Enes Karić - Islam betekent eerst en vooral vroomheid


Prof. Dr. Enes Karić
Faculteit Islamwetenschappen
Serajevo
Wat geloof je eigenlijk? En waarom?
Deze week verscheen een boek waarin 46 spirituele en religieuze denkers uit alle wereldreligies een antwoord op die vragen geven.
Een voorpublicatie.

Moskee in Sarajevo, 15-10-2015
Enes Karic: "Vroomheid en gebed bestaan beide om ons eraan te herinneren dat wij geschapen zijn."


"Voor mij betekent de islam eerst en vooral vroomheid. Altijd wanneer ik over de belangrijkste eigenschappen van de islam spreek, probeer ik dat geloof uit te leggen als een grote universele oproep tot vroomheid, tot overgave aan God. Vroomheid is niet een of ander heilig tijdverdrijf of een heilige vorm van vermaak omwille van zichzelf. Vroomheid is een oproep tot moraliteit en het goede.


In zekere zin is vroomheid een verplichting om over menselijke moraliteit te waken, om voortdurend God indachtig te zijn, het alomtegenwoordige fundament en weefsel van de wereld, de hartslag van de wereld. Vroomheid en moraliteit herinneren ons er anderzijds aan dat wij schepsels van God zijn.



In de traditionele Koranschool in Sarajevo werd mij altijd geleerd dat de islam als vroomheid twee belangrijke opdrachten aan de mens meegeeft: ten eerste, dat de mens de Goddelijke vonk moet behouden die God iedereen heeft ingeblazen, en ten tweede, om zorgvuldig te kijken opdat de vonk nog schitterender en verbluffender wordt. Mij werd eigenlijk geleerd dat vroomheid een eeuwige wederkeer is, een onophoudelijke terugkeer naar je bron. Net zoals het gebed van een mens een terugkeer naar de Schepper is, zo is het ook een terugkeer naar de mens. Vroomheid en gebed bestaan beide om ons eraan te herinneren dat wij geschapen zijn.
Het is alsof wij op het moment van ons geschapen-zijn losgekoppeld zijn van onze Bron, zodat we er tijdens ons leven naar moeten terugkeren.
Voor een gelovige binnen de islam, voor de gelovige van elke godsdienst in feite, is vroomheid de mogelijkheid tot een eeuwige wederkeer naar zijn of haar Schepper.



Elke vroomheid heeft haar eigen context waarin zij zichzelf uitdrukt en wordt ervaren. Zij heeft haar eigen tijd waaraan zij zich moet afmeten. Een belangrijke component van de context van tegenwoordig zijn machines en technologie. Technologie en machines geven ons een misplaatst gevoel van macht. Wij lijken iemand anders te worden, alsof wij concurrenten van God zijn. Machines vergroten in toenemende mate onze menselijke verlangens en lokken ze zelfs uit. Dat is de reden waarom ik niet over mijn vroomheid en mijn geloof kan spreken zonder ten minste één keer de technologie te noemen.



Ik geloof met een nog altijd krachtig reservoir aan traditioneel geloof. Ik geloof in het verrichten van de geloofshandelingen (bidden, vasten, aalmoezen geven, enz). Wanneer ik deze dingen doe, stel ik mijzelf de vraag: heb ik mijn geloof vervolmaakt als ik in God geloof? Als ik mijn geloof kracht bijzet met het verbreiden van vreedzame en vrome woorden? Als ik mijzelf aan vasten onderwerp? Als ik alles wat ik aan rijkdom kan missen weggeef?


'God is nader tot de mens dan zijn halsader', aldus de Koran. Dat betekent dat God met elke slag van ons hart ons verblijf op deze aarde verlengt. Islamitische mystici zeggen dat onze hartslag het gebed van ons hart is. Zolang ons hart 'bidt' blijven wij voortbestaan! Tussen twee slagen is het hart stil. Door te slaan, verkrijgt en verwerft het hart iets; tijdens de pauzes geeft het iets weg. Dat is de reden waarom de rituelen van ons geloof staan voor weggeven en verkrijgen: wij geven iets van onszelf, wij krijgen iets van God.
Met dit inzicht worden onze rituelen zuiver, belangeloos en vrij van hebzucht. Vroomheid die snoeft, bevat geen goeds.



Ik geloof, omdat ik door deze immense wereld word omringd! Ik geloof, omdat ik altijd, waar ik ook aankwam na een lange reis, de alles overspannende hemel boven mij heb gezien! Ik geloof, omdat ik niet kan aanvaarden dat dit enorme universum mij geen boodschap over God toezendt! Mij werd van jongs af geleerd dat God de binnenste thuishaven is - van alles, van al zijn schepselen. Jaren later las ik dat islamitische mystici in hun preken zongen dat een steen een schepsel Gods is. Een grasspriet is Gods schepsel. Ik ben Gods schepsel. Jij bent Gods schepsel.



Het geloof heeft mij het gevoel geschonken dat ik een schepsel ben. Dat gevoel heeft talloze consequenties. Ik erken ook andere mensen als schepselen Gods; zij zijn mijn gelijken en wij zijn samen op reis. Het spreekt vanzelf dat vroomheid onze onderwerping aan God is. Vroomheid houdt bovendien in dat wij God als onze Schepper erkennen. Onze ouders hebben ons gemaakt, maar God heeft ons geschapen.



De cirkel van vroomheid is eenvoudig. Soefi's leggen dat vaak uit met de volgende parabel: elk blad aan de tak van een boom moet beseffen dat de tak met de stam verbonden is. De stam is op zijn beurt verbonden met de wortels. De wortels zijn door de wortelharen met de aarde verbonden. En de aarde? Welnee, de aarde zweeft niet vergeefs door het universum. De aarde en de hemel behoren toe aan God. Zij zijn verbonden met God! Dat is vroomheid in een notendop.


Het is altijd mijn wens om vroomheid op deze manier aan anderen uit te leggen - als vrijgevigheid, als kalmte, als ontspanning in het leven, als een vertroosting in ons korte, aardse bestaan."



Enes Karić is hoogleraar koranstudies aan de universiteit van Sarajevo. Aan diezelfde universiteit was hij decaan van de faculteit islamonderzoek. Van 1994 was tot 1996 was hij minister van onderwijs en wetenschap in de regering van de republiek Bosnië en Herzegovina.
Deze tekst is een ingekorte versie van een hoofdstuk uit 'Geloven. Spirituele denkers uit de hele wereld getuigen', dat verscheen bij uitgeverij Terra Lannoo en is samengesteld door Jürgen Mettepenningen (Vlaams theoloog en kerkhistoricus).

Dit artikel verscheen in het dagblad Trouw, 15-10-2015


terug naar het literatuuroverzicht

terug naar het weblog







^