Klumper - Symboliek der getallen - Het boek Toth

Ds. W.Tj. Klumper - Symboliek der getallen 18 en 19
[Hun betekenis als aanduiding van de levensweg: de geestelijke ontwikkelingsweg van de mens. (Freek)]
Artikel in Bres nr. 19, okt. 1969
Ds. W.Tj. Klumper werd in 1898 te Hemrik in Friesland geboren. Hij studeerde theologie in Leiden en diende vervolgens in een viertal gemeenten als predikant. Hij richtte de Stichting Geestelijk Wetenschappelijk Centrum te Utrecht op.

Inhoud

Inleiding
De kerk in Vries
18 en 19: De levensweg van de mens
Het mensenleven
Symboliek in speelkaarten
Het 'mysteriespel' - Het boek Toth
C. G. Jung
18 en 19: oude Keltische wijsheid


Inleiding
In no. 14 van BRES wordt het 'Megalieten-monument', de Stonehenge bij Salisbury besproken en enige aandacht besteed aan de getallen 18 en 19. Als aanvulling daarop verwijzen wij in dit artikel naar W. Teudt: 'Germanische Heiligtümer', waarin over de Externsteine in het Teutoburger-woud in dezelfde geest wordt gesproken, nl. als 'zonnekalender'. Wij zullen ons met deze megalieten slechts zijdelings bezighouden.
Hier zal naar voren worden gebracht, dat de getallen 18 en 19 zijn waargenomen in een streek in Nederland, die ook om zijn megalieten grote bekendheid geniet. Volgens de oude opvattingen zijn hunebedden begraafplaatsen. Wij menen ze echter ook te moeten plaatsen in de rij van heiligdommen als de bovengenoemde, waarover de laatste tijd meer bekend is geworden.
[Volgens Pythagoras heeft 18 de getalswaarde 9 (1+8=9) en 19 de getalswaarde 10 (1+9=10). In de getallentheorie van Pythagoras betekent 9: 'afronding', 'voltooiing'; en 10: 'nieuw begin'.]

In de 'Olde Landtschap' (Drente) ligt het plaatsje Vries, eens het centrale punt van de 'zeven Friese zeelanden', die in de bekende vlag met de waterlelies zijn gesymboliseerd. In dit dorp aan de rijksweg van Assen naar Groningen staat een bijzonder merkwaardige kerk. Zowel het schip als de toren van deze kerk zijn in de 12de eeuw gebouwd. Aan de toren komen de getalaanduidingen 18 en 19 voor. Bij het zoeken naar een zinvolle verklaring hiervan, kwamen wij tot de ontdekking van het getallensysteem waar het in dit artikel in hoofdzaak om gaat.
De magische betekenis van getallen kan men niet onder het hoofd 'bijgeloof' plaatsen, al is, volgens het artikel van Pauwels en Bergier in Bres no. 6, vierduizend jaar getallenkunde op niets uitgelopen. Er wordt echter gewerkt aan een boek getiteld: 'Vijfduizend jaar getallen-symboliek', waaruit enkele gegevens voor dit artikel gebruikt zijn. Aan het slot van het artikel in no. 6. 'Er bestaat een geheim der getallen' wordt een vraag gesteld, die wij menen bevestigend te kunnen beantwoorden: de menselijke geest bevat de universele werkelijkheid.

De bekende godsdienst-historicus Prof. dr. Mircea Eliade schrijft op blz. 15 van 'Beelden en symbolen', dat hij het van het allergrootste belang vindt, dat er een volledige mythologie of misschien zelfs theologie wordt teruggevonden, die in het meest 'willekeurige leven' van de moderne mens verborgen zit, wachtend op de kans haar invloed uit te oefenen. Van deze modeme mens zelf hangt het af of hij naar de bron terug zal gaan, of hij de diepe betekenis van al de verwelkte beelden en onteerde mythen zal achterhalen. Nu, na een langdurige studie, kunnen wij hem zeggen: "Uw vermoeden is juist gebleken; hier is het teruggevondene, oordeel zelf over wat wij publiceren."
Een andere hoogleraar in de godsdienstgeschiedenis en de fenomenologie van de godsdienst, wijlen Prof. dr. G. v.d. Leeuw, zei, toen wij hem de vondst meedeelden die wij kort voor zijn heengaan deden: "Hier hebben wij al lange tijd naar uitgezien." Hij droeg zijn opvolger op ervoor te zorgen, dat hieraan verder werd gewerkt. Dat is gebeurd en het resultaat wordt in kort bestek hier gepubliceerd.

