Carl R. Rogers, Mens worden deel 4

Oorspronkelijke titel: On becomming a person (1961)
Uitgeverij: Bijleveld, Utrecht, 1969, ISBN 90 61 31 230 2

Vierde deel Een filosofie van de menselijke persoonlijkheid
Ik ben voor mezelf tot enkele filosofische inzichten gekomen over het leven van de mens en over de richting die hij kiest, wanneer hij vrij is 'dat zelf te zijn wat men waarlijk is'.

Inhoud

De mening van een therapeut over persoonlijke doelen
De vragen: 'Wat is mijn levensdoel?', 'Waar streef ik naar?', 'Wat beoog ik?'
Enkele antwoorden
Een andere visie
Richtingen waarin cliënten zich ontwikkelen
Weg van façades
Weg van wat 'behoort'
Weg van het beantwoorden aan verwachtingen
Weg van het behagen van anderen
Naar zelfbepaling
In de eerste plaats autonomie
Naar een wordingsproces
Naar een dynamische complexiteit
Naar het openstaan voor ervaringen
Naar het aanvaarden van anderen
Naar het vertrouwen in het zelf
De hoofdlijnen van de ontwikkeling
Enkele misvattingen
Houdt het starheid in?
Houdt het in dat men slecht is?
Hoe een therapeut 'het goede leven' ziet: de volledig functionerende mens
Een negatieve afbakening
Een positieve omschrijving


De mening van een therapeut over persoonlijke doelen
In deze tijd beschouwen de meeste psychologen het als een belediging als ze ervan beschuldigd worden filosofisch te denken. Die reactie is niet die van mij. Ik kan niet anders dan me verwonderen over de betekenis van wat ik waarneem. Sommige van die overpeinzingen zouden wel eens tot opwindende consequentie voor onze visie op de moderne samenleving kunnen leiden. In 1957 kreeg ik een uitnodiging een voordracht te houden. Ik besloot een onderwerp te nemen waar ik, ook voor mijzelf, duidelijkheid in wilde hebben:
De betekenis van de persoonlijke richting die cliënten in het vrije klimaat van de therapeutische relatie inslaan.

Toen ik mijn tekst klaar had, vroeg ik me echter met een zekere angst af of ik wel iets te bieden had wat in enig opzicht nieuw of belangwekkend was. Na de lezing werd door het verbazingwekkend langdurige applaus van de toehoorders die vrees weggenomen.
Nu het verloop van tijd mij in staat stelt wat objectiever te bezien wat ik gezegd heb, voel ik me over dit werkstuk vooral nog tevreden omdat het naar mijn mening heel goed mijn waarnemingen weergeeft die hier in twee, voor mij belangrijke, thema's zijn gekristalliseerd:
- Mijn vertrouwen in het menselijke organisme als het vrijelijk functioneert.
- De existentiële kwaliteit van een bevredigend leven, een thema dat door enkele van onze modernste filosofen behandeld wordt, maar dat al meer dan vijfentwintig eeuwen geleden door Lao-Tse heel mooi verwoord werd toen hij zei: 'De manier om te doen is te zijn'

terug naar de Inhoud

De vragen: 'Wat is mijn levensdoel?', 'Waar streef ik naar?', 'Wat beoog ik?'
Dit zijn vragen die ieder mens zich op een of ander ogenblik wel eens stelt, soms kalm en nadenkend, soms in een beangstigende onzekerheid of wanhoop. Het zijn oude, heel oude vragen die in elk tijdperk van de geschiedenis zijn gesteld en beantwoord. Maar het zijn ook vragen die elk mens zichzelf steeds opnieuw moet stellen en op zijn eigen wijze moet bentwoorden. Het zijn vragen die ik, als counseler, op zeer verschillende manieren heb horen uiten als mannen en vrouwen in persoonlijke nood proberen de ontwikkelingen in hun leven te leren kennen, te begrijpen of te kiezen.
In zeker opzicht kan er over deze vragen niets nieuws meer worden gezegd. De openingswoorden van de titel die ik voor deze opdracht koos, heb ik ontleend aan de geschriften van de Deense filosoof Kierkegaard die meer dan een eeuw geleden met deze vragen worstelde. Als ik eenvoudigweg nog een persoonlijke opvatting over dit hele vragencomplex aangaande doel en zin van het leven tot uiting zou brengen, dan zou dat aanmatigend zijn. Maar waar ik tal van jaren gewerkt heb met onzekere, wanhopige en vastgelopen mensen, meen ik toch een algemeen patroon te kunnen ontdekken, een gelijke ontwikkelingslijn, een gemeenschappelijke factor, een bepaalde orde ook in alle voorlopige antwoorden op die vragen die zij voor zichzelf gevonden hebben. En ik zou dan ook graag mijn opvattingen met u willen delen inzake datgene waar menselijke wezens naar streven als ze vrij zijn om te kiezen.

terug naar de Inhoud

Enkele antwoorden
Voor te proberen u deze wereld van mijn eigen ondervindingen met mijn cliënten binnen te voeren, zou ik u eraan willen herinneren dat de vragen die ik genoemd heb geen pseudovragen zijn; al evenmin zijn de mensen in verleden en heden het over de antwoorden eens geweest.
Vandaag de dag beschouwen velen het doel van het leven als het leveren van een grootse prestatie, het verkrijgen van materiele bezittingen, status, kennis en macht. Sommigen hebben zich ten doel gesteld zichzelf in volledige overgave en toewijding te geven aan een zaak buiten hen, zoals het christendom of het communisme. In zeer scherpe tegenstelling daarmee heeft menig oosterling ernaar gestreefd alle persoonlijke verlangens te elimineren en het uiterste aan zelfbeheersing te beoefenen.

In een onderzoek werd objectief onderzocht welke levensweg door studenten in zes verschillende landen - India, China, Japan, Amerika, Canada, en Noorwegen - de voorkeur hadden. Zoals men kon verwachten ontdekte men uitgesproken verschillen in doelen tussen deze nationale groepen. Door een factoranalyse van de gegevens is ook getracht de onderlinge waarden vast te stellen die in de duizenden specifieke, individuele voorkeuren een rol speelden. Zonder op de details van die studie in te gaan, kunnen we misschien de 'vijf dimensies' die er uit naar voren kwamen en die in de verschillende combinaties, hetzij positief, hetzij negatief, verantwoordelijk bleken te zijn voor de individuele keuze, eens nader te bezien.

