Peter Renaud - De Eonentheorie van Charon

Bron: Gammadelta, jrg. 1 nr. 4 - december 2014
Tijdschrift van de Stichting Teilhard de Chardin

Inhoud

1. Inleiding
2. Uitgangspunten
3. De filosofische betekenis van de eonen
4. De eigenschappen van de Geest
5. Eonen en mijn zelfbewustzijn ("Wij zijn onze elektronen.")
6. Conclusies

1. Inleiding

"Vroeg of laat zullen kernfysica en de psychologie van het onbewuste elkaar naderen wanneer beide, onafhankelijk van elkaar en vanuit verschillende richtingen, doordringen in het gebied van het buitenzintuiglijke." (Carl Jung)

Deze uitspraak van Carl Jung is tot stand gekomen na jarenlange en intensieve contacten van Jung met Wolfgang Pauli, de Nobelprijswinnaar natuurkunde 1945 (Kwantumfysica, uitsluitingsprincipe). Deze uitspraak is mij uit het hart gegrepen. Dit is dan ook de reden voor mijn belangstelling in de eonentheorie van Charon.

In verscheidene boeken van Gerrit Teule (2) wordt de eonentheorie van Jean Emile Charon naar voren gebracht als een ten onrechte onderbelichte theorie over de verhouding tussen stof en geest. Het leek me goed niet alleen de boeken van Teule, maar ook de oorspronkelijke bronnen zelf eens te onderzoeken.

In Théorie de la relativité complexe (1974) publiceert Charon een eerste versie van zijn wetenschappelijke specialiteit, de complexe relativiteitstheorie. In 'L'Esprit, cet Inconnu' (1977), vertaald in het Engels als 'The Unknown Spirit', geeft Charon - voor niet fysischmathematisch geschoolde lezers - zijn filosofische ideeën weer betreffende de samenhang tussen geest en stof. In 'J'ai vécu quinze millards d'années' (1983), vertaald in het Nederlands als 'Ik leef al 15 miljard jaar', geeft Charon verdere uitbreiding en verdieping aan zijn filosofie. De uiteindelijke samenvatting van zijn wetenschappelijke werk 'Complex Relativity' is pas in 1988 voor het eerst in de

1 In vele artikelen van ing. Gerrit Teule werden in ons vorige blad GAMMA al uiteenzettingen gegeven over de 'eonentheorie' van de kerngeleerde Jean Emile Charon. Ze kunnen alle vanaf onze website met de desbetreffende nummers worden gedownload. Met dit artikel van Peter Renaud sluiten wij de discussie hierover.
2 Gerrit Teule, Spetters uit de oerknal, Uitg. Schors, 2007; Wat Darwin niet kon weten, Uitg. Ankh Hermes maart 2009 en Hebben wij een ziel? Zo ja, waar dan?, Uitg. Aspekt, 2013

Het wetenschappelijke werk heb ik niet gelezen, maar zijn weergave in gewone taal van de betekenis van zijn rekenwerk voor de filosofie over geest en stof die hij hieraan verbindt, is voldoende begrijpelijk geschreven. In de inleiding van het als tweede genoemde boek stelt Charon de eis van begrijpelijkheid voor niet-specialistisch geschoolde lezers ook aan zichzelf.

Jean Emile Charon (1920-1998) was hoogleraar theoretische natuurkunde aan verscheidene Franse instellingen. Ook heeft hij een aantal jaren in de Verenigde Staten gewerkt en gedoceerd. Hij heeft naam gemaakt op het gebied van de kwantumfysica en bijgedragen aan de unificatie van de theorieën van de kwantummechanica en Einsteins algemene relativiteitstheorie. Zijn naam en werk worden genoemd in de Engelse en in de Duitse Wikipedia. De Engelse Wikipedia geeft in de kop een waarschuwing dat het geplaatste artikel 'fringe theories' (theorieën aan de grens van de wetenschap) bevat en dat het artikel onvoldoende recht doet aan de gangbare wetenschappelijke inzichten. De Duitse Wikipedia is meer neutraal in de presentatie.

Charon schreef een twintigtal boeken over wetenschappelijke en filosofische onderwerpen. Met name zijn werk op het gebied van de complexe relativiteitstheorie heeft geleid tot de filosofische hypothese dat de samenhang tussen geest en stof kan worden verklaard als het elementaire deeltje 'elektron' wordt gezien als de drager van een 'zwart gat' in onze tijdruimte. Hij heeft aangetoond in zijn theoretisch-fysische werk dat alleen het elektron van de bekende stabiele elementaire deeltjes voldoet aan de eigenschappen die horen bij de vorming van een minuscuul 'zwart gat'. Heel in het kort gezegd betekent dit dat de materiële kern van het elektron een zodanig grote massadichtheid heeft dat alle materie en alle fotonen, die binnen een kritieke (zeer geringe) afstand van die kern komen, worden ingevangen in het 'zwarte gat'. Het 'zwarte gat' vormt - zoals ook elk 'zwart gat' in de kosmos - een eigen tijdruimte buiten onze eigen zwaartekrachttijdruimte. Het elektron vormt het raakpunt van dat 'zwarte gat' met onze eigen zwaartekrachttijdruimte.
Ik zal niet proberen een volledige onderbouwing van de eonentheorie te geven, noch een compleet beeld van zijn denkbeelden, want dat heeft Gerrit Teule - veel beter dan ik het zou kunnen - al verscheidene malen in zijn boeken en in het tijdschrift GAMMA gedaan. Ik beperk mij hier tot een aantal opmerkingen over aspecten van de ideeën van Charon, die mij opvielen.