terug naar de Inhoud

De kerk in Vries
Wij keren nu terug naar de kerk te Vries. Tijdens de bezetting moest ik me door allerlei omstandigheden van mijn ambtswerk als predikant onthouden. Ik ging toen bijzondere aandacht besteden aan dit kerkgebouw, waarmee ik me al geruime tijd bezig hield in verband met de voorbereidingen voor een restauratie. Deze is na de oorlog tot stand gekomen. Hoewel in de kerk van Vries meer getal-aanduidingen zijn ingebouwd, zullen wij de lijn volgen die door 18 en 19 is aangegeven. 1) Aan het land van de Nijl dacht ik door het getal 42, dat driemaal voorkomt. Tweemaal (bij de restauratie tevoorschijn gekomen) aan weerszijden van het schip en één keer als halfronde band van zaagtanden, onder 37 (18 + 19 = 37) op hun kant gezette stenen boven de westingang. Deze moeten zonnestralen voorstellen.
Aan de zuidkant van de toren te Vries bevinden zich 18 boogjes als bekroning van een onder de dakrand geplaatst verdiept vlak. Aan de overeenkomstige plaats aan de noordzijde van de toren bevinden zich 19 van deze boogjes. Dit is geen 'toeval', maar opzet. Het bewijs hiervoor is, dat men bij een 18de-eeuwse restauratie wist dat de boogjes er in dit aantal moesten zijn. Het waarom was men, zoals in zoveel gevallen, vergeten. Daarom moeten wij terug gaan naar de tijd, waarin deze metselpatronen ontstonden, naar de 12de eeuw. Daar komen wij ook terecht als wij het andere pad volgen, dat op zo vreemde wijze onder mijn aandacht werd gebracht.
1) Een min of meer volledig verslag van de vondst heb ik in 1946/47 gepubliceerd in het anthroposofisch tijdschrift: ,,Brieven uit het geestesleven der mensheid". Het is in brochure-vorm te verkrijgen onder de titel: 'Brieven uit Nederlands Egypte'. De titel is ontleend aan Hofdijks Ballade over de Rolder Hunebedden.

terug naar de Inhoud

[18 en 19: de levensweg van de mens - op aarde en in de geestelijke wereld]
Het getal 18 op het zuiden, 19 op het noorden en 37 boven de westingang, tonen ons, dat in dit heiligdom bemiddeld wordt tussen dood en leven, die door één stap van elkaar gescheiden, samen een eenheid vormen (1 Sam. 20:3). Zij vormen: twee kanten van de poort die onderscheid maakt tussen twee soorten leven: [de doorgang of de overgang van] het leven in de stof en dat in de geest.
Het getal 18 aan de zuidkant van de toren is te verklaren als het leven dat op de terugweg is [1+8=9 betekent: voltooiing]. De zomer-zonnewende [de teruggang] staat onder het teken van de Kreeft, de winter-zonnewende [de terukomst] onder het teken van de Steenbok. Bij de laatste begint het leven opnieuw [1+9=10 betekent: nieuw begin]. Het heeft de overwinning behaald op de dood. Prof. Kristensen noemt dit het 'spontane leven' in zijn boek: 'Het leven uit de dood'.

In Stonehenge staat achter de triliet waardoor op 21 juni omstreeks het middaguur de zonnestralen vallen, een altaar. Bij dit altaar stond het offer te wachten om met zijn mana-kracht met de zon mee te gaan en te helpen de overwinning op de dood te behalen. Dit zal ook de betekenis moeten zijn van het sacellum (achter de ronde opening van 37 cm middellijn) hoog boven in de Externsteine in het Teutoburgerwoud. Zon en maan staan daarvóór op 21 juni in bijzondere conjunctie (samenstand). Er bevindt zich ook het rudiment van een zonnewijzer; op de achterwand moet af te lezen zijn geweest, hoe laat het was! Een derde, soortgelijk geval hebben we in de Cathedraal van Chartres. Op de zilveren knop in de afstekende plavuis valt op 21 juni 's middags zonlicht door een daartoe speciaal gemaakt gat in één der zuidvensters. Hierop wijst L. Charpentier in 'Mystères de la Cathédrale de Chartres'.

terug naar de Inhoud

Het mensenleven
Het gaat ons echter om de getallen 18 en 19 aan de kerk te Vries, die tezamen het mensenleven uitbeelden. Dat is niet alleen daar het geval. In de ronde Romaanse boog boven de westingang van de toren te Anlo (9 km ten oosten van Assen) tellen wij 37 stenen. Aan de binnenkant van deze ingang 37 met daarboven 27 stenen.
Boven de kerkingang treffen we opnieuw het getal 37 aan. De gemiddelde lichaamstemperatuur van een mens is 37 graden. Als die oploopt tot 42 graden, sterft hij. Hij moet dan in de 'andere wereld' verantwoording afleggen over zijn leven voor de 42 rechters van Osiris. Ofwel: de overledenen moeten de 42 mysterie-namen van Odin kennen. In beide namen is de aanduiding, die we bij Reichenbach aantreffen voor de mana-kracht opgesloten: het 'od' [geestkracht].
Ook in Parthenay le Vieux, in Zuid-Frankrijk (Haman Kunstgeschichte Abb. 143) tellen we 37 beeldjes in een ronde boog. Zij overwelven een Mithras-gestalte. Deze 'zonnekracht' doodde de stier op 18-jarige leeftijd volgens het zonnejaar en op 19-jarige leeftijd volgens het maanjaar. Bij de bespreking van de getallen in volgorde komen we hierop nog terug.
Verder kreeg ik nog een aanwijzing door het boekje van Dingeldein: 'Het land van de Dinkel'. Het vermeldt, dat aan de zuidkant van de R.-K. kerk te Denekamp, in een namaak gothische overwelving, 18 kometen (staartsterren) staan. Boven de noordingang van de kerk in het naburige Heek komen in de ronde boog 19 Franse lelies voor. Ten slotte aan weerszijden van het schip van de kerk te Oudega in Smallingerland staan 37 boogjes op de plaats waar er in Vries 42 staan. Deze voorbeelden zouden met meerdere kunnen worden aangevuld.

