63 Tji tji - Na de voleinding; Ji ji - Al volbracht
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2| Wilhelm | Huang |
| ䷾ 63 Tji tji - Na de voleinding | ䷾ 63 Ji ji - Al volbracht |
| De volgorde | Volgorde van de gua |
| Wie boven de dingen staat, brengt ze tot voleinding. | Zij die verdergaan dan anderen, zullen zeker hun plichten vervullen. |
| Daarom is het volgende teken: na de voleinding. | Na niet te ver gaan volgt derhalve al volbracht. |
|
Vermengde tekens Na de voleinding betekent consolidatie. |
|
| Het oordeel | Oordeel |
| Welslagen in het kleine. | Al volbracht. Zelfs het kleine, voorspoedig en probleemloos zijn. |
| Bevorderlijk is standvastigheid. | Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn. |
| In het begin heil. Aan het einde verwarring. | Begin: voorspoed. Einde: verwarring. |
| Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
| Na de voleinding. Welslagen: in het kleine is welslagen. | Al volbracht. Voorspoedig en probleemloos zijn. Alleen in kleine zaken is er voorspoed en probleemloosheid. |
| Bevorderlijk is standvastigheid. | Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn. |
| De vasten en weken zijn correct en hun plaatsen zijn de passende. | Omdat de vaste en de wijkende op correcte plaatsen staan en reageren op de geijkte. |
| In het begin heil: het weke heeft het midden bereikt. | Begin: voorspoed, want de wijkende staat centraal. |
|
Aan het eind verwarring. Als men aan het einde blijft staan, komt er verwarring; want de weg loopt ten einde. |
Einde: wanorde. Er is geen uitweg. |
| Het beeld | Commentaar op het beeld |
| Het water is boven het vuur: het beeld van de toestand na de voleinding. | Water boven vuur. Een beeld van al volbracht. |
| Zo is de edele op ongeluk bedacht | In overeenstemming hiermee beschouwt de superieure mens de wet van wassen en afnemen. |
| en wapent hij zich van tevoren daartegen. | en neemt hij voorzorgsmaatregelen tegen mogelijk verval. |
| De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
|
Beginnegen: a. Hij remt zijn wielen. Hij komt met de staart in het water. Geen blaam. |
1. Begin negen Trekt aan zijn wielen, maakt zijn staart nat. Zonder blaam. |
| b. Hij remt zijn wielen. Overeenkomstig zijn betekenis is dat zonder blaam. | Trekt aan zijn wielen, zo behoedzaam, er zou geen blaam moeten zijn. |
|
Zes op de tweede plaats: a. De vrouw verliest het gordijn van haar rijtuig. |
2. Tweede zes Vrouw raakt haar sieraden kwijt. |
| Loop het niet na. Op de zevende dag krijg je het. | Niet achtervolgen. Over zeven dagen, teruggevonden. |
| b. Op de zevende dag krijg je het: als gevolg van de middenweg. | Over zeven dagen, teruggevonden. Ze staat op de centrale positie. |
|
Negen op de derde plaats: a. De hoge voorvader tuchtigt het duivelsland. Na drie jaar overwint hij het. |
3. Derde negen Keizer Gao Zong valt de Gui Fang aan. Drie jaar: veroverd. |
| Gemenen mag men niet gebruiken. | Kleine lieden moeten niet gebruikt worden. |
| b. Na drie jaar overwint hij het. Dat is uitputtend. | Na drie jaar verovert hij ze. Hij was uitgeput. |
|
Zes op de vierde plaats: a. Ook de mooiste kleren worden lompen. Wees heel de dag voorzichtig. |
4. Vierde zes Het lek breeuwen, er zijn vodden. De hele dag: op wacht. |
| b. Wees heel de dag voorzichtig. Er is reden tot ongerustheid. | De hele dag: op wacht. Er is reden voor twijfel. |
|
Negen op de vijfde plaats: a. De buur in het oosten, die een os slacht, krijgt niet zoveel werkelijk geluk |
5. Vijfde negen De oostelijke buurman slacht een os, maar ontvangt niet zoveel zegen |
| als de buur in het westen met zijn kleine offer. | als de westelijke buurman met zijn eenvoudige offer. |
| b. De oostelijke buur die een os slacht | De oostelijke buurman slacht een os, |
| is niet zo in harmonie met de tijd als de westelijke buur. | het is een minder goed moment dan voor de westelijke buurman |
| Deze krijgt waar geluk: het heil komt in het groot. | die veel zegen ontvangt. Omdat voorspoed in ruime mate komt. |
|
Bovenste zes: a. Hij komt met het hoofd in het water. Gevaar. |
6. Bovenste zes Zijn hoofd onderdompelen. Tegenslag. |
| b. Hij komt met het hoofd in het water. Gevaar. | Zijn hoofd onderdompelen: tegenslag. |
| Hoe kan men dat lang uithouden. | Hoe kan men dat lang uithouden? |
terug naar de hexagrammen
^