De eerste dimensie houdt een voorkeur in voor een leven vervuld van verantwoordelijkheidszin, hooggestelde ethische normen, persoonlijke ingetogenheid, waardering voor al datgene wat al door de mensheid bereikt werd en aandacht om deze verworvenheden in stand te houden.

De tweede legt een nadruk op de grote vreugde die te vinden is in het met kracht actief te zijn om obstakels te overwinnen. Dat houdt ook in een optimistische inzet om te werken aan verandering, zowel bij het oplossen van persoonlijke en maatschappelijke problemen, als bij het overwinnen van hindernissen in de natuur.

De derde dimensie onderstreept de waarde van een innerlijk leven dat aan zichzelf genoeg heeft, waarbij men dient te streven naar verrijking en verruiming van het zelfbewustzijn. Macht over mensen en dingen wordt verworpen ten gunste van een diep en meevoelend inzicht in zichzelf en in anderen.

De vierde dimensie waardeert vooral een warme ontvankelijkheid ten aanzien van mens en natuur. Inspiratie wordt gezien als afkomstig van een bron buiten zichzelf en de mens leeft en ontwikkelt zich in een toegewijd luisteren naar en reageren op die bron.

De vijfde dimensie benadrukt de sensuele genietingen. De privé genoegens. De eenvoudige vreugden des levens, een zich overgeven aan het ogenblik en een ontspannen openheid ten aanzien van het leven worden het hoogst gewaardeerd.

Dit is een belangrijk onderzoek, een van de eersten die objectief de antwoorden meet die in verschillende culturen gegeven worden op de vraag: wat is het doel van mijn leven? Het heeft iets toegevoegd aan de kennis die we al bezaten door de vroeger gegeven antwoorden. Het heeft ook meer inzicht gegeven in enkele fundamentele dimensies op basis waarvan men zijn richting kiest. Een conclusie zou kunnen zijn: "Het is alsof mensen in verschillende culturen vijf hoofdtonen op de toonladder gemeen hebben, waarmee ze verschillende melodieën componeren."

terug naar de Inhoud

Een andere visie
Ik ben zelf op de een of ander manier niet helemaal tevreden met dit onderzoek. Geen van de 'levenswijzen' die de onderzoekers aan de studenten als mogelijke keuzen voorlegde en geen van de genoemde dimensies behelst op een bevredigende manier het levensdoel dat in mijn ondervindingen met mijn cliënten naar voren komt. Als ik tijdens de therapie gesprekken de een na de ander zie worstelen om een eigen levenswijze te vinden, dan zie ik daarin zich een algemeen patroon aftekenen, dat met geen van de gevonden dimensies samenvalt.
De beste manier waarop ik dat levensdoel, zoals ik dat in mijn relaties met cliënten aan het licht zie komen, kan formuleren is door de woorden van Kierkegaard te gebruiken: "Dat zelf te zijn, wat men waarlijk is." Ik ben me er volledig van bewust dat dit misschien zo simpel klinkt dat het absurd lijkt. Te zijn wat men is, lijkt eerder een formulering van een voorhanden feit dat van een doel. Wat betekent het? Wat houdt het in? De rest van de opmerkingen hierover wil ik daaraan wijden.
Om te beginnen wil ik alleen maar zeggen dat er vreemde dingen in opgesloten liggen. Vanuit mijn ondervindingen met mijn cliënten en vanuit mijn zelfonderzoek kom ik tot gezichtspunten die me tien of vijftien jaar geleden erg vreemd en onaannemelijk zouden hebben geleken. Ik vertrouw er dan ook op dat u deze inzichten met kritisch scepticisme wilt beschouwen en ze alleen maar zult aanvaarden zover ze in het licht van uw eigen ervaring waarheidsgetrouw klinken.

terug naar de Inhoud

Richtingen waarin cliënten zich ontwikkelen
Laat ik proberen enkele ontwikkelingen die ik zie als ik samen met mijn cliënten aan hun problemen werk, te schetsen en te verhelderen. In mijn relatie met deze mensen had ik me ten doel gesteld een klimaat te scheppen dat een optimum aan veiligheid, warmte en begrip zou inhouden, zoveel als ik maar op authentieke wijze uit mijzelf kan opbrengen en aanbieden. Ik heb het niet bevredigend of hulpgevend gevonden in de ervaringsstroom van de cliënten tussenbeide te komen met diagnostische of interpreterende verklaringen, noch met suggesties, adviezen of aanwijzingen. Vandaar ook dat de richting die ik de cliënt tijdens de therapie zie uitgaan, naar mijn beste weten door de cliënt zelf gekozen wordt; ik geef nu eenmaal geen directieven.
Natuurlijk kan ik mijn ogen niet sluiten voor de mogelijkheid dat iemand zou kunnen aantonen dat de ontwikkelingen die ik hierna zal beschrijven, heel geraffineerd tot op zekere hoogte door mij opgewekt zijn. Ik blijf er echter bij mijn beschrijving van uitgaan dat ze binnen deze veilige relatie in de cliënt zelf ontstaan, omdat me dat toch de meest waarschijnlijke verklaring lijkt.

terug naar de Inhoud

Weg van façades
In de eerste plaats neem ik als karakteristieke tendens waar, dat de cliënt zich aarzelend en angstig gaat afwenden van een zelf dat hij niet is. Met andere woorden, ook als hij in de verste verte nog niet weet in welke richting hij moet gaan, er is toch beweging: hij verwijdert zich van iets. En natuurlijk zal hij daardoor op den duur gaan vaststellen, weliswaar vanuit het negatieve, wat hij is.
Aanvankelijk kan dat eenvoudigweg tot uiting gebracht worden als angst om bloot te geven wat hij is. Zo zegt een achttienjarige jongen in een van de eerste gesprekken:
"Ik weet zelf wel dat ik niet zo'n kei ben, en ik ben bang dat ze daar achter komen. Daarom doe ik die dingen... Vandaag of morgen komen de anderen erachter dat ik niet zo'n kei ben. Ik probeer alleen maar die dag zo lang mogelijk uit te stellen... Als u me kent zoals ik mezelf ken... Ik ga u niet vertellen wat ik denk dat ik werkelijk voor mens ben... Dat is het enige punt waarop ik niet wil meewerken... Het zou niet best zijn voor uw mening over mij als u wist wat ik van mezelf denk."