Tijdens mijn verdere onderzoek naar een verklaring van de getallen 18 en 19 in Vries had ik in augustus 1947 een merkwaardige ontmoeting met een vrijmetselaar in een Rozekruis-centrum. Hij toonde mij twee voorwerpen, een boekje en een Engels kaartspel. Het boekje was geschreven door een hoogleraar in de archeologie en de filosofie te Göttingen, graaf Waldemar von Uxkull. De titel luidde: 'Eine Einweihung im alten Aegypten'. Het beschrijft de weg van een jongeling die priester wordt, moet afleggen voor zijn inwijding. Hij wordt daarbij o.a. door de hogepriester langs 22 schilderijen geleid, die de 'ommekeer' in hem moeten bewerkstelligen. Eduard Schuré spreekt in zijn biografieën van Hermes Trismegistos en Pythagoras ook over 22 mysterie-schilderijen.

terug naar de Inhoud


Symboliek in speelkaarten [ook van de levensweg van de mens: - op aarde en in de geestelijke wereld]
Het Engelse kaartspel bestond uit 78 kaarten, hiervan waren 22 troeven (triumphs) en 56 'gewone' kaarten. De laatste waren, evenals het bij ons gebruikelijke kaartspel, verdeeld in vier 'kleuren': 4x14=56. Bij ons zijn er echter 4x13=52 kaarten. Over dit verschil en over de emblemen zullen we het nog hebben. Ons kaartspel bestaat uit klaver, harten, schoppen en ruiten. Dit Engelse kaartspel bestond uit staven, bekers, zwaarden, en munten.
De naam van het spel staat op de tiende kaart van de grote 'arcana' (principes). Op het Rad van Fortuin staat van boven naar beneden: TORA (de wet) en van beneden naar boven: ROTA (beweging). Tezamen vormen zij het woord Tarot, de naam van elk volledig kaartspel in deze vorm, dat niet alleen in Engeland, maar ook elders voorkomt. Op dezelfde kaart komt ook het 'tetragrammaton' [IHWH] voor de Hebreeuwse godsnaam voor. Dit duidt al op het religieuze karakter van dit 'spel'.
De afbeeldingen van de kaarten uit verschillende landen vertonen een merkwaardige gelijkenis en het begrip dat zij stuk voor stuk in elk spel uitbeelden is frappant gelijk. De Franse toevoeging Tarot de Marseille brengt ons dichter bij de herkomst van het spel. Kooplieden of, wat waarschijnlijker is, terugkerende Kruisvaarders, hebben deze 'tijdpassering' meegebracht. De kerk vaardigde er 'plakkaten' tegen uit. We kunnen hier niet alleen de tijd van verschijning in Europa, maar ook het religieuze karakter van het spel uit opmaken.
In een aardig boekje over het kaartspel: 'Ein Handvoll Glück', staat een afbeelding, waarop kaarten met dobbelstenen en een triktrakspel op de brandstapel worden gebracht. Zij delen dus het lot van 'ketterse boeken'. Let eens op de volgende getal-aanduidingen: 3 en 4, 2 en 5, 1 en 6, deze staan paarsgewijze tegenover elkaar op de dobbelstenen. Bij het triktrak-spel mag de worp van 2 drieën met 2 vieren worden aangevuld. Op een dobbelsteen, een kubus, staan 21 'ogen'. Zoals wij nog zullen zien in de Tarot is dit de aardse werkelijkheid, uitgedrukt in 3x7 kaarten, de 22ste is de bovenaardse Leiding.
Dat tegen de uit de Oriënt afkomstige speelkaarten harde maatregelen werden genomen, vertelt ook Prof. dr. G. van Rijnberk in het boek: 'Le Tarot de Marseille'. Aan dit boek en het persoonlijke gesprek met de inmiddels overleden geleerde heb ik voor mijn onderzoekingen veel gehad. Ook bezocht ik in 1953 een tentoonstelling van speelkaarten, die in de Haarlemse Vleeshal werd gehouden onder de titel: 'Des duivels prentenboek; speelkaarten uit vijf eeuwen'. Hier waren de middeleeuwse kaarten uit de verzameling van slot Bielefeld te bewonderen.