terug naar de Inhoud

Uitgangspunten:
- De waarde van de ideeën
- De eigenschappen van de Geest
- Eonen en mijn zelfbewustzijn

2. Uitgangspunten

Voordat ik commentaar geef op de eonentheorie, wil ik eerst een paar uitgangspunten noemen die van toepassing zijn op mijn commentaren en analyses. Zo ga ik ervan uit dat het atoommodel van Rutherford min of meer bekend is bij de lezers.
Belangrijk punt van aandacht in dit atoommodel is de enorme leegte van het atoom. In het kadertje van Maten en Gewichten (p. 40) heb ik enkele getallen gepresenteerd om de leegte van het atoom en de buitengewoon hoge massadichtheid van het elektron kwantitatief in beeld te brengen. De massadichtheid van het elektron is zo groot, volgens Charon, dat er zich een zwart gat vormt rond elk elektron.

Ik ga ervan uit dat het mathematisch-fysische werk van Charon correct en vakkundig is uitgevoerd en dat de conclusies die hij trekt ten aanzien van elektronen en bijbehorende eonen valide zijn. Zo ga ik ervan uit dat de eonen een heet fotonengas bevatten met een temperatuur tussen 70 miljoen en 650 miljard °K (E, p. 63)(3), en dat de spin van de fotonen volkomen stabiel is bij de genoemde hoge temperatuur, alhoewel mijn fysisch gevoel hierbij vraagtekens zet.

Ik ga ervan uit dat er - binnen zekere grenzen - uitwisseling van spin kan plaatsvinden tussen verschillende eonen volgens de door Richard Feynman beschreven methode (E, p. 62). Ook ga ik ervan uit dat fotonen van buitenaf kunnen worden ingevangen in het 'zwarte gat' van het eon en dat deze nooit meer kunnen ontsnappen uit het eon en dat binnen het eon de functies van tijd en plaats zijn omgekeerd, dat de tijd hierin omgekeerd verloopt en dat er zodoende sprake is van negentropie in het eon, hetgeen wil zeggen dat de aan fotonenspin gebonden informatie alleen maar kan gelijkblijven of toenemen, maar niet kan verlorengaan. Het begrip 'entropie' is bekend uit de thermodynamica en is een maat voor de chaos van

3 In de verwijzingen zal ik Charons 'L'Esprit, cet Inconnu' aanduiden met de letter E, gevolgd door het paginanummer

bijvoorbeeld de gasmoleculen in een vat of voor de verdeling van materie in de kosmos. 'Negentropie' is het tegenovergestelde van entropie en is zodoende een maat voor de ordening van de gasmoleculen in een vat, van de materie in het heelal of van de fotonen in een eon.

Buiten het door Charon beschreven beeld van het elektron als deeltje met grote massadichtheid (J, p.46, ca. 1 miljard ton/cm3)(4) , houd ik bovendien steeds in gedachte dat het elektron ook de eigenschappen bezit van een golfverschijnsel en dat ons voorstellingsvermogen - althans het mijne - tekortschiet als wij ons de consequenties van deze dualiteit moeten voorstellen voor het door Charon geïntroduceerde 'zwarte gat' van het elektron (zie def. in kader op p. 42). Het is jammer dat Charon niet zelf deze andere kant van de dualiteit van het elektron bespreekt.

Tenslotte veronderstel ik de denkbeelden van Teilhard de Chardin(5) bekend bij de lezers. Ik beschouw het werk van Charon als een belangwekkende aanvulling op de ideeën van Teilhard met betrekking tot de evolutie.

4 In de verwijzingen zal ik Charons 'J'ai vécu 15 millards d'années' aanduiden met de letter J, gevolgd door het paginanummer

5 P. Teilhard de Chardin Het verschijnsel mens, 1963, Uitg. Het Spectrum.

terug naar de Inhoud

3. De filosofische betekenis van de eonen
De waarde van het werk van Charon is mijns inziens gelegen in zijn poging om de Geest te betrekken bij het beschrijven van de kosmische en de evolutionaire werkelijkheid. Voor ieder weldenkend mens is het eigen bewustzijn, zijn eigen geest, een leidend verschijnsel in het bestaan. Als we veronderstellen dat de Geest niet halverwege de evolutie door een zijdeurtje - om met Teule te spreken - is binnengebracht, dan moeten we toch tenminste onze uiterste best doen te begrijpen hoe de Geest zo'n belangrijke plaats kan innemen en hoe het kan dat wij, mensen, een eigen bewustzijn ervaren.

Helaas heeft de moderne natuurwetenschap sinds Newton en Descartes afstand genomen van alles wat met geest en bewustzijn heeft te maken. Het credo van de harde natuurwetenschappers is: "Ik erken pas iets als werkelijkheid, als ik het kan meten." Het verdient grote bewondering dat een vooraanstaand wetenschapper, zoals Charon toch genoemd mag worden, zijn geloofwaardigheid onder vakgenoten op het spel heeft durven zetten om zich te verdiepen in wat al gauw fringe theories zal worden genoemd. Dat neemt niet weg dat we kritisch moeten blijven op de bevindingen en beweringen. Dat is dan ook wat ik hieronder zal proberen te doen.