Het zal duidelijk zijn dat juist de uiting van deze angst een onderdeel vormt van het worden wat hij is. In plaats van gewoon maar een façade te zijn, alsof dat zijn zelf was, komt hij er nu dichter aan toe om zichzelf te zijn, namelijk een angstig mens die zich achter een façade verbergt omdat hij zichzelf als te afschuwelijk beschouwt om gezien te kunnen worden.

terug naar de Inhoud

Weg van wat 'behoort'
Een soortgelijke ontwikkeling blijkt duidelijk waar de cliënt zich afkeert van het verplichtingen opleggende beeld van wat hij 'behoort te zijn'. Sommige mensen zijn door hun ouders zo diep doordrongen van de opvatting 'ik behoor goed te zijn' of 'ik moet goed zijn', dat zij slechts na de diepste innerlijke worstelingen zich van dat doel kunnen afwenden. Zo vertelt een jonge vrouw, als ze haar onbevredigende relatie met haar vader beschrijft, eerst hoezeer ze naar zijn liefde verlangde: "Ik geloof dat met alle gevoelens die ik ten aanzien van mijn vader had, ik werkelijk in de eerste plaats een goede verhouding met hem wilde hebben... Ik wilde zo graag dat hij om me gaf en toch scheen ik niet te krijgen wat ik echt wilde."
Ze had altijd het gevoel dat ze beantwoorden moest aan zijn eisen en verwachtingen en dat was net te veel. Omdat als ik eenmaal aan één had voldaan, was er altijd nog iets en nog iets en nog iets, en ik kon nooit aan al die verwachtingen helemaal voldoen. Het was een eindeloze eis. Ze heeft het gevoel dat ze net als haar moeder was, onderworpen en klagerig, en voortdurend proberend aan zijn eisen te beantwoorden. "Ik wilde eigenlijk helemaal niet zo iemand zijn. Ik vind dat het niet goed is om zo te leven, maar toch denk ik dat ik toen absoluut geloofde dat je zo behoorde te zijn als je tenminste graag wilde dat anderen zich om je bekommerden en van je hielden. En toch, wie zou er nu echt willen houden van iemand die zo'n slapjanus was?"
De counseler antwoordde: "Wie zou er nu werkelijk van een voetveeg houden?"

Ook al verraden deze woorden dan niets van het zich zelf zijn waarheen ze op weg is, de vermoeidheid en minachting zowel in haar toon als in haar woorden maken het duidelijk dat ze zich afwendt van een zich zelf zijn dat goed en onderworpen moet zijn. Vreemd genoeg vindt ook een aantal mensen dat ze zich gedwongen gevoeld hebben zichzelf als slecht te beschouwen en ze ontdekken dat ze zich van die opvattingen over henzelf afwenden.

Een jonge man vertoont die afwending heel duidelijk. Hij zegt: "Ik weet niet hoe ik de indruk gekregen heb dat het zo behoorlijk en nodig was me te schamen... Me schamen over mezelf, dat was zoals ik móest zijn... Er was een wereld waarin ik me door me te schamen over mezelf nog het beste kon thuisvoelen... Als je iets bent dat heel erg afgekeurd wordt, dan was dat dunkt me de enige manier waarop je er nog iets van zelfrespect op na kunt houden, namelijk door je te schamen over dat deel van je dat afgekeurd wordt... Maar nu weiger ik categorisch dingen vanuit dat oude standpunt te doen... Het lijkt wel alsof ik ervan overtuigd was dat iemand steeds tegen me zei: "De manier waarop je zijn moet, is je te schamen over jezelf, wéés zo!" en ik heb dat een hele tijd geaccepteerd en antwoordde dan: "Oké, zo ben ik!" Maar nu kom ik in verzet tegen die iemand en zeg: "Het kan me niet schelen wat je zegt. Ik ga me niet meer schamen over mezelf!"
Deze cliënt is nu duidelijk bezig de opvatting dat hij zich over zichzelf schamen moet en dat hij slecht is, los te laten.

terug naar de Inhoud

Weg van het beantwoorden aan verwachtingen
Andere cliënten merken dat ze zich afwenden van wat de cultuur van hen verwacht. In onze huidige industriële cultuur bestaat er bijvoorbeeld, een enorme druk om aan de karakteristieken te voldoen die men van de 'organisatieman' verwacht: men moet volledig lid van de groep zijn, men moet de 'glad geschaafde' mens worden die met andere gladgeschaafde mensen weet om te gaan.
De insteek is daarbij het individu te socialiseren, zijn normen te verfijnen, te polijsten of te fatsoeneren, en wel zodanig dat hij zich zonder problemen kan voegen in bestaande systemen.
Tegenover deze systeemdwang en deze druk om zich te conformeren, constateer ik dat, als cliënten vrij zijn om te zijn hoe en wat ze maar willen, zij de neiging vertonen wrok te koesteren tegen en te twijfelen aan de tendens van de organisatie of de cultuur hen te modelleren naar een bepaalde vorm. Een van mijn cliënten zei, met duidelijke woede: "Ik heb heel lang geprobeerd te leven in overeenstemming met datgene wat zinvol was voor anderen en wat voor mijzelf werkelijk helemaal geen zin had. Ik voelde dat er, op een bepaald vlak, zoveel méér is dan wat anderen van me willen." Ook hij had dus de neiging, net als anderen, zich af te wenden van wat er van hem verwacht wordt.