Merkwaardig is, dat wat tegenwoordig als Tarot de Marseille in de handel wordt gebracht, nog dezelfde kleuren en kleding vertoont. Zie hierover het door P. Martinau te Parijs uitgegeven boek, waarvan de kaarten ook los verkrijgbaar zijn; er zijn ook spelregels voor 'gewoon gebruik'. In het boek van wijlen Prof. van Rijnberk treffen wij ook de 'legende' van de Tarot aan, die trouwens bij meer dan één Franse schrijver over dit onderwerp te vinden is.
Heel lang geleden hielden de priesters in Egypte een samenkomst, waarop zij een nijpend probleem bespraken. Door hun helderziendheid hadden zij de zekerheid gekregen dat eens hun cultuur ten onder zou gaan. Als 'behoeders der oude wijsheid' zochten zij naar een middel om het algehele verdwijnen van de 'Mysteriën' te voorkomen. Het voorstel dat tenslotte werd aangenomen en uitgevoerd hield het volgende in: men zou gebruik maken van één van de zwakke zijden van de menselijke natuur, de hartstocht voor het spel. In een handzaam formaat werden afbeeldingen gemaakt, die deze oude wijsheid bevatten. Ze werden van spelregels voorzien en aan de 'homo ludens' toevertrouwd. Dit zou de oorsprong van de Tarot zijn. Tot zover het boek van Prof. van Rijnberk.

Om verschillende redenen geloof ik, dat deze 'legende' een waarheid vertelt. Wij zouden wat zo ontstond, een stripverhaal of beeldroman kunnen noemen. De 22 afbeeldingen zijn dikwijls volgens het Hebreeuwse alfabet genummerd. Dit duidt erop, dat zij tot de Kabbala behoren, die afkomstig is uit de tijd lang voordat Mozes uit Egypte wegtrok. Om nog andere redenen ook dan die Freud noemt, meen ik de 'uittocht' tussen de 18de en 19de dynastie te moeten plaatsen. Dat Ezechiël er tijdens de 'ballingschap' mee in aanraking kwam, is te verklaren uit het feit dat het om oude wijsheid gaat. Hoe oud is onmogelijk te zeggen.
Persoonlijk houd ik dit hele complex voor met opzet verborgen gedeelten van de oerreligie. Die zal ons te hulp komen als de zeven wereldreligies uitgesproken zijn. Dan komt het boek terug, dat verborgen wordt gehouden tot de juiste tijd gekomen is. Evenals in Ezechiël 3 en in de Openbaring van Johannes 10 is deze boekrol zoet in de mond en bitter in de maag. Hij is echter, zoals wij zullen zien, leven-wekkend.

terug naar de Inhoud


Het 'mysteriespel' [als de geestelijke ontwikkelingsweg van de mens]
Een gang langs de 22 afbeeldingen, die overal zo bijzonder gelijk zijn, doet ons de inhoud van het 'mysterie-spel' beleven. We kunnen er echter hier niet te diep op ingaan.
Deze afbeeldingen zijn afkomstig uit: Waldemar von Uxkull - 'Eine Einweihung im alten Aegypten'; hoogleraar archeologie en filosofie te Göttingen. De inwijdingsweg van een Egyptische priester.

Afb. 1. We beginnen met de eerste kaart, die de Adam (Kadmon), Osiris of de Magiër wordt genoemd. Boven zijn hoofd bevindt zich de lemniscaat, teken van eeuwigheid of geslachtloosheid. Soms wordt deze uitgedrukt in de vorm van de hoed. De staf die hij in de ene hand houdt, wijst op zijn hemelse afkomst ['staf': betekent verbinding tussen boven en beneden]. De andere hand duidt de aardse opdracht aan, nl. de bloei van de aarde te behoeden. Voor hem staat een tafeltje met de vier emblemen erop waarover we het reeds hadden. Wij kunnen ze nu iets verduidelijken.
- Knots. De 'bloeiende staf' vinden we ook in Numeri 17, waar die van Aaron in tegenwoordigheid van de Ark wordt gebracht. Hij is het symbool van het met goddelijk licht bestraalde verstand. In het Franse spel worden alleen de plaatsen aangegeven waar de bloesems moeten komen. De 'knotsen' symboliseren het geëmancipeerde verstand. [met een knots wordt een kracht uitgeoefend, wat samenhangt met willen]
- Beker. Als tweede embleem de beker, symbool van de omgeving van het hart, de borstkas (de Graal) [beker bevat water: voelen].
- Zwaard. Als derde het zwaard dat de maag, waar de voedselvoorziening van het lichaam wordt geregeld, symboliseert. [in de maag vindt ontleding plaats: denken]
- Munt. Tenslotte als vierde de kubus, ook wel de munt, die de materie aanduidt, de stof waaruit onze wereld is opgebouwd. [de zichtbare, tastbare aarde betekent het waarnemen]

Niet alleen is de symboliek van de vier emblemen karakteristiek voor de mens in het algemeen, ze is het ook voor de vier lagen van de menselijke samenleving, zoals die in versteende vorm nog in India bestaat. De oorspronkelijke 'kasten' zijn de Brahmanen, de Priesters, de Krijgslieden en de Boeren.

