken, 2 Maar gij zult geen verbond sluiten met de bewoners van dit land; hun altaren zult gij afbreken. Doch gij hebt naar mijn stem niet geluisterd. Wat hebt gij gedaan? 3 En Ik heb ook gezegd: Ik zal hen niet voor u uit wegdrijven, maar zij zullen u tot tegenstanders en hun goden u tot een valstrik zijn. 4 Toen de Engel des Heren deze woorden tot al de Israëlieten gesproken had, verhief het volk zijn stem en weende; 5 Daarom noemde men die plaats Bokim. En zij offerden daar aan de Here.

In Richteren 6 verschijnt de Engel des Heren aan Gideon. Wat is het doel van Zijn verschijning?
Richteren 6:11 Toen kwam de Engel des Heren en zette zich neer onder de terebint te Ofra, eigendom van de Abiezriet Joas, terwijl diens zoon Gideon bezig was in de wijnpers tarwe uit te kloppen om die voor de Midjanieten in veiligheid te brengen. 12 De Engel des Heren verscheen hem en zeide tot hem: De Here is met u, gij dappere held. 13 Maar Gideon zeide tot hem: Och, mijn heer, indien de Here met ons is, waarom is dit alles ons dan overkomen? Waar zijn dan al zijn wonderen, waarvan onze vaderen ons vertelden, als zij zeiden: Heeft de Here ons niet uit Egypte gevoerd? Maar nu heeft de Here ons verstoten en ons prijsgegeven aan de greep van Midjan. 14 Toen wendde de Here Zich tot hem en zeide: Ga heen in deze uw kracht en verlos Israël uit de greep van Midjan. Ik zend u immers?

In Richteren 13 verschijnt de Engel des Heren om de geboorte van Simson aan te kondigen. Wat zegt God daar over Zichzelf?
Richteren 13:18 Maar de Engel des Heren zeide tot hem: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? Immers, die is wonderbaar.

Aan Elia openbaart God Zich in het suizen van een zachte koelte. Wat zou hiermee worden bedoeld?
1 Koningen 19:7 Doch wederom, ten tweeden male, raakte de engel des Heren hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de reis zou voor u te ver zijn. 8 Toen stond hij op, at en dronk en ging door de kracht van die spijs veertig dagen en veertig nachten tot aan het gebergte Gods, Horeb. [...] 11 Daarop zeide Hij: Treed naar buiten en ga op de berg staan voor het aangezicht des Heren. En zie, toen de Here juist zou voorbijgaan, was er een geweldige en sterke wind, die bergen verscheurde en rotsen verbrijzelde, die voor de Here uitging. In de wind was de Here niet. En na de wind een aardbeving. In de aardbeving was de Here niet. 12 En na de aardbeving een vuur. In het vuur was de Here niet. En na het vuur het suizen van een zachte koelte. 13 Zodra Elia dit hoorde, omwond hij zijn gelaat met zijn mantel, ging naar buiten en bleef in de ingang van de spelonk staan. En zie, er kwam tot hem een stem, die sprak: Wat doet gij hier, Elia?

En wat leer je bij de volgende verschijning van de Engel des Heren?
2 Koningen 1:3 Maar de Engel des Heren sprak tot de Tisbiet Elia: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg tot hen: Is er dan geen God in Israël dat gij Baal-zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen? 4 Daarom, zo zegt de Here: Van het bed waarop gij zijt komen te liggen, zult gij niet afkomen, maar gij zult voorzeker sterven. En Elia ging heen.

Welke eigenschapen van de Engel des Heren heeft David leren kennen?
Psalm 34:8 De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen.
Psalm 35:4 Laten beschaamd en te schande worden wie mij naar het leven staan, laten terugdeinzen en schaamrood worden wie onheil tegen mij beramen. 5 Laten zij worden als kaf voor de wind, wanneer de Engel des Heren hen neerstoot.

Hoe maakte God zich bekend aan Zacharia 1?
Zacharia 1:11 En zij antwoordden de Engel des Heren, die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de gehele aarde verkeert in volkomen rust. [...] 14 Vervolgens zeide tot mij de engel die met mij sprak: Predik: zo zegt de Here der heerscharen: Ik ben voor Jeruzalem en voor Sion in grote ijver ontbrand, 15 Maar Ik ben zeer toornig op de overmoedige volken, die, terwijl Ik maar een weinig vertoornd was, meehielpen ten kwade.

En in Zacharia 3?
Zacharia 3:1 Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande voor de Engel des Heren, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. 2 De Here echter zeide tot de satan: De Here bestraffe u, satan, ja de Here, die Jeruzalem verkiest, bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt? 3 Jozua nu was met vuile klederen bekleed, terwijl hij voor de Engel stond. 4 Toen nam deze het woord en zeide tot hen die voor Hem stonden: Doet hem de vuile klederen uit. Hij zeide tot hem: Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van u weg, Ik trek u feestklederen aan. 5 Ik nu zeide: Laat ze een reine tulband op zijn hoofd zetten. Toen zetten zij een reine tulband op zijn hoofd en trokken hem een staatsiegewaad aan, terwijl de Engel des Heren erbij stond.

Wat lees je over de toekomst – Is God dan veranderd?
Zacharia 12:8 Te dien dage zal de Here de inwoners van Jeruzalem beschutten en wie onder hen struikelt, zal te dien dage zijn als David, en het huis van David als God, als de Engel des Heren voor hun aangezicht. 9 Te dien dage zal Ik zoeken te verdelgen alle volken die tegen Jeruzalem oprukken.

Engelen van de zeven gemeenten
Wat zou worden bedoeld met engelen in het volgende verzen?
Openbaring 1: 20 Het geheimenis der zeven sterren, die gij gezien hebt in mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren: de zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten, en de kandelaren zijn de zeven gemeenten.
Openbaring 2:1 Schrijf aan de engel der gemeente te Efeze [...]


terug naar het literatuuroverzicht

terug naar het weblog







^