terug naar de Inhoud

Weg van het behagen van anderen
Ik heb gemerkt dat veel mensen zichzelf gevormd hebben door te proberen altijd aardig te zijn en bij anderen in de pas te komen, maar ook hier, als ze vrij zijn wenden zij zich ervan af die mensen te zijn. Een man, die terugziet op een deel van het proces dat hij doorgemaakt heeft, schrijft dan ook: "Tenslotte voelde ik dat ik eenvoudig moest doen wat ik zélf wilde doen en niet datgene waarvan anderen het gevoel hadden dat ik dat behóórde te doen. Dat is een volledige ommekeer in mijn hele leven. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik dingen móest doen, omdat die van mij verwacht werden of, wat nog belangrijker is, om te zorgen dat mensen me mochten. Weg ermee! Ik geloof dat ik van nu af aan gewoon mezelf ga zijn - rijk of arm, goed of slecht, verstandig of onverstandig, logisch of onlogisch, beroemd, berucht, of onbekend. Wel bedankt voor uw aandeel en hulp bij het herontdekken van Shakespeare's: "To thine own self be true".
Men zou dus kunnen zeggen dat op een ietwat negatieve manier cliënten hun doel, hun levenszin bepalen door, in vrijheid en veiligheid van een begrijpende relatie, hun levenszin bepalen door in de vrijheid en veiligheid van een begrijpende relatie, enkele kanten te ontwikkelen die ze niet op willen gaan. Zij geven er de voorkeur aan zichzelf en hun gevoelens niet langer voor zichzelf te verbergen en zij besluiten zich ook niet meer te verstoppen of te vermommen voor sommige anderen die in hun leven een belangrijke rol spelen. Ze willen niet zijn wat ze 'behoren' te zijn, onverschillig of dat gebod positief of negatief bepaald is. Ze willen zichzelf en hun gedrag niet laten modelleren naar een vorm die er alleen maar toe dient bij anderen in de gunst te komen. Ze verkiezen niet iets kunstmatigs te zijn, of iets dat pasklaar opgedrongen is, of iets dat van buitenaf bepaald wordt. Ze beseffen dat ze in wezen geen waarde hechten aan dergelijke oogmerken, zelfs als ze tot nu toe daarnaar hun hele leven lang geleefd hebben.

Naar zelfbepaling

Maar wat is nu het positieve in de ervaring van deze cliënten? Ik zal proberen een aantal aspecten te beschrijven die ik waarneem in de richtingen die zij inslaan.

terug naar de Inhoud

In de eerste plaats autonomie
Daarmee bedoel ik dat hij geleidelijk aan de doelen kiest waar hij zelf heen wil. Hij wordt verantwoordelijk voor zichzelf. Hij beslist welke activiteiten en gedragswijze voor hem betekenis hebben en welke niet. Ik meen dat deze neiging tot zelf bepaling overvloedig aangetoond wordt door de voorbeelden die ik gegeven heb. Ik wil niet de indruk wekken dat mijn cliënten lustig en onversaagd die richting inslaan. Beslist niet.

De vrijheid om zichzelf te zijn is een angstaanjagende en verantwoordelijke vrijheid en de mens gaat omzichtig, bevreesd en aanvankelijk bijna zonder vertrouwen in die richting.

En al evenmin wil ik de indruk wekken dat hij altijd een juiste, verstandige keuze doet. Verantwoordelijke zelfbepaling houdt in dat men kiest en dan van de consequenties leert. Cliënten ontdekken zodoende dat dit een ontnuchterende, maar opwindende ervaring is. Een cliënt formuleert het als volgt: "Ik voel me angstig en kwetsbaar en losgesneden van steun, maar ik voel in mezelf ook het opwellen van kracht en sterkte." Dit is een gewone reactie als de cliënt komt tot zelfbepaling van zijn leven en gedrag.

terug naar de Inhoud

Naar een wordingsproces
Het tweede aspect is verandering. De cliënten gaan openlijker in de richting van een wordingsproces, een beweeglijkheid, een verandering. Het stoort hen dat ze niet merken dat ze van dag tot dag niet dezelfde zijn, maar dat ze er niet altijd hetzelfde gevoel hebben bij bepaalde ervaring of persoon en dat ze niet altijd consequent zijn. Zij zijn in voortdurende verandering en zijn er tevreden mee in die bewegende stroom te blijven. Het streven naar volkomen zekerheid en definitieve oordelen schijnen te verminderen.

Een cliënt zegt: "Man, alles is enorm aan het veranderen... als ik hier zelfs mijn eigen gedrag niet meer kan voorspellen, dat kon ik vroeger wel. Nu weet ik niet wat ik het volgende ogenblik zal zeggen. Tja, dat is een gevoel... Ik sta er zelf verbaasd over dat ik dat zei. Ik zie elk ogenblik iets nieuws. Het is een avontuur, dat is het... in het onbekende... ik ga daar nu van genieten. Ik ben daar blij om, zelfs over die oude negatieve dingen."

Hij begint zichzelf als een beweeglijk proces te waarderen, aanvankelijk tijdens de zittingen bij de therapeut, maar later zal hij ontdekken dat het ook verder in zijn leven doorwerkt. Onwillekeurig word ik herinnerd aan de beschrijving van Kierkegaard van de mens die werkelijk existeert: "Een existerend individu verkeert voortdurend in een wordingsproces... En zijn denken is de taal van worden. Het vergaat hem... net als de schrijver en zijn stijl; want alleen hij heeft een stijl die nooit iets voorverpakt uit voorraad levert, maar telkens als hij weer begint, 'op de wateren van een taal beweegt', zodat de meest alledaagse uitdrukking voor hem even fris ontstaat als iets nieuwe geboren wordt." Ik geloof dat dit uitsluitend de richting weergeeft waarin cliënten gaan: in de richting van een wordingsproces, van mogelijkheden die steeds weer nieuw geboren worden, veel meer dan naar een statisch en omlijnd doel op weg te zijn.

terug naar de Inhoud

Naar een dynamische complexiteit
Deze vooruitgang van de cliënt houdt ook in een steeds ingewikkelder proces te worden. Misschien kan een voorbeeld hier van nut zijn. Een van onze counselers - die zelf in zijn leven op weg was geholpen door een psychotherapie - kwam kortgeleden bij me om zijn relatie met een erg moeilijke cliënt te bespreken. Het interesseerde me dat hij niet wilde spreken over de cliënt zelf, tenzij in uiterst karige bewoordingen. Hij wilde er eigenlijk alleen maar zeker van zijn dat hij zich duidelijk de complexiteit van zijn eigen gevoelens in de relatie gewaar was. Als voorbeelden noemde hij, zijn warme gevoelens voor de cliënt, zijn incidentele teleurstellingen en ergernis, zijn hartelijke zorg ten aanzien van het welzijn van de cliënt, een zekere angst dat de cliënt psychotisch zou worden en zijn bezorgdheid om wat anderen zouden denken als het geval niet goed zou aflopen.
Ik realiseerde me dat zijn probleem eigenlijk ging over zijn eigen instelling. Als zijn houding over de hele linie zodanig was dat hij openlijk en doorzichtig al die complexe en veranderende en soms tegenstrijdige gevoelens in zijn relatie kon zijn, dan, voelde hij, zou alles goed gaan; als hij echter slechts een deel van zijn gevoelens was en gedeeltelijk façade of afweer, dan, besefte hij, zou het met die relatie zeker mislopen.
Ik heb ontdekt dat dit verlangen om op elk moment je gehele zelf te zijn - alle rijkdom en complexe samengesteldheid, waarbij niets over jezelf verborgen blijft en je niets in jezelf hoeft te vrezen - een gemeenschappelijk verlangen is in hen die in de therapie veel vooruitgang vertoonden. Ik hoef er niet op te wijzen dat dit een moeilijk en in absolute zin een onbereikbaar doel is. Toch is een van de duidelijkste richtingen waarin de cliënt zijn weg zoekt, de groei naar een complex en dynamisch levensproces dat speelt in het steeds veranderende zelf op ieder betekenisvol moment.