Er zijn ook vier 'honneurs' bij de spelkaarten: koning, koningin, ridder en boer. In de zuidelijke landen ontbreekt de koningin, bij ons de ridder. Dat wij het woord 'heer' ook als aanduiding van de koning gebruiken, bewijst dat hij er wel geweest moet zijn. Het Hongaarse spel heeft onder invloed van de zigeuners 22 folkloristische plaatjes gekregen en de 'kleuren' klaver, harten, schoppen, en ruiten.
In het kort is de strekking van het spel: de mens, zoals hij bij de schepping is bedoeld. Hij heeft de taak gekregen door het stoffelijke waaruit hij is voortgekomen, tot zelfverwerkelijking te komen.

Afb. 2. Naast hem en soms tegenover hem verschijnt de uit hemzelf voortgekomene, de 'moeder der levenden', Eva. De zijde of ribbe van de driehoek van de geest opent zich en de vierhoek van de stof verschijnt (Genesis 2:21).
[de witte en zwarte pilaren zijn Jachin ('in stel vast', neem waar) en Boaz (ik wil) die vóór de tempel stonden; zij geven de geest weer als de 'bewuste kracht']
Afb. 3. Uit het huwelijk van stof en geest, van hemel en aarde, ontstaat het mensenkind. Het 'heilige huwelijk' [van 1 en 2] behoort tot de oudste symbolen der mensheid. Het wordt ook wel het huwelijk van zon en maan genoemd.
Prof. C. G. Jung heeft hiervan in 'Psychologie en Alchemie' typische afbeeldingen opgenomen. Deze zegt ook dat Paus Pius XII in het dogma van de ten hemel-opneming van Maria de vergeestelijking van de stof, het aardse (waartoe de hele Tarot ook dient!) heeft verzinnebeeld.
Afb. 4 vertoont het beeld der aardse verwerkelijking. De geest (driehoek van hoofd en armen) bevindt zich boven de stof (vierhoek, de benen zijn gekruist). Zo werd in 1922 de mummie van Toetanchamon teruggevonden.
Afb. 5. Macht heeft de neiging zich uit te breiden en zijn voornaamste taak, een zegen te zijn, te verloochenen. Als de vorst die voorop gaat in het onderwerpen van wat hij tegenkomt, zijn taak niet vervult, wordt deze overgenomen door de (hoge)priester. Deze betrekt het grote huis, hetgeen de letterlijke betekenis van Phar-ao is. Afb. 5 en 6 duidden twee verzoekingen aan. De betekenis van afb. 5 zou men kunnen omschrijven als de keuze tussen: het beter krijgen of beter worden.
[maar als de strekking is: zelfverwerkelijking, dan is de hogepriester hier een geestelijke leraar, die de hemel met de aarde verbindt - linker arm omhoog - terwijl hij de hemelse sleutel vasthoudt; let op Jachin en Boaz]
Afb. 6. Afb. 6 drukt uit wat in 2 en 3 al wordt aangeduid. De mens moet de geestelijke liefde niet achterstellen bij de stoffelijke.
[dit is een uitbeelding van gevoelsmatige keuzes die de mens moet maken]
Afb. 7. In afb. 7 is de incarnatie (verstoffelijking) voltooid. De driehoek bevindt zich hier binnen de vierhoek, met alle gevolgen van dien. De vorst wordt een gesel voor zijn volk.

