Stanislas Klossowski de Rola - Alchemie, de geheime kunst

De Haan, Bussum, 1974

Inhoud

Inleiding
Het Grote Werk
Ware en valse alchemie
Inwijden - De Tafel van Smaragd
De Vier en de Drie
Heden en Toekomst

Inleiding
De bedoeling van dit boek is om binnen een beperkte omvang een indruk te geven van wat de echte alchemie was en is. De meeste moderne encyclopedieën hebben voedsel gegeven aan veelverbreide misvattingen door de alchemie voor te stellen als een onrijpe, empirische en speculatieve voorloper van de chemie, die de verandering van basismetalen in goud ten doel had. Maar hoewel de chemie uit de alchemie is ontstaan, hebben de twee wetenschappen uitermate weinig met elkaar gemeen. Terwijl de chemie zich bezighoudt met wetenschappelijk te verifiëren verschijnselen, heeft de mysterieuze leer van de alchemie betrekking op een verborgen realiteit van de hoogste orde, die de essentie vormt van alle waarheid en alle religie.
De vervolmaking van deze essentie wordt het Absolute genoemd; het kan worden waargenomen en gerealiseerd als het hoogtepunt van de Schoonheid, het hoogtepunt van de Liefde en het Allerhoogste, als slechts het bewustzijn radicaal wordt veranderd en overgaat van 'het gewone (aan lood gelijke) niveau van de alledaagse waarneming naar een subtiel (aan goud gelijk) niveau van bewustzijn, zodat elk object wordt waargenomen in zijn volmaakte archetypische vorm, die binnen het Absolute is vervat.
De realisering van de eeuwige volmaaktheid van alles overal vormt de Universele Verlossing. Alchemie is een regenboog die de kloof overbrugt tussen de aardse en hemelse sferen, tussen materie en geest. Evenals de regenboog kan het binnen bereik schijnen, om terug te wijken wanneer men het najaagt om een pot met goud te vinden.

De heilige, geheime, oude en diepgaande wetenschap der alchemie, de koninklijke of priesterlijke kunst, die ook wel de hermetische philosophie wordt genoemd, verhult in esoterische teksten en raadselachtige zinnebeelden de middelen om door te dringen in de diepe geheimen van de Natuur, Leven en Dood, Eenheid, Eeuwigheid en Oneindigheid. In de context van deze geheimen beschouwd is het geheim van het maken van goud relatief gezien van weinig belang: iets dat te vergelijken valt met de superkrachten (siddhis) die grote Yogis soms bezitten, die niet om zichzelf worden gezocht maar belangrijke bijprodukten zijn van hoge geestelijke resultaten.
We moeten daarom in de eerste plaats letten op wat alchemisten probeerden te bereiken. "Alchemie is niet alleen een kunst of wetenschap om te leren hoe metalen veranderen, doch evenzeer een ware en betrouwbare wetenschap die leert hoe men de kern van alle dingen kan leren kennen, die in de goddelijke taal de Levensgeest heet." (Pierre Jean Fabre, Les Secrets chimiques, Parijs 1636)
Het veranderingsproces is echter, zonder het finale einde te zijn, een onmisbaar deel van het Grote Werk - het Magnum Opus - dat tegelijkertijd een materiële en een spirituele realisatie is. Dit feit ziet men vaak in alchemistische studies over het hoofd. Sommige commentatoren zeggen dat de alchemie uitsluitend een geestelijke discipline is, andere zijn er alleen maar in geïnteresseerd om uit te vinden of er werkelijk goud werd gemaakt en door wie.
Beide zienswijzen zijn misleidend. Het is van wezenlijk belang om te stellen dat er exacte verbindingen, fundamenteel voor het alchemistische denken, bestaan tussen het zichtbare en het onzichtbare, boven en onder, materie en geest, planeten en metalen (de divergentie van godsdienst en wetenschap). Goud is wegens zijn zuivere aard en opmerkelijke fysieke eigenschappen voor alchemisten de Zon der materie, een analogie met de uiteindelijke volmaaktheid die zij zelf willen bereiken door 'basis'metalen de gezegende staat van het goud te doen bereiken. Daar goud eveneens in zekere zin de schaduw is van de Zon, is de Zon de schaduw van God.