terug naar de Inhoud

Naar het openstaan voor ervaringen
'Dat zelf te zijn wat men waarlijk is' houdt ook nog andere componenten in. Een van die componenten volgt eigenlijk al uit het voorgaande, namelijk dat de mens zich ontwikkelt tot het leven in een openhartige, vriendelijke en hechte relatie met de eigen ervaring.
Dit vindt overigens niet gemakkelijk plaats. Vaak, als de cliënt een nieuw facet van zichzelf bespeurt, verwerpt hij dat aanvankelijk. Alleen als hij zo'n tot dusverre verworpen aspect van zichzelf ervaart in een aanvaardend klimaat, kan hij dat voorlopig accepteren als een deel van zichzelf. Zoals een cliënt enigszins geschokt zegt nadat hij het afhankelijke jongetje in zichzelf ervaren heeft: "Dat is een emotie die ik nooit duidelijk gevoeld heb... een die ik nooit geweest ben!"
Hij kan zich het beleven van zijn kinderlijke gevoelens nog niet toestaan. Maar langzamerhand komt hij ertoe die te aanvaarden en in zich op te nemen als een deel van zichzelf, er als het ware in vriendschap mee om te gaan.
Een andere jongen, met een ernstig stotterprobleem, stelt zichzelf tegen het eind van de therapie open voor een aantal verdrongen gevoelens. Hij zegt: "Man, wat was dat een zwaar gevecht. Ik heb me dat nooit gerealiseerd. Ik geloof dat het te pijnlijk was die hoogte te bereiken. Ik bedoel, ik ga het nu pas voelen. O, die verschrikkelijke pijn... het was verschrikkelijk om te praten. Ik bedoel, ik wilde praten en ik wilde ook niet praten... Ik heb het gevoel, ik geloof dat ik het weet... het is alleen maar spanning, verschrikkelijke spanning ... stress, dat is het woord, ja, zo'n stress als ik gevoeld heb! Ik ga het nu pas voelen, na al die jaren... het is verschrikkelijk. Ik kan maar nauwelijks ademhalen, het zit helemaal verstopt van binnen, helemaal vast en verkrampt van binnen... Ik heb het gevoel dat ik verpletterd wordt (hij begint te huilen). Ik heb dat nooit beseft. Ik heb het nooit geweten."

Hij stelt zich hier open voor innerlijke gevoelens die duidelijk niet nieuw voor hem zijn, maar die hij tot op dat ogenblik nog nooit volledig heeft kunnen ervaren. Nu hij zichzelf kan toestaan die te beleven, zal hij ze minder verschrikkelijk gaan vinden en zal hij in nauwer verbondenheid met zijn ervaring kunnen leven.
Geleidelijk aan leert de cliënt dat zijn ervaring een vriendelijke hulpbron is en geen angstaanjagende vijand. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een cliënt die tegen het eind van de therapie, als hij zich over een bepaald punt verbaasde, zijn hoofd in zijn handen stopte en zei: "Nou, wat voel ik nu? Ik wil het leren kennen. Ik wil er achter komen wat het is." En dan wachtte hij, rustig en geduldig, tot hij precies de smaak en de geur kon proeven van de gevoelens die in hem opkwamen. Vaak merk ik dat de cliënt probeert te luisteren naar zichzelf, dat hij de boodschappen en de betekenis die hem door zijn eigen lichamelijke reacties overgebracht worden, probeert te verstaan. Hij is niet langer zo bang voor wat hij ontdekken kan. Hij beseft dat zijn innerlijke reacties en ervaringen, de boodschappen van zijn zintuigen en inwendige organen, vriendschappelijk van aard zijn. Hij wil dichter bij die informatie bronnen komen in plaats van ze af te sluiten.
Bij zijn beschrijving van 'zelfactualiserende' mensen geeft Maslow dezelfde karakteristieken. "Het gemak waarmee ze doordringen tot de realiteit, hun vermogen tot de open aanvaarding en spontaniteit zoals men die bij het dier en het kind ziet, wijzen op een direct en ongestoord contact met hun eigen impulsen, hun eigen impulsen, hun eigen verlangen, meningen en subjectieve reacties in het algemeen." Die grotere openheid voor wat er in henzelf omgaat, hangt samen met eenzelfde openheid ten aanzien van ervaringen van de realiteit buiten hen. Maslow zou het heel goed kunnen hebben over cliënten die ik gekend heb, als hij zegt: "Zelfactualiserende mensen bezitten het wonderlijke vermogen om telkens opnieuw, onbevangen en fris, de fundamenteel goede dingen des levens te waarderen met ontzag, verbazing en zelfs extase, hoe afgezaagd die ervaringen voor anderen dan ook mogen zijn."

terug naar de Inhoud

Naar het aanvaarden van anderen
Nauw verwant aan dit openstaan voor innerlijke en uiterlijke ervaringen in het algemeen is het openstaan voor en het aanvaarden van anderen mensen. Als een cliënt er naar streeft zijn eigen ervaring te kunnen aanvaarden, dan gaat hij ook in de richting van het aanvaarden van andermans ervaringen. Hij schat en waardeert zowel de eigen ervaring als die van anderen voor wat die is. Om nog eens Maslow te citeren met betrekking tot zijn 'zelfactualiserende' mensen: "Men klaagt er niet over dat water nat is, noch dat de rotsen hard zijn... Zoals een kind de wereld beziet met grote, onkritische en onschuldige ogen, alleen maar opmerkend en opserverend wat er aan de hand is, zonder dat te bestrijden of te eisen dat het anders is, zo beziet de zelfactualiserende mens de menselijke natuur, zowel in zichzelf als in anderen." Deze aanvaardende houding ten aan zien van alles wat existeert, zien wij ontluiken bij cliënten die in therapie zijn.