[het gaat om zelfverwerkelijking, dus deze 'vorst' ('eerste') heeft de tegendelen in zichzelf verenigd (driehoek en vierkant, en de mnl. en vwl. trekdieren); hij heeft hemelse inzichten verkregen (drie sterren op de wagen en een op het hoofddeksel); de strijdwagen duidt hier op de strijd met zichzelf, het gaat immers om zelfverwerkelijking, waardoor hij nu zichzelf kan besturen]
Afb. 8. Daarom begint de nieuwe fase van de aardse loopbaan met de gerechtigheid (afb. 8). Deze moet vorst en volk verbeteren. Wij moeten bij afb. 7 nog even letten op de door twee paarden getrokken wagen (zwart en wit of rood en blauw), die ook bij Plato voorkomt. Afb. 8 staat op elk gerechtsgebouw, symboliserend: de blinddoek van de stof, de weegschaal van de ziel en het zwaard van de geest.
[de rechtvaardigheid van 8 is een uitvloeisel van de geestelijke inzichten van 7]
Afb. 9. Maar wie de gerechtigheid liefheeft, wordt eenzaam. Hij wordt een pelgrim (afb. 9) en een vreemdeling in eigen land. Evenals Diogenes moet hij zijn medemens met een lantaarntje zoeken.
[het beeld van de eenzame wijze die de zelfverwerkelijking heeft voltooid (9!) en licht om zich heen verspreidt, dat echter door niemand wordt opgemerkt - hij is de roepende in de woestijn]
Afb. 10 zijn we al eerder tegengekomen bij de verklaring van de naam van de Tarot. We vinden hier een (tijdelijk) te boven komen van de moeilijkheden van de mens met de stof. Bovenaan de kaart staat een mysterieuze figuur, een sfinx; hierover zou heel wat te vertellen zijn. Dit wezen is 'de mens'. In Babylonië bestaat hij uit vier delen. Hij bezit een mensenhoofd, een stierenlichaam, leeuwenklauwen en adelaarsvleugels.
Zo vinden wij, in delen gesplitst, deze wezens terug bij het visioen van Ezechiël, in de Openbaring van Johannes en als aanduidingen van de vier Evangelisten. Maar op de laatste passen de etiketten slecht. Het voornaamste van afb. 10 blijft echter het er weer bovenop komen van de mens en het in de diepte verdwijnen van de 'oude slang'. Evenals 'de boze', die na de verzoekingen van Jezus in de woestijn maar tijdelijk verdwijnt, moeten wij hem in de loop van het spel terugverwachten. Dan wordt hij gelukkig definitief verslagen.
[Van de sfinx hangt het 'mensenhoofd' samen met Waterman, een luchtteken: het denken;
het 'stierenlichaam' hangt samen met Stier, een aardeteken: het waarnemen;
de 'leeuwenklauwen' hangen samen met Leeuw, een vuurteken: het willen;
de 'adelaarsvleugels' hangen samen met Schorpioen: een waterteken: het voelen.
De 'sfinx' is de menselijke geest, die de dingen waarneemt, ze overdenkt en doorvoelt en er dan iets mee wil doen.
In afb. 10 zijn de vermogens nog niet tot ontwikkeling gekomen, in afb. 21 zijn ze geheel tot ontwikkeling gekomen, ze zijn zelfstandige vermogens geworden.]
Afb. 11 geeft aan hoe de (paranormale) zonnekrachten ons voorgoed uit de impasse waarin we terecht gekomen zijn, moeten helpen. Het strelen van de leeuw wordt op andere afbeeldingen vervangen door het verscheuren ervan, zoals Simson (deze naam betekent zon) deed. Deze gaat in blindheid zijn ondergang tegemoet, waarin anderen worden meegesleurd.
[als het gaat om zelfverwerkelijking dan wordt hier het leren beheersen van de onbeheerste, nog dierlijke driften uitgebeeld, overeenkomend met de betekenis van de strijd van 'Mithras met de stier', 'Sint Joris en de draak' en van 'Herakles met Anthaios']
Afb. 12 stelt deze blindheid voor hogere dingen voor. Dat is volgens de legende de reden dat Petrus zich 'omgekeerd' liet kruisigen. Hij erkende daarmee, dat hij de dingen van 'deze wereld' had gezocht (Matth. 16:22-23) en de dingen van de stof had gesteld boven die van de geest; de driehoek komt dan beneden de vierhoek. Zie wat over afb. 4 en 7 gezegd is. Nog éénmaal zal de houding van de mens tegenover de stof veranderen; in het omgekeerde van het getal 12, nl. 21.
Afb. 13. Eerst echter moet het voorlopig einde van deze doodlopende weg worden bereikt. Dat gebeurt in de 'oeroude' afb. 13, die de dood voorstelt, de grote angst van de mens.

[deze 'dood' vindt echter plaats vóór een tempel (Jachin en Boaz) zodat deze 'dood' de geestelijke betekenis van 'omvorming' heeft]
Afb. 14 heeft als onderschrift 'temperance', tijdelijkheid, ook wel reïncarnatie. De vloeistof wordt slechts overgegoten van de ene kruik in de andere. 'Dood' is niet 'dood', maar de mens is tijdelijk onzichtbaar. Hij bereidt zich voor om de dood te overwinnen.

[deze afbeelding duidt op de voortdurende afwisseling tussen het aardse en het hemelse bestaan, nodig voor een geleidelijke, geestelijke groei, met zelfverwerkelijking als gevolg]
Wat hebben vele geestelijken het moeilijk als ze de mensen moeten overtuigen van een leven na de dood. Vooral sinds het omstreeks de tijd van het concilie van Constantinopel (542) verboden werd om over de Geest en de reïncanatie te spreken. In de R.-K. kerk eindigen de 14 'kruisstaties' dan ook met de dode Jezus op de schoot van Maria.
De reïncarnatie (d.i. hergeboorte en niet wedergeboorte; dat is iets heel anders) wordt ook op enkele plaatsen aangetroffen in de bijbel. Ik noem er twee van. De eerste: de 'blindgeborene' zou in een vorig leven gezondigd kunnen hebben en hij zou zijn gebrek daaraan te wijten hebben. De tweede plaats is belangrijker. Daar beroept Jezus zich voor zijn Messiasschap op Johannes de Doper. Hij voegt daaraan toe in Matth. 11:14, dat Johannes Elia is, 'indien gij het wilt aanvaarden'. Dat was toen en is nu voor de meeste mensen erg moeilijk. Ondanks de voorbeelden uit de praktijk van het gewone leven, die ook Bres meermalen gegeven heeft, wil men de reïncarnatie nog steeds niet aanvaarden.