"Het Grote Werk is, voor alles, de schepping van de mens door zichzelf, dat wil zeggen: de (zelfbewerkte) volle en volledige ontplooiingen van zijn mogelijkheden en zijn toekomst; dat is met name de volledige emancipatie van zijn wil, die hem volledig zeggenschap geeft over Azoth en het rijk van Magnesia, met andere woorden volledige macht over de Universele, magische Agens (werkkracht, levenskracht). Deze Agens, die door de oude philosophen werd verhuld onder de naam van de Eerste Materie, bepaalt de vormen van de veranderbare Substantie en we kunnen daardoor werkelijk een verandering van metaal bereiken en de Universele Medicijn." (Eliphas Levi, Transcendental Magic, Londen).
Door de eeuwen heen hebben de echte alchemisten neergezien op rijkdom en wereldse eer, en actief gezocht naar de Universele Medicijn, de Panacea, die uiteindelijk gesublimeerd de Fontein van Jeugd, het Levenselixer en de Sleutel der Onsterfelijkheid wordt in een geestelijke en mysterieuze fysieke zin. Het Elixer zou niet alleen ziekten genezen door de oorzaken van de ziekten uit te roeien, maar zou ook verjongen en het menselijk lichaam uiteindelijk veranderen in een onvergankelijk 'lichaam des lichts'.
De Adept (adeptus, de ingewijde, hij die de Gave Gods heeft gekregen) zal dan gekroond worden met de drievoudige kroon der Verlichting: Alwetendheid, Almachtigheid en de vreugde van de Goddelijke Eeuwige Liefde. Maar velen zijn geroepen en weinigen uitverkoren: men moet toegeven dat slechts enkelen onder de weinigen erin zijn geslaagd het uiteindelijke doel te bereiken. Zij vormen de Broederschap van het Licht, zij zijn de Levenden.

Voordat hij het Elixer bereikt, moet de Alchemist eerst triomferen over al de obstakels en moeilijkheden van een uitermate ingewikkeld proces dat uitloopt op het vervaardigen van de Steen der Wijzen. Het is deze zogenaamde Steen die de eigenschap heeft basismetalen in goud te kunnen veranderen. Als gevolg daarvan lijkt het of de meeste alchemistische teksten uitsluitend handelen over de vervaardiging van de Steen en minder belangrijke medicijnen. (Vrijmetselarij: de ruwe steen moet worden omgevormd in een bruikbare steen)
Hoewel vol beloften, bevatten deze teksten onveranderlijk uitgewerkte plannen om de onwaardigen af te stoten. Maar zij zijn vervat in een taal die vaak zo duister is en zo ondoordringbaar, dat de bestudering ervan jaren en jaren van toegewijde aandacht vraagt, van lezen en herlezen, zelfs voordat men met de verklaring ervan kan beginnen. Want geheimhouding is onontwarbaar verweven met de alchemie en wordt door hedendaagse alchemisten nog steeds toegepast.
Sceptici en gelovigen zullen het erover eens zijn, dat als de alchemisten duidelijk gesproken hadden, zij door de eeuwen heen vervolgd zouden zijn om hun onconventionele ideeën en geloof. Maar waar zij van mening beginnen te verschillen is bij het punt dat terwijl de eersten het bestaan van elke praktische grondslag van de alchemie ontkennen en om die reden de geheimzinnigdoenerij afwijzen als een sluier om onwetendheid te verbergen, de laatsten beweren dat althans gedeeltelijke geheimhouding noodzakelijk was om te verzekeren dat de kennis van de vernietigende krachten niet in verkeerde handen zou vallen.
Er zijn echter nog andere redenen voor de duisterheid van alchemistische teksten: zij vormen een uitdaging voor de heroïsche aard van hem die van binnenuit probeert te begrijpen. Evenals Theseus staat de zoeker voor het Labyrint. Dit Labyrint is een spotten met lineaire logica, die in zijn context totaal onbruikbaar is. De aanval op de zin voor logica wordt gedaan door de Minotaurus van het absurde, die de would-be held die de aanval niet kan weerstaan, onmiddellijk zal verslaan. Slechts door te vertrouwen op geïnspireerde intuïtie, de gouden draad van Ariadne, zullen de stukken van de legpuzzle op hun plaats vallen en het licht de duisternis vervangen. Dergelijke methoden, waardoor aan de beperkingen van de geest wordt voorbijgegaan of deze worden getranscendeerd, worden door de esoterische meesters van veel geestelijke disciplines gebruikt. Zen-meesters gebruiken bij voorbeeld de Koans, een soort raadsel, dat het intellect uit het evenwicht brengt en plotseling satori of verlichting veroorzaakt. Maar ondanks de moeilijkheden die Oosterse en Westerse geheime leren vormen - die welke opdoemen voor hem die de alchemie bestudeert, overtreffen alles. Met name als hij verder probeert te gaan dan de oppervlakte die regelmatig wordt afgeroomd door historici, psychologen en andere geleerden.