terug naar de Inhoud

Naar het vertrouwen in het zelf
Nog een andere manier om het patroon te beschrijven dat ik in iedere cliënt waarneem, is te zeggen dat hij in toenemende mate dat proces dat hij zelf is, vertouwt en waardeert. Door mijn cliënten gade te slaan ben ik tot een beter begrip van creatieve mensen gekomen. Zo moet El Greco bijvoorbeeld toen hij naar sommige van zijn vroeger werken keek, tot het besef zijn gekomen dat 'goede' kunstenaars niet zo schilderen. Maar op de een of andere manier vertrouwde hij zijn eigen wijze van ervaren, zijn levensgevoel en het proces van zijn eigen zelf, voldoende om zijn unieke persoonlijke visie te blijven uiten. Het was net alsof hij zeggen kon: "Goede kunstenaars schilderen niet zo, maar ik schilder zo." Of om ons op een ander terrein te richten, Ernest Hemingway was er zich zeker van bewust dat 'goede schrijvers niet zo schrijven'. Maar gelukkig genoeg kon hij de moed opbrengen Hemingway te zijn, zichzelf te zijn, in plaats van te streven naar aanpassing aan andermans opvattingen over een goede schrijver. Einstein schijnt ongewoon knap te hebben vergeten dat goede natuurkundigen er niet het soort gedachten op na hielden die hij had. In plaats van zich terug te trekken vanwege zijn 'niet toereikende academische opleiding', werd hij steeds meer Einstein, begon hij zijn eigen gedachten te denken, werd hij zo waarachtig en diep mogelijk als hij kon. Dit is geen verschijnsel dat alleen maar optreedt in de kunstenaar of het genie. Telkens en telkens weer heb ik bij mijn cliënten gezien hoe eenvoudige mensen in hun eigen sfeer belangrijk en creatief worden als ze hun eigen gevoelens durven volgen, durven leven in overeenstemming met de waarden die zij in zichzelf ontdekken en zichzelf durven uiten op hun eigen, unieke manier.

terug naar de Inhoud

De hoofdlijnen van de ontwikkeling
Laat ik eens proberen beknopter te formuleren wat dit patroon van vooruitgang dat ik in cliënten waarneem en waarvan ik de elementen heb trachten te beschrijven, inhoudt.
Het betekent dat de mens zich, wetend en aanvaardend, ontwikkelt tot het procesgewijze zijn dat hij innerlijk en werkelijk is. Hij wendt zich af van datgene wat hij niet is, van het een façade zijn. Hij probeert niet méér te zijn dan hij is, met de daarmee gepaard gaande gevoelens van onzekerheid of bombastische afweer. Hij probeert niet minder te zijn dan hij is, met de daarmee gepaard gaande gevoelens van schuld of zelfverachting. In de toenemende mate luistert hij naar de diepste schuilhoeken van zijn fysiologische en emotionele zijn en hij ontdekt dat hij in toenemende mate, met grote nauwkeurigheid en diepte, bereid is dát zelf te zijn wat hij waarlijk is.

Een cliënt die de richting welke hij inslaat, begint te bespeuren, vraagt zichzelf vol verbazing en ongeloof in een gesprek af: "Bedoelt u dat als ik werkelijk datgene ben, waarvan ik het gevoel heb dat ik dat ben, dat dat dan goed is?" Zijn eigen verdere ervaring, en zo gaat het bij menig andere cliënt, zal hem steeds dichter brengen bij een bevestigend antwoord. Dat te zijn wat hij waarlijk is, dat is het levenspad dat hij het meest blijkt te waarderen als hij vrij is zich in ongeacht welke richting te ontwikkelen. Dat is niet alleen maar een intellectuele waardekeuze, maar dat blijkt de beste beschrijving te zijn van het tastende, voorlopige, onzekere gedrag waarmee hij zich al verkennend ontwikkelt tot datgene wat hij wil zijn.

Enkele misvattingen

Voor veel mensen lijkt het levenspad dat ik heb trachten te beschrijven inderdaad een zeer onbevredigende weg. In de mate waarin dat een werkelijk verschil van waarden inhoudt, respecteer ik dat gewoon als een verschil. Maar ik heb ontdekt dat een dergelijke houding soms te wijten is aan bepaalde misvattingen. En voorzover ik daartoe in staat ben wil ik die graag uit de weg ruimen.

terug naar de Inhoud

Houdt het starheid in?
Voor sommigen lijkt het alsof het zijn-wat-men-is een statische toestand betekend. Zij zien zo'n doel of waarde als synoniem met starheid en onveranderlijkheid. Maar niets is minder waar. Te zijn wat men is, betekent een volledig opgenomen zijn in het in-proces-zijn. Verandering wordt bevorderd, misschien wel tot het uiterste versterkt, als men bereid is te zijn wat men werkelijk is. Het is inderdaad de mens die zijn gevoelens en reacties ontkent die de behoefte heeft aan therapie. Hij heeft, jarenlang vaak, geprobeerd te veranderen, maar hij merkt dat hij verstard is in dat gedrag dat hij verafschuwt. Pas als hij meer zichzelf kan worden, als hij beter datgene kan zijn wat hij in zichzelf ontkend heeft, pas dan bestaat er een uitzicht op verandering.