Afb. 15. Als men niet meer verder kan, is het 't beste om helemaal opnieuw te beginnen. Dit geldt ook bij het volgen van de Weg die de Tarot ons wijst. Wij staan dan in Afb. 15 voor 'de wachter op de drempel', zoals Dr. Steiner deze figuur noemt, die op een zwart blok zit, waaraan man en vrouw gekluisterd zijn. Bij het spel dat de Rozekruisers gebruiken staat op de armen van de 'duivel' geschreven' 'Solve coagula'. Dat betekent: Maak die banden maar eens los! De naam Satan, die we overal in de bijbel tegenkomen, betekent tegenspreken, tegenwerken. Hiermee komen wij aan zijn ware betekenis. Hij is de stof, die wij moeten overmeesteren.
Op afb. 16 staat een toren. Jan van Schaffelaar sprong van een toren om de zijnen te redden. Christus bracht zijn offer aan het kruis, symbool van de gang door de stof.
Afb. 17 laat ons hetzelfde zien. De beide kruiken van afb. 14 worden uitgestort. Hiermee wordt de ontsnapping aan de stoffelijkheid gesymboliseerd, waarop nog eens extra de nadruk wordt gelegd in afb. 18.
Afb. 18. Hier draait alles om, dit is de zin van het leven van de mens. Aanwezig zijn de kreeft (de teruggang), de hond en de jakhals (dag- en nachtaanzicht van de stof), en de twee zuilen Jachin en Boas (stofkracht en geestkracht). Alleen de mens ontbreekt, hij is naar de maan, hij verandert in de 'andere wereld' de geestelijke.
We zijn hiermee terug bij de betekenis van de zonneheiligdommen. Mithras doodt op 18-jarige leeftijd volgens het zonnejaar en 19-jarige leeftijd volgens het maanjaar, de stier. Hij maakt zo een einde aan de stoffelijkheid waaruit hij volgens Genesis voortgekomen is en wordt de mens zoals hij bedoeld is: 'de nieuwe Adam'. Het geslachtsleven, bedoeld als instandhouding van de soort, die reïncarnerende behouden moet blijven, is niet meer nodig. Het liefdeleven van de mens wordt geestelijk, vol 'zonnekracht'. Matth. 22:30 zegt, dat in de Opstanding niet meer ten huwelijk wordt gegeven noch genomen. Men zal zijn als engelen, goede krachten, gedachte-krachten!

Afb. 19 wordt bij de verschillende spellen op twee manieren uitgebeeld. In het ene geval laat afb. 13 de dood als het geraamte met de zeis zien, zoals die lang voor onze jaartelling al bekend was. Afb. 19 vertoont dan man en vrouw die ontbonden in de zonneschijn staan. Zij hebben de ketens van afb. 15 verbroken. In het andere geval vertoont afb. 13 de dood als de zwarte ruiter. In aansluiting daarop vertoont afb. 19 de witte ruiter, die als Ichnaton wordt bestraald door de zonnestralen met de zegenende handen.
In de toren te Anlo vonden we 27 d.i. 13 en 14: dood en hergeboorte, in Vries (en ook elders) 18 + 19 = 37, het afsterven van de stof en de wedergeboorte in de Geest. Openbaring 20:6 zegt, dat over degene die deel heeft aan de eerste opstanding de tweede dood geen macht zal hebben. Zon en maan troffen we aan in de kaarten en in het boekje van Von Uxkull, dat ons laat zien hoe het 'levensmysterie' zich beweegt. Uit de aarde genomen, uit het dierlijke, zijn wij op weg naar de wereldrevolutie. Dat is het Christendom zoals het eeuwen en eeuwen vóór onze jaartelling in plan gebracht is. Jezus, de Christus zegt: "Eer Abraham was, ben ik," (Johannes 8:58) en Hij, die de geïcarneerde Logos is, zal met ons zijn tot de voleinding der wereld, als Hij alle dingen nieuw zal hebben gemaakt (Matth. 28 : 20). Dan, als wij ons ontworteld hebben aan de stof zullen we kaart 20 beleven.

Afb. 20 verbeeldt de Opstanding des Vlezes! Het 'lege graf' van de nieuwe Adam staat in feite al sinds eeuwen in de koningskamer van de Grote Pyramide. Alle andere zonneheiligdommen staan eigenlijk met dit bouwwerk in verband; zie hierover de boekjes van W. Machalett over de Externsteine. Charpentier vertelt, dat het grondvlak van het oude Keltische heiligdom van Chartres een honderdste is van dat van de pyramide van Cheops.
Afb. 21 betekent de voleinding. De driehoek staat boven de vierhoek, afgebeeld als een figuur binnen de 'Siegeskranz'. De delen van de sfinx staan op de hoeken. We hebben het einde van de weg nu bijna bereikt. Nog één kaart rest ons.
Afb. 22 vormt de sleutel en het slot van de Tarot. Incarnatie, reïncarnatie en excarnatie zijn we voorbij, maar degene die alles bestuurt, staat apart. Hij rondt als 22ste, Pythagoras' 3x7 af. Het is merkwaardig, dat over de wederkomst van Christus wordt gesproken in Openbaring 22, het laatste hoofdstuk van de bijbel. Duizend jaar voordat het gebeuren op Golgotha plaats vond, wordt het beschreven in psalm 22 (o.a. verdeling van de klederen). De vlees geworden Logos brengt de omkeer teweeg in ieder Hem toegewijd mensenleven. Ook hier spreekt de Tarot en wel de Hongaarse versie. De (folkloristische) plaatjes bestaan uit twee verschillende delen boven elkaar, die duidelijk met elkaar in verband staan.
Ik neem het eerste plaatje als voorbeeld. Onderaan bevindt zich de dame met de tamboerijn, die 'chanteert'. Boven de man met de harp, die evenals David de boze machten op de vlucht jaagt. Samen vormen zij de Magiër (zie afb. 1) en de 'zwarte' en 'witte' kracht die hij kan hebben.
Afb. 22 is meestal niet genummerd, soms is hij van een 'nul' voorzien. In ons spel is het de Joker, die men kan leggen in plaats van alle 21, maar ook van de 56 kaarten. Christus is Gods grootste troef. Nog één opmerking in dit verband. Niet alleen Odin en Osiris hebben de 42 achter zich: het geslachtsregister in Matth. 1:17 telt 3 x 14 geslachten.