Aangezien de benadering van de alchemie door zijn teksten inderdaad niet aanlokkelijk is, kan de moedeloze zoeker in de alchemistische kúnstvormen een weg vinden, vol verwondering, naar de kern van de zaak. Want in hun beelden hebben de alchemisten op ongekunstelde en vaak zeer fraaie manier uitgesproken waarover ze nooit hebben geschreven.
Deze beeldentaal, waarvan geen enkel detail zonder betekenis is, fascineert degene die daarvoor gevoelig is, bijzonder. Deze betovering behoeft niet noodzakelijkerwijze afhankelijk te zijn van begrijpen. Indien de lezer deze beelden zal beschouwen, dat wil zeggen onder de oppervlakte wil gaan, dan zal hij vaak merken dat zij corresponderen met een andere, tijdloze wereld die we alleen diep in onszelf vinden.
Deze vaak indrukwekkende beelden bevatten een polyvalente symboliek en zij lenen zich daarom voor verschillende interpretaties. Als gevolg daarvan ontstaan er regelmatig betreurenswaardige controversen tussen de voorstanders van de verschillende interpretaties, waarbij iedereen denkt dat zijn eigen interpretatie de enige is die telt. (Om slechts een voorbeeld te noemen: de heftige veroordeling van C.G. Jungs interpretaties van de alchemistische symboliek in het pas verschenen boek van een bekende alchemist, is een teken van kleingeestige en dogmatische intolerantie van de ergste soort.)
Men kan alchemie niet beperken tot een enkel gedachtenstelsel, nog minder kan zij worden gereduceerd tot een enkele symbolische interpretatie, omdat zij alle dogma's en godsdiensten transcendeert. Men moet niet vergeten dat soms na elkaar en soms tegelijkertijd zowel Chinezen, Indiërs, Egyptenaren, Grieken en Arabieren de kunst hebben beoefend. Allen droegen bij deze te maken tot wat hij uiteindelijk in de Middeleeuwen werd; sindsdien is de zogenaamde evolutie van het alchemistische denken oppervlakkig en grotendeels bedrieglijk geweest.

terug naar de Inhoud

Het Grote Werk
Het zoeken naar de Materia Prima moet het eerste werk zijn van de leerling. "De traditionele naam ervan, 'Steen der wijzen', beschrijft deze substantie voldoende om als basis te dienen voor de identificatie. Het is inderdaad een echte steen, omdat het, als het uit de mijnen komt, dezelfde uiterlijke kenmerken heeft als alle ertsen." (Fulcanelli, Les Demeures Philosophales)
Deze Steen van de Philosophen, het 'subject' van de kunst, moet men niet verwarren met de Steen der Wijzen. Het voorwerp wordt alleen de Steen der Wijzen, wanneer deze veranderd en vervolmaakt door de kunst, zijn uiteindelijke perfectie bereikt en dientengevolge zijn onveranderbare kwaliteiten.
In de alchemistische literatuur zegt men dat de Materia Prima een onvolmaakt lichaam heeft, een constante ziel, een doordringende kleur en een helder transparant leven, vluchtig en beweeglijk. Het bevat binnenin het goud der philosophen en het kwik der wijzen. Het wordt aangeduid met een groot aantal namen, maar geen enkele alchemist heeft ooit in het openbaar zijn ware aard onthuld. Een van de grootste moeilijkheden in de alchemie is de beschrijving van deze materie. In alchemistische teksten wordt bijna alles wat betrekking heeft op het begin van het werk steeds weggelaten, of anders beschreven op een totaal misleidende manier.