Charon gaat ervan uit - evenals Teilhard de Chardin - dat de Geest vanaf de oerknal verbonden moet zijn geweest met de ontstane materie. Waar Teilhard veronderstelde dat de Geest met de elementaire materie is verbonden zonder nadere verklaring of precisering van het mechanisme, gaat Charon ervan uit dat alleen de elektronen met de Geest zijn verbonden. Hij noemt de elementaire geestdeeltjes 'menticles' en alle materie 'psychomaterie'.

De belangrijkste filosofische implicaties van het wetenschappelijke werk van Charon zijn in mijn ogen:

- Het elektron heeft eigenschappen waarmee wellicht het fysisch mechanisme van geheugen kan worden verklaard. Het gaat hierbij niet specifiek om menselijk geheugen, maar om universeel geheugen voor ervaringen van elektronen.
- Het eon 'achter' het elektron heeft, als gevolg van de negentropie, eigenschappen waarmee we kunnen verklaren dat opgeslagen informatie nooit verloren gaat en alleen maar kan toenemen. Het eon kan daarmee een belangrijke bouwsteen zijn voor het verklaren dat de evolutie een richting heeft die leidt tot steeds hogere vormen van bewustzijn en complexiteit. De negentropie van het eon biedt een fysische onderbouwing voor wat Teilhard, in enigszins esoterische bewoordingen, een 'centripetale, of middelpuntzoekende kracht' noemt, als tegenhanger van de 'tangentiële, of centrifugale kracht'.

Daarnaast beschrijft Charon de mechanismen waarmee, volgens zijn opvatting, de uitwisseling van informatie tussen de eonen en de ordening van informatie binnen de eonen zouden kunnen worden verklaard. Ik beschouw de beschrijving van deze mechanismen als secundair ten opzichte van de bovengenoemde twee uitkomsten van zijn eigen werk, omdat ze niet zijn gebaseerd op zijn wetenschappelijk werk, maar op een, naar zijn opvatting, passende interpretatie van eerder door anderen bereikte verworvenheden in de kwantummechanica.

terug naar de Inhoud

4. De eigenschappen van de Geest
In zowel 'L'esprit, cet incunnu' als in 'J'ai vécu quinze millards d'années' beschrijft Charon de eigenschappen van de eonen en gebruikt daarvoor de termen:
- Kennis, Liefde, Beschouwing - en als resultante van de eerste drie -
- Daadkracht, of Vermogen tot Actie.

Hij beschouwt deze eigenschappen als dé eigenschappen van de Geest: Voor deze begrippen beschrijft hij het fysisch mechanisme in de elektronen en eonen, zij het dat de 'zwarte gaten' een eigen tijdruimte bezitten buiten de voor ons bekende zwaartekrachttijdruimte. De fysische realiteit van de eonen moet daarom, volgens zijn uitleg, worden gezien als een non-lokale realiteit of imaginaire realiteit. In de berekeningen van Charon komt de non-lokaliteit tot uitdrukking in de complexe relativiteitstheorie waarin Charon zich heeft gespecialiseerd. (Het woord complex moet hier worden gelezen als de mathematische vakterm voor alle imaginaire getallen gebaseerd op √-1=i)

Helaas ontbreekt in zijn boeken een filosofische analyse van wat wij nu eigenlijk moeten verstaan onder de eigenschappen van de 'geest'. Graag ga ik wat nader in op de vier onderwerpen die Charon noemt als dè eigenschappen van de Geest.

Kennis, Liefde, Beschouwing en Actie
De eonen zijn geschikt voor het opslaan van informatie, of 'Kennis' in de vorm van (combinaties van) fotonenspinmutaties die het gevolg zijn van de invangst van externe fotonen in het 'zwarte gat' van het eon. Het proces gaat als volgt: Een foton, afkomstig van een externe gebeurtenis, wordt ingevangen in het 'zwarte gat' van het eon, behorend bij een elektron. Het foton draagt energie en impuls over aan het elektron, hetgeen een startsein kan betekenen voor 'Actie' van het elektron. De 'Actie' van het elektron kan het begin vormen van een fysische en/of chemische reactie, die weer invloed kan uitoefenen op de neuronen in ons lichaam of in onze hersenen, enzovoort, enzovoort. Het ingevangen foton veroorzaakt mutaties in het eon, met name in de vorm van spinmutaties. De 'Kennis' van het eon is blijvend toegenomen.

De invangst van het foton in het eon kan, nog voordat het elektron tot 'Actie' overgaat, een reeks van interne spinmutaties tot gevolg hebben. De interne ordening van het eon wordt aangepast aan de nieuw verworven 'Kennis'. De spinmutaties vinden altijd paarsgewijs plaats in een soort spiegelreactie: verandert foton 1 zijn spin van 1 naar 2, dan verandert het tweede foton zijn spin van 2 naar 1.

Per saldo blijft het impulsmoment van de gezamenlijke fotonen ongewijzigd. Het aanpassingsproces binnen het eon noemt Charon in het Frans en Engels 'Reflection', of in het Nederlands 'Beschouwing', vanwege de paarsgewijze spiegelreacties van de fotonen.