terug naar de Inhoud


C. G. Jung
In het Eranos-Jahrbuch 1934 II staat een opstel van Prof. Bernouilli: 'Zahlensymboliek des Tarotsystems' met afbeeldingen van de Tarot de Marseille en met geometrische figuren. Weliswaar is de verklaring van de afbeeldingen enigszins anders dan hier gegeven werd, maar daar is het symboliek voor. Verscheidenheid is rijkdom. Belangrijker voor onze visie is, dat Prof. C. G. Jung in een artikel:
'Ueber die Archetypen des kollektiven Unbewusten' in het bovengenoemde boek op blz. 223 schrijft: "Es hat auch allen Anschein, dass die Bilderserien des Tarot(k) Abkommlinge der Wandlungarchetypen sind, wie mir ein sehr einleuchtender Vortrag von Herrn Professor Bernouilli bekräftigt hat."
We hebben dus te doen met de principes (arcana) van schepping en herschepping in dit inwijdingsspel op speelkaarten. We moeten nog één vraag beantwoorden: hoe kwamen die getalaanduidingen op de plaatsen waar wij ze aantroffen? Meer dan zevenhonderd jaar zijn zij in Vries wel opgemerkt, maar nooit verklaard. We vertelden al, dat de Tarot in Europa zeer onwelkom was. De zigeuners, van wier invloed op het Hongaarse spel we al melding maakten, zijn mede 'berucht' om hun kaartleggen. Zij kregen daarom het etiket 'heidens' opgeplakt. Als wij een vergelijking maken tussen wat de plaatjes werkelijk zeggen en de denkbeelden van de 'heersende' kerk, zwijgen we daar maar over, maar de afkeer van macht en geweld die in de Tarot tot uiting komt springt te duidelijk in het oog. De tweeslachtigheid van de 'Christelijke' kerken op dit punt vindt zijn oorzaak in het huwelijk dat de Roomse geestelijkheid met de Romeinse staat aanging op het concilie van Nicea in 325.

18 en 19: oude Keltische wijsheid
Op 70-jarige leeftijd trok Bonifacius met vijftig ruiters naar het Noorden. Omdat men hier al sinds jaar en dag Christen was zoals alle Germanen, Goten en Kelten, - alleen niet Rooms - had hij in zijn jonge jaren niets kunnen uitrichten in deze streken. Men weet wat er gebeurde. De provocatie van het omhakken van de Wodanseik, dat in Goslar onder gewapende bescherming straffeloos had kunnen gebeuren, nam men in Westergeest niet. Bonifacius werd gedood op het galgenveld in Dokkum. Het Noorden werd daarna overstroomd door de machtige scharen der Franken.
Marcus 4:22 zegt, dat er niets verborgen is dan om weer aan het licht te worden gebracht. Dat is bij de opgravingen in 1946/47 duidelijk gebleken. Uit het stilzwijgen over deze kerk door de biograaf van Willehad, die meestal in Vries verbleef, had men al opgemaakt, dat het Iers-Katholieke kerkje van hout en bedekt met riet, hier al eeuwenlang had gestaan. Het bevond zich tussen waar het koor later zou verrijzen en de (houten) toren. Op die toren werden de vuren gebrand voor de 'berichtgeving'.

Het Christendom kwam hier in de Keltische vorm. De zendelingen van de Iro-Schotse kerk voeren de Rijn op tot Utrecht om zich daar te verdelen over Twente en Drente. We vinden in de Antiquiteiten van Magnin nog de aanwijzing, dat er een verband was tussen Utrecht, Oldenzaal (de Plechelmus) en de kerk in Vries. In het Noorden is nog heel wat bewaard gebleven. In hoeverre de oude (onzichtbare) beschermers der waarheid hun aandeel daartoe hebben bijgedragen, moet ieder voor zichzelf uitmaken.
De in de getallen-symboliek van mystiek Friesland verborgen aanwijzingen, die zich ook in de bekende zonneheiligdommen bevinden, duiden op een nieuwe religie (de oeroude) en een maatschappij, die liefde, vrede en geluk op deze aarde terug zullen brengen.


terug naar het literatuuroverzicht

terug naar het weblog







^