Het gehele Werk wordt voorbereid en voltooid met alleen deze substantie, die - eenmaal geïdentificeerd - veilig gesteld moet worden. Om dit te doen is het noodzakelijk zelf naar de mijn (het eigen innerlijk) te reizen en het ruwe subject (zichzelf) in bezit te nemen. Dit is op zichzelf geen geringe onderneming en het trekken van de horoscoop is noodzakelijk om de meest gunstige tijd te bepalen. Het werk kan alleen maar begonnen worden in het voorjaar, onder de sterrenbeelden Ram, Stier en Tweeling (de gunstigste tijd om te beginnen is in het teken van Aries Ram, waarvan de hemelse hiëroglief in de geheim- of steganografische taal correspondeert met de naam van de Materia Prima).
1. Voorafgaand aan het werk moet het subject worden gezuiverd, ontdaan van zijn onzuiverheden. Dit wordt gedaan door een middel dat zeer goed bekend is aan metallurgisten, maar dat, naar ons wordt verteld, grote kennis, geduld en inspanning vereist.
2. Een volgende handeling is de vervaardiging van het geheime Ignis Innaturalis, ook het natuurlijke vuur genoemd. Dit geheime vuur, of Eerste Agens wordt door alchemisten beschreven als 'droog water', dat de handen niet nat maakt, als een vuur dat brandt zonder vlammen. Het heeft velen getart en misleid; Pontanus zegt dat hij zich er meer dan twee honderd maal door heeft vergist. In feite is deze substantie zout, gewonnen uit gezuiverde wijnsteen door middel van een proces dat deskundigheid vereist en een grote kennis van de chemie. Het proces vereist het gebruik van lentedauw, door vernuftige en poëtische middelen bijeengebracht en gedistilleerd. Als de Eerste Materie en de Eerste Agens van het werk gereed zijn, zijn de voorbereidingen praktisch klaar. De Materia Prima wordt in een vijzel van agaat (of een ander hard materiaal) gedaan, fijngemaakt met een stamper, vermengd met het geheime vuur en bevochtigd met dauw.

Het mengsel dat daaruit ontstaat, wordt in een hermetisch gesloten vat of Philosophen Ei gedaan en geplaatst in de Athanor, de oven van de Philosophen. Deze Athanor is zo gebouwd, dat het Ei er gedurende lange tijd op een constante temperatuur kan worden gehouden. Het uitwendige vuur stimuleert de werking van het inwendige vuur en moet daarom onder controle worden gehouden; anders zal, zelfs als het vat niet barst, het gehele werk worden verknoeid. In de beginfase wordt de hitte vergeleken met die van een kip die op haar kuikens zit. Op meer dan één manier kan men het natuurlijke proces waardoor kuikens worden geboren, vergelijken met het alchemistische proces.
In het ei werken de twee principes binnen de Materia Prima, op elkaar in:
het ene, solair, heet en mannelijk, bekend als zwavel (vuur),
het andere lunair, koud en vrouwelijk, bekend als leven (water).