Behalve spinmutaties, die het gevolg zijn van de invangst van externe fotonen, kunnen ook spinmutaties worden veroorzaakt door virtuele reacties (6) van elektronen die voldoende dicht bij elkaar komen: de elektronen stoten elkaar af door hun negatieve elektrische ladingen; binnen de beide eonen kunnen, zonder energieverlies, spinmutaties worden veroorzaakt tussen foton 1 in eon 1 en foton 2 in eon 2. De beide eonen hebben daardoor informatie uitgewisseld. De 'Kennis' van beide eonen is toegenomen. Charon noemt dit proces 'Liefde', door Teule terecht vertaald als 'Communicatie'.
N.B. De Engelse termen 'Knowledge', 'Love', 'Reflection' en 'Action' die Charon heeft gekozen, passen in de sfeer van de terminologie die voor de elementaire deeltjes in fysische vakkringen wordt gehanteerd voor de quarks, namelijk Up, Down, Strange, Charm, Bottom en Top. De ideeën van Charon zijn tot stand gekomen in ongeveer dezelfde periode als waarin de elementaire deeltjes achtereenvolgens werden gedefinieerd.

Om meer inzicht te geven in de werking van het begrip 'Beschouwing' geeft Charon aan dat het eon zelf in staat is tot het maken van de keuzen van de fotonenparen binnen het eon die in aanmerking komen voor spinuitwisseling. Hij schrijft deze keuzemogelijkheid toe aan het eon, omdat de tijd in het eon omgekeerd verloopt. Hij besteedt meer dan een hele pagina tekst aan een vergelijkend voorbeeld van een biljarttafel met het groene laken als metafoor voor het eon en met een keu als actievoorwerp voor het 'foton van buitenaf' en een heleboel ballen als vervangende fotonen binnen het eon. In onze eigen gewone zwaartekrachttijdruimte, liggen de ballen in de beginstand keurig in een driehoekje geordend tegen elkaar. Door de stoot van de keu tegen de stootbal en de daarop volgende botsing met de andere ballen komen ze uiteindelijk

6 Onder een virtuele reactie moet hier worden verstaan een 'reactie op afstand' en dus geen fysiek treffen.

allemaal verspreid over het biljartlaken te liggen. Als je nu de tijd omkeert van richting in het stooten rolproces, en er komt van buiten een keu boven de biljarttafel, dan lijkt het of het eon zelf een besluit neemt en beginnen de aanvankelijk verspreid liggende ballen zich ineens spontaan naar een verzamelplaats te begeven, en één bal wordt uiteindelijk met toenemende snelheid naar de keu toe gebracht. De ballen lijken zelf te 'weten' hoe ze in beweging moesten komen en waarheen, om uiteindelijk in een geordende driehoek te eindigen en keurig naast elkaar stil te liggen. Daarmee is de ordening op de biljarttafel, de negentropie in het eon, toegenomen.

Deze keuzemogelijkheid van het eon is voor mij echter lang niet voldoende om de eigenschappen van de Geest goed in beeld te brengen. Laten we daarom in de volgende alinea's eens nader proberen te onderzoeken welke elementen aan het beeld van de Geest ontbreken.

'Kennis' is dus opgeslagen informatie. Daarbij kunnen we onderscheid maken tussen 'informatie met betekenis voor mijn Geest' en 'informatie met weinig of geen betekenis voor mijn Geest'. Het toevallig treffen van één van mijn huidige lichaamselektronen, 10 miljard jaar geleden, met een ander elektron dat daarna op Mars of in het sterrenbeeld Orion terechtkwam, heeft weinig of geen betekenis - voor mij - , maar mijn perceptie van de vlinder die gisteren een bloem in mijn tuin bezocht, of het lezen van de hypothesen van Charon, heeft wel - voor mij - betekenis. Het is duidelijk dat we het menselijk geheugen niet zonder meer mogen gelijkstellen aan het gesommeerde geheugen van een heleboel eonen in mijn lichaam.

De Californische hoogleraar neurowetenschappen Antonio Damasio(7) geeft in zijn boek 'Het zelf wordt zich bewust' een uitgebreide beschrijving van de werking van het menselijk geheugen. Daarbij vergelijkt hij de werkwijze van het geheugen met 'kaarten' uit een 'kaartenbak'. Iedere kaart bevat een hoeveelheid informatie die onderling samenhangt en voor de mens een bepaalde betekenis

7 Antonio Damasio, Het zelf wordt zich bewust, Uitg Wereldbibliotheek, 2010.

vertegenwoordigt. De wijze waarop de informatie zich in mijn Geest manifesteert bestaat uit beelden, geurbeelden, klankbeelden en feiten die tezamen een gevoelswaarde of een historische gebeurtenis vertegenwoordigen.

Charon beschrijft wel het mogelijke principe van de werking van de eonische informatieopslag, maar hij vertelt er niet bij hoe die informatie wordt gecodeerd; hij vertelt er niet bij hoe die informatie weer kan worden uitgelezen en hij vertelt er ook niet bij hoe die informatie tot subjectieve betekenis kan worden gebracht, en dat is nu juist wat mijn Geest doet.

Als wij Damasio volgen in zijn beschrijving van het menselijke verworven geheugen, dan is de betekenis van een opgeslagen gebeurtenis juist verbonden met een combinatie van allerlei opgeslagen details, die in mijn bewustzijn wordt vergeleken met de combinatie van symbolen waaraan mijn Geest een gevoelswaarde of een oordeel heeft leren toekennen. Over het onderwerp 'Kennis' kom ik daarom tot twee conclusies:
1) Charon gaat helemaal voorbij aan de metafysische aspecten verbonden aan de subjectieve betekenis van de informatie, en
2) Ik denk dat Charon te zwaar heeft geleund op de gedachte dat alle eonen alle informatie bevatten. Ik denk dat de informatieuitwisseling tussen de eonen onderling veel selectiever is dan Charon aangeeft.

