Jung - synchroniciteit

Richard Wilhelm - I Tjing, het boek der veranderingen
Voorwoord door C.G. Jung

Synchroniciteit
[...]
Synchroniciteit is een begrip dat een standpunt formuleert, dat lijnrecht het tegenovergestelde is van dat van de causaliteit. Aangezien dit laatste alleen een statistische waarheid is en geen absolute, is het een soort werkhypothese hoe de gebeurtenissen uit elkaar voortkomen; terwijl de synchroniciteit de coïncidentie van een gebeurtenis in tijd en ruimte niet als louter toeval beschouwt, maar er een diepere betekenis aan toekent. Deze is, dat er een bijzondere onderlinge samenhang bestaat, zowel onder de objectieve gebeurtenissen onder elkaar, alsook tussen deze en de subjectieve (psychische) situaties van de waarnemer of waarnemers. [...]

Zoals de causaliteit de opeenvolging der gebeurtenissen verklaart, zo verklaart de synchroniciteit […] het samenvallen der gebeurtenissen. Het causale gezichtspunt vertelt ons een dramatisch verhaal hoe D in de wereld kwam: het stamde af van C, dat vóór D bestond en C had op zijn beurt een vader, B, enz. Het synchronistische gezichtspunt daarentegen tracht een even zinvol beeld te geven van coïncidentie: hoe komt het dat A', B', C' en D' alle op hetzelfde moment en op dezelfde plaats in verschijning treden? Dat komt in de eerste plaats doordat de fysieke gebeurtenissen A' en B' van dezelfde hoedanigheid zijn als de psychische gebeurtenissen C' en D', en verder doordat ze alle exponenten zijn van één en dezelfde situatie. Die situatie wordt verondersteld een leesbaar en begrijpelijk beeld te zijn.
Met de 64 hexagrammen van de I Tjing kunnen 64 verschillende, typische situaties worden bepaald. De interpretaties ervan zijn equivalent aan causale verklaringen. Causaal verband is noodzakelijk statistisch en kan dus worden onderworpen aan een experiment. Daar een situatie echter uniek is en niet kan worden herhaald, lijkt het onder normale omstandigheden onmogelijk met sychroniciteit te experimenteren.

In de I Tjing is de enige maatstaf voor de geldigheid van deze laatste hypothese gelegen in de opinie van de waarnemer, dat de tekst van het hexagram zijn psychische situatie werkelijk getrouw weergeeft. Men neemt aan dat de val van de munten of de verdeling van het bundeltje duizendbladstelen juist zo uitvalt, als in een gegeven situatie noodzakelijk het geval moet zijn, aangezien het, evenals alles wat op dat moment gebeurt, ertoe behoort als een onmisbaar deel van het beeld. Als men een handvol lucifers op de grond gooit, vormen ze een voor dat moment karakteristieke tekening.
Maar zulk een voor de hand liggende waarheid als deze openbaart zijn zinvolle betekenis eerst, wanneer het mogelijk is de tekening te lezen en de interpretatie ervan te controleren, enerzijds door de bekendheid van de waarnemer met de subjectieve en objectieve situatie, anderzijds door bevestiging ervan door de erop volgende gebeurtenissen. […]
De boven uiteengezette argumentatie is natuurlijk nooit opgekomen in een Chinees brein. Verre van dat: volgens de oude traditie zijn het 'geestelijke krachten', die op mysterieuze wijze hun invloed doen gelden; zo bewerken zij dat de munten op een bij de toestand passende wijze vallen en zo een zinvol antwoord geven. Deze machten vormen als het ware de levende ziel van het boek. Aangezien het boek een soort van bezield wezen is, kan men volgens de traditie ook vragen stellen aan de I Tjing en mag men verwachten een verstandig antwoord te krijgen.


terug naar het literatuuroverzicht






^