terug naar de Inhoud

Houdt het in dat men slecht is?
Een nog gebruikelijker reactie op het levenspad dat ik beschreven heb is, dat het zijn-met-wat-men-waarlijk-is zou betekenen dat men slecht is, gemeen, onbeheerst, destructief. Het zou betekenen dat men een soort monster op de wereld losliet. Dit is een standpunt dat ik heel goed ken omdat ik dat bijna in ieder cliënt tegenkom. "Als ik de gevoelens die in me ingedamd zijn zou durven loslaten, als ik per ongeluk in deze gevoelens zou gaan leven, dan zou dat een catastrofe zijn." Dit is de houding van vrijwel iedere cliënt, uitgesproken of niet, als hij de onbekende aspecten van zichzelf gaat ervaren.
Maar het hele verloop van zijn ervaring in de therapie is in tegenspraak met deze angsten. Hij merkt dat hij geleidelijk aan zijn woede kan zijn, als woede zijn werkelijke reactie is; maar dat woede niet destructief is als die als zodanig aanvaard wordt en doorzichtig is. Hij ontdekt dat hij zijn angst kan zijn en dat hij niet kapot gaat door welbewust zijn angst te zijn. Hij ontdekt dat hij medelijden met zichzelf kan hebben en dat zo'n opwelling niet 'slecht' is. Hij kan zijn seksuele gevoelens of zijn 'luie' gevoelens of zijn vijandige gevoelens ervan en zijn, en de hemel stort niet neer.
De reden daarvoor is dat hoe meer hij deze gevoelens in zich kan laten stromen en zijn, des te meer die gevoelens hun eigen plaats innemen in de 'totale harmonie' van zijn gevoelens. Hij ontdekt dat hij andere gevoelens heeft waarmee zij zich vermengen en waarmee ze in evenwicht komen. Hij heeft net zo goed gevoelens van liefde en tederheid en attentie of samenwerking als gevoelens van vijandschap en begeerte of boosheid. Hij heeft net zo goed gevoelens van belangstelling en ijver en nieuwsgierigheid als van luiheid of lusteloosheid. Hij heeft net zo goed moedige en avontuurlijke gevoelens als angstige. Als hij in nauwe verbondenheid het gehele complexe samenstel van zijn gevoelens aanvaardt, dan brengen die veeleer een constructieve harmonie teweeg dan dat ze hem een duister pad, de weg van het kwaad opdrijven.
Sommige mensen drukken deze bezorgdheid uit door te zeggen: "Als een mens zou moeten zijn wat hij waarlijk is, dan zou hij het beest in zichzelf loslaten." Ik vermaak me daar enigszins mee, omdat ik geloof dat we de dieren dan maar eens van meer nabij moeten bekijken.
De leeuw is vaak het symbool van een 'roofzuchtig dier'. Maar wat is nu de realiteit? Tenzij hij erg bedorven is door het contact met mensen bezit hij een aantal van de gunstige hoedanigheden die ik hierboven beschreven heb. Natuurlijk doodt hij als hij honger heeft, maar hij doodt niet in het wilde weg en hij overeet zichzelf ook niet; hij zorgt beter voor zijn conditie en zijn figuur dan velen onder ons. Als welp is hij hulpeloos en afhankelijk, maar vandaar uit ontwikkelt hij zich tot onafhankelijkheid; hij klemt zich niet aan de afhankelijk 'nestsituatie' vast. Hij is zelfzuchtig en egocentrisch als welp maar als hij volwassen is geeft hij blijk van een redelijke mate van samenwerking en voedt en beschermt zijn jongen en zorgt voor ze. Hij bevredigt zijn seksuele verlangens, maar dat wil niet zeggen dat hij zich in wilde orgieën stort. Zijn verschillende neigingen en driften hebben in hem een zekere harmonie gevonden. Hij is, in de grond van de zaak een constructief en betrouwbaar lid van de soort 'felix leo'.

Wat ik hiermee probeer duidelijk te maken is: als men waarlijk en ten diepste een uniek lid is van de menselijke soort, dan is dat niet iets dat afschuw moet opwekken. In plaats daarvan betekent het dat men, volledig en openlijk, het complexe proces leeft van een der meest sensitieve, ontvankelijke, verantwoordelijke en creatieve schepselen die er op deze planeet zijn. Volledig zijn eigen unieke, menselijke wezen te zijn, is naar mijn visie nimmer een proces dat men met 'slecht' mag betitelen. Men kan er adequater termen voor vinden, dunkt me: het is een positief of een constructief of een realistisch of een betrouwbaar proces.

terug naar de Inhoud

Hoe een therapeut 'het goede leven' ziet: de volledig functionerende mens
De visie die ik heb op wat 'het goede leven' betekent, is grotendeels gebaseerd op mijn jarenlange ervaring in het werken met mensen in de hechte en intieme relatie die men psychotherapie noemt. Mijn zienswijze heeft dus een empirische of experiëntiële grondslag in mij reële ondervindingen als therapeut en zal wellicht contrasteren met ideeën die geheel voortkomen uit het onderzoek van oude geschriften of uit abstracte bespiegelingen in de studeerkamer. Ik heb ontdekt wat 'het goede leven' is, door mensen die in grote innerlijke spanningen en conflicten gevangen zaten, te zien worstelen om dat goede leven te bereiken en door te delen in hun strijd.
Ik wil van het begin af aan duidelijk stellen dat ik mijn inzichten heb kunnen verwerven, doordat ik in de gunstige positie verkeerde mijn psychotherapeutisch werk te verrichten vanuit een bijzondere oriëntering die door de jaren heen zo gegroeid is. Het is heel goed mogelijk dat alle soorten psychotherapie eigenlijk fundamenteel eender zijn, maar omdat ik daar minder zeker van ben dan vroeger, wijs ik er nog eens op dat mijn wijze van hulpverlening plaatsvond langs de lijnen die mij het meest effectief toeschenen, namelijk via een benaderingswijze die 'cliënt gericht' genoemd wordt.
Laat ik eens proberen om een heel korte beschrijving te geven van hoe deze therapie zou zijn als die in elk opzicht optimaal verliep, aangezien ik het gevoel heb dat ik over 'het goede leven' het meest geleerd heb uit therapeutische ontwikkelingen waarin veel beweging zat. Als de therapie optimaal was, intensief zowel als extensief, dan zou dat betekenen dat de therapeut een door en door persoonlijke en subjectieve relatie met de cliënt heeft kunnen aangaan - niet een relatie als van de wetenschapsman tot zijn studieobject, niet een relatie als van de arts die verwacht dat hij een diagnose en behandeling kan vaststellen, maar een relatie van mens tot mens. Het zou betekenen dat de therapeut deze cliënt ziet als een mens met een onaantastbare eigenwaarde: een waarde die niet afhankelijk is van zijn situatie of conditie, zijn gedragingen of gevoelens. Het zou betekenen dat de therapeut echt is, zich niet verschuilt achter enigerlei afweerfaçades, maar dat hij de cliënt ontmoet met de gevoelens die hij op organisch niveau ervaart.
Het zou betekenen dat de therapeut zich volkomen kan geven en zichzelf geheel 'kan laten gaan' in het begrijpen van deze cliënt; dat er dus geen innerlijke barrières zijn die hem ervan kunnen weerhouden op elk moment van de relatie aan te voelen wat het betekent om hier en nu de cliënt te zijn; en dat hij iets van dit empathische begrip aan zijn cliënt kan overbrengen. Het betekent dat de therapeut zich op zijn gemak voelt wanneer hij deze relatie volledig aangaat, zonder cognitief te weten waarheen die leidt; voor hem is het genoeg dat hij een klimaat kan scheppen waarin de cliënt de uiterste vrijheid geniet om tot zichzelf te komen en zichzelf te worden.