Ook voor de opslag van niet-bewuste biologische informatie lijkt het mij meer voor de hand te liggen dat de informatie in de eonen, die aan het DNA verbonden zijn, gedifferentieerd is per eon of per groep van eonen, en dat de biologische betekenis van de dagelijkse informatiestroom steeds wordt vergeleken met de reeds eerder vastgelegde biologische waardepatronen om te beoordelen of de cel, het orgaan, of het organisme tot actie moet komen en, zo ja, tot welke actie. Mijn fysische intuïtie - wat die ook waard moge zijn - zegt mij dat er veel meer kans is dat het gaat om nieuwe golfpatronen die worden vergeleken met reeds bekende en vastgelegde golfpatronen, die misschien ook verbonden zijn aan de eonen - denk aan het duale karakter. Het oordeel, of het besluit tot actie blijft metafysisch van aard.

Als ik de informatie in de afzonderlijke eonen vergelijk met de gezamenlijke 5 miljoen(?) letters, waaruit de bijbel is samengesteld, dan moge duidelijk zijn dat deze 5 miljoen letters niet zullen leiden tot kennis van de bijbel, als ze los van elkaar en ongeordend in een grote pot worden gestort. Ook als ik veronderstel dat er een ordeningsmechanisme is aangebracht in de pot, acht ik de kans dat deze ordening de letters precies tot de tekst van de bijbel zal samenstellen buitengewoon klein. En zelfs al zouden de 5 miljoen letters in de pot wel zodanig worden geordend dat daaruit de bijbel wordt samengesteld, dan nog kan ik de informatie in de bijbel pas begrijpen als ik deze kan plaatsen en vergelijken in een basisstructuur van symbolen en waarden, die ik in mijn opvoeding en opleiding moet hebben meegekregen. Het oordeel dat volgt uit deze kennis blijft metafysisch van aard.

De boodschap moge duidelijk zijn: niet 'de informatieopslag' is de belangrijkste eigenschap van mijn Geest, maar het 'vermogen om de opgeslagen informatie tot betekenis te brengen en daaruit een waardeoordeel te bepalen' is de belangrijkste eigenschap van mijn Geest ten aanzien van het onderwerp 'Kennis'. De opgeslagen eonische informatie is daarbij slechts een hulpmiddel.

Niet 'Beschouwing', bedoeld als herschikking van opgeslagen spininformatie, is een belangrijke eigenschap van mijn Geest, maar het 'vermogen om, na die herschikking van informatie, daarvan iets te vinden of daarmee een emotie op te roepen' is een belangrijke eigenschap van mijn Geest. Misschien zijn 'Communicatie' en 'Actie' wel eigenschappen van mijn Geest, maar dan wil ik daaraan in elk geval toevoegen het 'vermogen om te kunnen kíezen voor Communicatie of voor Actie'. Die keuze hoeft mijns inziens niet bepaald te worden door een fysische oorzaak, maar kan ook voortkomen uit mijn vrije wil, zonder voorafgaande fysische oorzaak dus.

Een onderwerp dat Charon niet naar voren brengt in zijn boeken is het onderwerp 'planvorming' en 'planuitvoering' door de Geest. Dit bedoel ik zowel op het 'Ik'-niveau, als op het evolutieniveau van de kosmos.
Eén van de belangrijke eigenschappen van de Geest is het kiezen van een doel en het maken van een plan om dat doel te bereiken en vervolgens het plan uit te voeren, of eventueel daarin te falen.

In het artikel Scheppende informatie uit het niets?(8) maakt Teule een soort aanvulling op dit ontbrekende onderwerp en stelt hij uiteindelijk de vraag - ik zeg het in mijn eigen woorden: Moet er vanaf de oerknal een doel ten grondslag hebben gelegen aan de evolutie of is de in miljarden jaren opgebouwde ervaringsinformatie in de eonen voldoende om de evolutie te kunnen verklaren en kan het zijn dat het doel van de evolutie niet bij de oerknal is meegegeven, maar dat dit doel geleidelijk in de evolutie tot stand komt?

Meegaande met de gedachtegang van Teule is mijn reactie: Als we uitgaan van de vierdimensionale tijdruimte, die Einstein ons heeft leren kennen, en van het negatieve tijdsverloop in de eonen, dan zouden wij de Schepper van onze kosmos misschien niet moeten zoeken bij de oerknal of het punt-Alfa, om met Teilhard te spreken, maar wellicht aan het einde van de evolutie in het punt-Omega. Een boeiende gedachte, dat wel!

Mijn antwoord op de vraag van Teule is voorlopig: ook al wordt de ervaringsinformatie geheel geordend opgeslagen in de eonen en als het ware toegezogen naar een evolutieplan-in-wording, dan nog zal er een basaal waardenpatroon in de kosmos aanwezig moeten zijn om te toetsen wat een nieuwe kosmische gebeurtenis waard is en hoe er moet worden bijgestuurd om op de juiste koers te blijven. De noodzaak van een sturende 'zuigingskracht van het punt-Omega' is dan misschien een waardige vervanger van 'entelechie in de oerknal'.