Deze twee (die Avicenna de Korachistische teef en de Armeense hond noemt), schrijft Nicolas Flamel, "Deze twee zeg ik, samengebracht in het vat van het graf, bijten elkaar wreedaardig en door hun groot vergif en dolle razernij verlaten zij elkaar nooit, vanaf het moment dat zij vat kregen op elkaar (als de kou hen niet belemmert) tot beiden door hun verslavende gif en dodelijk letsel over hun hele lichaam bedekt zijn met bloed; en elkaar ten slotte dodend, smoren in hun eigen gif, dat na hun dood hen verandert in levend en eeuwig water; maar daardoor verliezen zij in hun ontbindings- en verrottingsproces hun eerste natuurlijke vormen, om daarna slechts een enkele nieuwe, edelere en betere vorm aan te nemen."
Zo wordt de dood, die een scheiding is, gevolgd door een lang proces van verval, tot alles verrot is en de tegenstellingen opgelost in het vloeibare nigredo. Deze duisternis, donkerder dan de duisternis, dit 'zwarte van het zwarte, is het eerste zekere teken dat men op de juiste weg is; vandaar het alchemistische gezegde: 'Geen geboorte zonder dood'.

De nigredo-fase eindigt met de verschijning aan de oppervlakte van een sterachtig verschijnsel, dat lijkt op de nachtelijke hemel die herders en koningen vertelde dat er een kind was geboren in Bethlehem. En zo nadert het eerste werk, de eerste graad van Volmaaktheid, zijn voltooiing wanneer er uit de wederkerige vernietiging van samengestelde tegenstellingen de metalen, vluchtige Vochtigheid verschijnt, die het kwikzilver van de Wijze is. Het vluchtige principe van het kwikzilver vliegt door de alchemistische lucht, binnen de mikrokosmos van het Philosophische Ei, 'in de buik van de wind', en ontvangt de hemelse en zuiverende krachten hierboven. Het valt weer, gesublimeerd, op de nieuwe aarde die uiteindelijk moet ontstaan. Daar het uiterlijke vuur heel langzaam aanwakkert, geeft de vochtigheid zich over aan de droogte tot de stolling en uitdroging van het oprijzende continent compleet is. Terwijl dit gebeurt, verschijnt een groot aantal kleuren, corresponderend met een stadium dat bekend staat als de Pauwestaart.
Het einde van 'het tweede werk' komt met de verschijning van de Witheid, albedo. Wanneer de Witheid is bereikt, zegt men dat het subject voldoende kracht heeft verworven om de gloed van het vuur te weerstaan; en het is nog slechts één stap totdat de Rode Koning of het Zwavel der wijzen verschijnt uit de schoot van zijn moeder of zuster, Isis of kwikzilver, Rosa Alba, de witte Roos.

3. Het derde werk vat in het kort de handelingen van het eerste samen, maar met een nieuwe betekenis.
Het begint met de pracht en praal van een koninklijk huwelijk. De koning herenigt zich in het Vuur der Liefde (het zoute of geheime vuur) met zijn gezegende koningin. Evenals Cadmus de slang doorboorde met zijn speer, fixeert de zwavel het witte kwikzilver; en uit hun vereniging wordt de uiteindelijke volmaaktheid bereikt - de Steen der wijzen is geboren.
Kort samengevat derhalve:
Er zijn drie stenen, of drie werken, of drie graden van volmaaktheid, in het werk. Het eerste werk eindigt wanneer het subject volledig is gezuiverd (door herhaalde distillering en condensatie) en gereduceerd in een zuivere kwiksubstantie. De tweede graad van volmaaktheid wordt bereikt wanneer het bovengenoemde subject gekookt is, gesudderd heeft en gestold is tot een onbrandbare zwavel. De derde steen verschijnt als het subject heeft gegist, zich heeft vermenigvuldigd en tot de Uiteindelijke Volmaaktheid gebracht is, een vaste, eeuwige gekleurde stof: de Steen der wijzen. (11)

terug naar de Inhoud

Ware en valse alchemie
Daar het ware doel van de alchemie altijd is verhuld door de hermetische symboliek, waarin de leer van de veranderingen der metalen wordt uitgedrukt, ontstaan onvermijdelijk verwarringen en vergissingen, wanneer niet-ingewijden proberen geheime recepten al te letterlijk te interpreteren. Gefascineerd door de fatale betovering van het goud, heeft een bonte menigte - door de alchemisten 'blazers' genoemd (vanwege hun fanatieke gebruik van de blaasbalg) - onbekend met de ware beginselen van de kunst, een aantal onveranderlijk niet geslaagde en vaak desastreuze experimenten uitgevoerd, die er de oorzaak van zijn dat de alchemie werd uitgemaakt voor de 'valse kunst' en die Chaucer ertoe bracht om te spotten:
This cursed craft whoso wil exercise,
He shal no gold have that may him sufise,
For al the gold he spendeth thereaboute
He lose shal, thereof I have no doute.