Voor de cliënt zou deze optimale therapie betekenen dat hij steeds vreemder en onbekender en gevaarlijker wordende gevoelens in zichzelf ontdekt en onderzoekt; dit onderzoek is overigens slechts mogelijk omdat hij zich er geleidelijk aan van bewust wordt dat hij door de therapeut onvoorwaardelijk wordt aanvaard.
Zo raakt hij bekend met die elementen in zijn ervaring die in het verleden niet tot zijn bewuste denken konden doordringen omdat ze te bedreigend, te kwetsend leken ten aanzien van de structuur van zich zelf. Hij ontdekt dat hij in de therapeutische relatie deze gevoelens volledig tot op de bodem kan ervaren, zodat hij voor dat moment zijn vrees, of zijn boosheid, of zijn tederheid, of zijn kracht is. En als hij die zeer verschillende gevoelens beleeft, in alle gradaties van intensiteit, dan ontdekt hij dat hij zichzelf heeft ervaren, dat hij al deze gevoelens is. Hij ontdekt dat zijn gedrag in gunstige zin verandert in overeenstemming met zijn zelf zoals hij dat nu pas ervaren heeft. Hij begint te beseffen dat hij niet langer bang hoeft te zijn voor wat zijn ervaring kan inhouden, maar dat hij dat vrijelijk als een deel van zijn veranderende, zich ontwikkelende zelf kan verwelkomen.

Dit is een summiere schets van datgene wat een 'cliënt gerichte' therapie kan inhouden, als die optimaal verloopt. Ik bied u dit eenvoudigweg aan als een korte omschrijving van de context waarin ik mijn kijk op het 'goede leven' gevormd heb.

terug naar de Inhoud

Een negatieve afbakening
Tijdens mijn pogingen om begrijpend de ervaringen van mijn cliënten te beleven, ben ik geleidelijk aan tot een negatieve gevolgtrekking aangaande 'het goede leven' gekomen. Ik geloof dat 'het goede leven' niet iets afgeronds, iets statisch is. Het is naar mijn mening geen toestand van deugdzaamheid of tevredenheid, of nirwana of gelukzaligheid. Het is geen toestand waarin de mens zich tenslotte geheel aangepast weet of vervuld of verwezenlijkt. En om eens enkele termen uit de psychologie te gebruiken, het is geen toestand van driftreductie of spanningsreductie of homeostase.
Ik geloof dat al deze begrippen zodanig gebruikt worden dat ze indirect te kennen geven dat als een van deze toestanden bereikt is, dan ook het levensdoel bereikt is. Weliswaar betekent voor veel mensen onverstoorbare gelukzaligheid of wrijvingsloos-aangepast-zijn een toestand die gelijk staat aan het goede leven. En beoefenaren van de sociale wetenschap hebben vaak gesproken van spanningsreductie of het bereiken van een homeostase of evenwicht alsof deze toestanden het doel van het levensproces uitmaakten.
Daarom realiseer ik me met een zekere mate van verrassing en zorg dat mijn ondervinding geen van deze omschrijvingen ondersteunt. Als ik mijn belangstelling richt op die mensen die tijdens de therapeutische relatie de grootste mate van beweging vertoonden en die in de op die relatie volgende jaren wezenlijke vooruitgang in het goede leven hebben geboekt en nog altijd boeken, dan geloof ik dat het helemaal niet van toepassing is hen met een van die begrippen te beschrijven die op vastomlijnde, statische zijnstoestanden betrekking hebben.
Ik denk dat ze zich beledigd zouden voelen als ze als 'aangepast' beschreven werden en ze zouden het onjuist vinden als ze als 'gelukkig', 'tevreden', 'geactualiseerd' of 'verwezenlijkt' beschreven werden.
Zoals ik hen ken zouden ze het een heel onnauwkeurige uitspraak vinden als gezegd werd dat hun driftspanning geringer was of dat ze in een homeostatisch evenwicht verkeerden. Daarom zie ik me genoodzaakt mezelf af te vragen of het wel mogelijk is hun situatie onder één algemene noemer te vangen en of ik ooit een precieze definitie van het goede leven zal kunnen geven die overeenkomst met de feiten zoals ik die waargenomen heb. Ik vind dat helemaal niet gemakkelijk en het hierna volgende is dan ook een voorlopige poging.

terug naar de Inhoud

Een positieve omschrijving
Als ik in enkele woorden probeer samen te vatten wat voor mij de wezenlijke kern van de mensen is, dan geloof ik dat het iets moet worden als het volgende:

'Het goede leven' is een proces, geen zijnstoestand. Het is een richting, geen eindpunt.

De richting waarin het goede leven zich kan realiseren, is die richting die door het totale organisme wordt uitgezocht als er een complete psychische vrijheid bestaat elke gewenste richting in te slaan. Deze door het organisme verkozen richting heeft bepaalde waarneembare, algemene hoedanigheden die voor een groot scala van ieder voor zich unieke mensen eender zijn.
Nu kan ik deze opmerkingen in een definitie vervatten die tenminste als basis kan dienen voor nadere beschouwingen en discussies. Gezien van uit mijn ondervindingen is 'het goede leven' een bewegingsproces in de richting die het menselijk organisme kiest als het innerlijk vrij is in elke mogelijke richting te gaan; de algemene hoedanigheden van deze verkozen richting blijken een zekere universaliteit te bezitten.

Kenmerken van het proces

Laat ik nu eens proberen uiteen te zetten wat de kenmerkende hoedanigheden van dit ontwikkelingsproces zijn, zoals ik die bij zovele mensen in de loop van hun therapie heb kunnen waarnemen.

Een toenemend openstaan voor ervaring

In de eerste plaats behelst het proces een toenemend openstaan voor ervaring.

Deze zin heeft steeds meer betekenis voor me gekregen. Het is een tegenpool van afweer. Afweer heb ik in het verleden beschreven als het antwoord van het organisme op innerlijke ervaringen die als bedreigend worden voorvoeld en beleefd, als incongruent met het zelfbeeld.


terug naar het literatuuroverzicht






^