8 Gerrit Teule: "Scheppende informatie uit het niets? Een uitdagende visie op de evolutie als begin van een antwoord op een mogelijk doel ervan", Civis Mundi, 20 augustus 2014

terug naar de Inhoud

5. Eonen en mijn zelfbewustzijn ("Wij zijn onze elektronen.")
Een tweede onderwerp in de filosofie van Charon dat ik graag wat nader wil bekijken is zijn opvatting over bewustzijn.
(E, p. 65) "Als ik veronderstel dat de elektronen die mijn lichaam vormen niet alleen mijn Geest dragen, maar in feite mijn Geest vormen, dan zou het geen probleem behoeven te zijn te onderkennen dat mijn 'Ik', of mijn 'Geest', en mijn elektronen met elkaar communiceren. Mijn 'Ik' en mijn elektronen zijn immers dezelfde."(!)

Deze veronderstelling is cruciaal voor het werk van Charon en maakt zijn filosofie in mijn ogen kwetsbaar. Met deze veronderstelling neemt Charon impliciet een aantal voor mij belangrijke vragen weg, die voor mij daarmee echter niet zijn beantwoord, zoals: Wat zijn de essentiële eigenschappen van 'mijn bewustzijn'? Wat is 'Ik' ? Wat is 'mijn Geest', of wat is 'Geest' in het algemeen? Op verschillende plaatsen in zijn boeken geeft hij gelukkig toch ook expliciet en impliciet antwoorden op deze vragen. Het 'Ik' wordt, volgens Charon, gevormd door al mijn eonen:

(E, p. 34)"Wij zouden kunnen zeggen dat elk deeltje waaruit ons lichaam is opgebouwd alles omvat wat wij 'onze Geest' noemen, ons 'Zelf', ons 'Ik'".

In feite bevat ieder elektron alle ervaringsinformatie vanaf de oerknal tot aan de dag van vandaag. Aansluitend zwakt hij deze stelling af door te zeggen:

(E, p.35) "Het is duidelijk dat dit niet betekent dat alle elektronen in ons lichaam precies dezelfde informatie bevatten. Inderdaad zullen we zien dat ieder deeltje een gedeelte van het gehele verleden van het universum in zich draagt. Dat geeft al aan dat elk afzonderlijk deeltje andere ervaringen heeft opgedaan, voordat het tot samenwerking kwam in dezelfde complexe, levende of denkende structuur."

Charon veronderstelt dat alle elektronen in onze chromosomen, in het cytoplasma en in de celmembranen alle informatie bevatten, waarvan de bioloog beweert dat deze in het DNA is opgeslagen. Ook maakt hij onderscheid tussen 'aangeboren geheugen' voor de genetische informatie en 'verworven geheugen' voor cognitieve informatie. Helaas geeft hij niet aan hoe dit onderscheid in de eonen wordt gemaakt of welk criterium van toepassing is voor wat wel en wat niet met alle omringende eonen wordt gecommuniceerd en wat wel en wat niet wordt opgeslagen.

(E, p.103) "Het verschil van inzicht tussen mij en Pierre Teilhard de Chardin ligt in essentie in het feit dat Teilhard de Geest van een hoog ontwikkeld wezen als een mens verspreid zag over het geheel van zijn elementaire deeltjes, terwijl ik geloof dat onze Geest geheel ligt besloten in elk van de elektronen van ons lichaam, of ten minste in enkele miljarden daarvan (in het bijzonder in de elektronen die meedoen in de vorming van onze DNA-moleculen."

In 'Ik leef al 15 miljard jaar' scherpt Charon zijn denkbeelden over de eonen verder aan en komt hij tot het beeld dat alle eonen in een organisme - en zo ook in mijn lichaam - zijn geordend in een hiërarchie van het meest bewuste eon tot het minst bewuste eon.

(J, p.72) "In het organisme bevindt zich altijd één enkel speciaal eon in betrekking waarmee alle andere eonen geordend worden. Dit speciale eon functioneert voor het hele organisme als 'dirigent.'"

Drie bladzijden verder vervolgt Charon: "Als men mij zou vragen wie ik ben, moet ik antwoorden dat ik allereerst dit ene speciale eon ben, dat alle interacties van mijn lichaam dirigeert en dat er is vanaf mijn conceptie tot aan mijn dood. Om die reden heb ik dit speciale eon de ziel van het hele organisme genoemd. Het spreekt vanzelf dat de ziel verbonden is met alle andere eonen van mijn lichaam. ... In de loop van mijn leven ga ik er een heleboel van verliezen en krijg ik er een heleboel andere bij, volgens het ritme van de cellenafbouw en -opbouw. Alleen de ziel bezit die eigenschap waardoor hij uniek en blijvend is. De andere eonen zijn gewone 'geesten', die wel de Geest overdragen".

Behalve een aantal van dit soort expliciete uitspraken zijn beide boeken doortrokken van vele impliciete woordkeuzen en denkbeelden. Door heel zijn teksten laat hij de afzonderlijke eonen denken, gevoelens koesteren, keuzen maken, reizen maken door de kosmos, besluiten nemen tot een volgende incarnatie. Hij laat zijn eonen tussen de verschillende incarnaties tot bezinning komen. Kortom, de eonen worden steeds ten tonele gevoerd als 'elementaire homunculi', die zelfstandig alles kunnen doen en laten wat mensen kunnen doen en laten. Alle metafysische eigenschappen die ik zei te missen in de vorige paragraaf, die schrijft hij toe aan de individuele eonen. De functie die hij toeschrijft aan het materiële lichaam is het dragen van zintuigen om informatie te verzamelen voor het uiteindelijke doel dat hij toeschrijft aan de evolutie, namelijk het absolute bewustzijn van de eonen.

(J, p 138) "Dat doel is: in een steeds sneller ritme hun bewustheidsniveau verhogen (wet van de groeiende ordening)."

(J, p 168) "Ons lichaam zal nooit meer zijn dan een reisgenoot. ... Mijn eonische persoonlijkheid is mijn diepste identiteit en alleen die persoonlijkheid, mijn zelf, neemt deel aan het gehele spirituele avontuur van de kosmos."

(J, p. 82) "Het is dat ene eon ... dat vanaf mijn conceptie tot mijn dood al mijn herinneringen onthoudt"

(J, p144) "Ook het bewustzijnsniveau van dieren gaat omhoog. ... Degene die een stukje voor loopt op de andere gaat veel sneller".

Vragen die zich daarna aan mij opdringen zijn: Hoe kan worden voorkomen dat mijn zelfeon ooit buiten mijn lichaam terechtkomt? Immers, mijn zelfeon is maar een gewoon elektron, en elektronen kunnen onder invloed van kleine elektrische-spanningsverschillen gemakkelijk door het hele lichaam reizen en zo ook in de afvalstoffen met de adem of de urine naar buiten komen. Hoe kan een eon zelfstandig kiezen voor een reïncarnatie? Hoe kan mijn zelfeon voorkomen dat hij in een stoelpoot terechtkomt, of in een steen of een dier? En als het zelfeon dan alle menselijke eigenschappen heeft, wat gebeurt er dan met de stoelpoot, de steen of het dier? Waarom zorgt mijn zelfeon dan niet voor intelligent gedrag van het dier? Immers, mijn zelfeon zal stellig het meest ontwikkelde eon in het dier zijn en dus optreden als de dirigent van de dierlijke eonen.

En van dit soort vragen kunnen er natuurlijk nog veel meer worden gesteld.

Ik geef nog een paar belangrijke citaten, waaruit blijkt dat Charon kiest voor een filosofie waarin voorrang wordt gegeven aan de informatieopbouw van de elementaire eonen.

(E, p.72) "Lange tijd onderschreef ik Teilhards evolutiemodel, gebaseerd op de wet complexiteit-bewustzijn. Maar tegenwoordig, als resultaat van mijn onderzoekwerk naar de structuur van de Geest in de materie, huldig ik een heel ander standpunt. ... Allereerst omdat er iets onlogisch zit in Teilhards concept dat iets met 'minder bewustzijn' in staat zou zijn om iets met 'meer bewustzijn' voort te brengen (alhoewel in feite Teilhard als visie naar voren bracht dat de toekomst de evolutie vooruittrekt). Men zou eerder veronderstellen dat het tegenovergestelde zich voordoet, maar misschien wint de 'kans' het van de 'logica': Elementaire materie, met zijn elementaire geestdeeltjes, zou kunnen wachten tot er een hoger ontwikkelde structuur langskomt, ...", enzovoort.

(E, p73) "Kort gezegd, in tegenstelling tot Teilhards standpunt, lijkt het mij natuurlijker te denken dat de evolutie de Geest van het elementaire bevoordeelt en dat, wanneer de kwaliteit van de elementaire Geest - de kennisinhoud van het elementaire - voldoende niveau van negatieve entropie heeft bereikt, deze in staat zal zijn een nieuwe complexere structuur voort te brengen. Waarom is dit nieuwe perspectief zo belangrijk, vergeleken met Teilhards benadering? Omdat uiteindelijk voor Teilhard het elementaire nergens voor dient in de evolutie. Zodra materiële elementen, die onderdeel uitmaken van de levende cel, uit het celmembraan ontsnappen, verliezen zij (PR: volgens Teilhard) alle kwaliteiten van bewustzijn die inherent zijn aan al het levende. ..."

Het moet mij van het hart dat Charon het werk van Teilhard, naar mijn idee, slecht heeft gelezen. Niet alleen zegt Teilhard dat de evolutie als het ware door de toekomst wordt voortgetrokken, maar veel indringender stelt Teilhard dat de evolutie wordt voortgetrokken door de 'centripetale kracht' van de geestelijke inhoud van de materie. Over de betekenis van het elementaire spreekt Teilhard zich niet uit. De rol van het elementaire wordt door Teilhard niet gebagatelliseerd, maar eenvoudigweg niet nader belicht. Hij had daarvan ook, in de jaren veertig van de vorige eeuw, nog onvoldoende kennis.

Wat ik zie is dat de kennisopbouw in de eonen, de negentropie van de eonen, een prachtige invulling geeft aan de niet nader gedefinieerde 'centripetale kracht' van Teilhard. Ik zie daarin geen tegenstelling. Wat mij verbaast is, dat Charon geen nadere invulling heeft gegeven aan de gedachte dat eonen in complexe verbanden waarschijnlijk andere eigenschappen zullen vertonen dan de individuele. Immers, ook voor de materie geldt, dat atomen heel andere eigenschappen hebben dan elementaire deeltjes en moleculen andere eigenschappen dan atomen, cellen andere dan moleculen, organen andere dan cellen, organismen andere dan organen.

Charon vindt het waarschijnlijker dat complexe materiële structuren voortkomen uit eonen die eerst hun negentropie hebben verhoogd, dan dat hoger bewuste eonen zouden voortkomen uit materiële structuren die op onverklaarbare wijze eerst meer complex zijn geworden. Dat klinkt zeker logisch, maar zou het misschien ook kunnen zijn dat we de psychomateriële eigenschappen nog onvoldoende kunnen overzien om harde uitspraken te durven doen over oorzaak en gevolg bij de vorming van complexere structuren die samengaan met hoger bewustzijn. Ik denk dat Charon ten onrechte de belangrijke hypothese van Teilhard inzake complexiteit-bewustzijn aan de kant zet.

Voor onderdelen van de filosofie van Charon heeft dat wel belangrijke gevolgen. Als het zo is dat de hogere geestelijke eigenschappen alleen maar kunnen toebehoren aan complexe structuren in plaats van aan individuele eonen, dan is er dus geen zelfeon meer, maar alleen een - waarschijnlijk aan mijn hersenen verbonden - complexe structuur van eonen waarin al mijn herinneringen zijn opgeslagen, waarin mijn waardeoordelen tot stand komen, waarin mijn gevoelens vorm krijgen. Als mijn lichaam, na overlijden uiteenvalt, dan valt ook mijn complexe hersenen bijbehorende eonenstructuur uiteen en is er dus geen sprake meer van een mogelijkheid tot reïncarnatie, althans niet op de wijze zoals Charon dat nu beschrijft.

Als ik nu terugkijk naar de basisveronderstelling van Charon, waarmee paragraaf 5 begint, dan kom ik tot de conclusie dat deze veronderstelling niet met de werkelijkheid overeenstemt. Charon heeft geprobeerd om de Geest te reduceren tot een complex-fysisch verschijnsel, dat zich gedraagt volgens de wetten van de complexe fysica. Met zijn veronderstelling gaat hij geheel voorbij aan de metafysische eigenschappen van de bewuste menselijke Geest en van de kosmische Geest.

terug naar de Inhoud

6. Conclusies
De filosofie van Charon biedt ons nieuwe inzichten in de mogelijke eigenschappen van elektronen. De uitkomsten van zijn rekenwerk en de fysische interpretaties daarvan laten eigenschappen zien van het elektron, die het aannemelijk maken dat het elektron een belangrijke rol kan spelen bij de opslag van informatie, niet alleen in een menselijk geheugen, maar in alle elektronen, waar dan ook in de kosmos. De elektronen bieden daarmee dus ook de mogelijkheid van een kosmisch geheugen vanaf de oerknal.

Een tweede eigenschap, die eveneens volgt uit het fysisch rekenwerk van Charon, is dat de geheugenopslag een volkomen duurzaam karakter heeft en dat de informatie in het elektrongeheugen dus alleen maar kan toenemen. Deze bijzondere eigenschap maakt het aannemelijk dat de steeds opgebouwde kosmische en biologische informatie een belangrijke rol kan hebben gespeeld in de opbouw van de evolutie, waarin we immers zien dat er sprake is van toenemende complexiteit en van toenemend bewustzijn.

Als wij veronderstellen dat de Geest, naast energie en materie, vanaf de oerknal steeds aanwezig is geweest in elementaire deeltjes, dan biedt het elektron enkele mechanismen die van groot belang kunnen zijn voor de ontwikkeling van een bewuste Geest. Misschien kunnen we zelfs stellen dat het elektron in aanmerking komt als drager van de elementaire Geest. Charon beschrijft mechanismen die van belang kunnen zijn voor het functioneren van de Geest: opname van informatie, duurzame opslag van informatie, herschikking van informatie, communicatie en uitwisseling van informatie tussen elektronen onderling.

Charon gaat echter verder en veronderstelt dat het elektron niet alleen als drager van de Geest moet worden gezien, maar dat de elektronen met hun bijzondere fysische eigenschappen moeten worden gezien als de bepalende vormgevers van de Geest. Hij slaagt er mijns inziens niet in aannemelijk te maken dat de metafysische eigenschappen van de Geest vorm kunnen krijgen in het fysische elektron.

Hij laat niet zien hoe het elektron - of een samenwerkingsverband van elektronen - betekenis kan geven aan de opgeslagen informatie. Hij laat niet zien hoe elektronen uit de opgeslagen informatie tot een oordeel kunnen komen, ergens iets van kunnen vinden, een emotie kunnen oproepen. Hij laat niet zien hoe elektronen tot een doelstelling kunnen komen, of tot planvorming.

Ook legt Charon, naar mijn oordeel, te veel nadruk op de betekenis van de kennisopbouw in het individuele elektron. Hij gaat daarin zo ver dat hij de belangrijke hypothese van Teilhard verwerpt, namelijk dat toename van complexiteit en bewustzijn steeds hand in hand gaan.

Charon zou er, naar mijn mening, beter aan gedaan hebben zich te beperken tot het beschrijven van de mechanismen die hij kan waarmaken of aannemelijk maken. Hij had zijn werk moeten aandragen als vernieuwende bouwstenen voor verder onderzoek in de grote queeste naar de geheimen van de Geest.


terug naar Ik leef 15 miljard jaar






^