Het klassieke tegenargument wordt gegeven door Artephius: "Arme dwaas! Ben je zo simpel te geloven dat we openlijk en duidelijk de grootste en belangrijkste geheimen onderwijzen? Ik verzeker je dat hij die met gewone en letterlijke woorden wil verklaren wat philosophen hebben geschreven, zichzelf gevangen zal vinden in de kronkels van een labyrint waaruit hij nooit zal kunnen ontsnappen, omdat hij Ariadne's draad niet heeft om hem eruit te leiden. En wat hij er ook aan ten koste legt, dat zal hij op deze manier werkend verliezen."
Dergelijke waarschuwingen komen in alchemistische teksten herhaaldelijk voor, maar de blazers bekommeren zich er niet om; en in hun dwaasheid bliezen ze zichzelf vaak op of werden vergiftigd door giftige dampen. Maar men moet aan hun roekeloosheid een aantal belangrijke chemische ontdekkingen toeschrijven; en men heeft vaak gezegd dat zij veel meer dan de ware alchemisten, de grondslagen hebben gelegd van de organische chemie.

Dom Pernety verklaart in zijn Dictionnaire Mytho-Hermétique: vele auteurs verschillen in hun definitie van deze wetenschap, omdat er twee soorten alchemie bestaan, de ware en de valse... De ware alchemie bestaat uit het vervolmaken van metalen en het bewaren van een goede gezondheid. De valse alchemie vernietigt beide.
"De eerste gebruikt de werktuigen van de Natuur en imiteert haar handelingen. De tweede werkt met verkeerde uitgangspunten en gebruikt de tiran en de verwoester van de Natuur als haar werktuig. De eerste maakt uit een kleine hoeveelheid nietswaardige materie het meest kostbare ding. De tweede maakt van een zeer kostbare zaak, nl. het goud zelf, de laagste materie, rook en as. Het resultaat van de ware alchemie is de onmiddellijke genezing van alle kwalen waaraan de mensheid lijdt; het resultaat van de valse alchemie bestaat uit dezelfde kwalen die de blazers overkomen." "De Alchemie is in discrediet gebracht sinds een aantal slechte kunstemakers met hun oplichterspraktijken de lichtgelovigen en onwetenden hebben bedrogen." "Goud is het doel van het menselijke streven: de gevaren waaraan men zich te land en ter zee moet blootstellen om dit kostbare metaal te verkrijgen, schrikken slechts enkelen af." (12)
"Een mens doet een beroep op iemand: hij weet, hij eist de middelen zodat in zijn eigen huis de slagader van alle schatten aangroeit, zonder enig ander risico dan dat van een gedeelte van wat men bezit. Krachtens zijn woorden, waarvan de valsheid onbekend blijft omdat men onwetend is over de wegen der Natuur, bezwijkt men; men zaait zijn goud om slechts rook te oogsten; men ruïneert zichzelf, men eindigt met de bedrieger te haten en aan het bestaan van de alchemie te twijfelen; en dit alles omdat men er niet in slaagde het beoogde doel te bereiken omdat men de weg in tegengestelde richting insloeg..."
"Er zijn slechts weinig kunstenaars die echte alchemisten zijn: er zijn er velen die werken overeenkomstig de principes van de gewone chemie. Ze ontlenen allerlei spitsvondigheden aan deze kunst, die alle oplichters de gelegenheid geeft om na zichzelf te hebben geruïneerd, anderen ook proberen te ruïneren. (Hun kunst) moet om al deze redenen worden afgekeurd, als men geen geldiger redenen heeft om die te waarderen, met het oog op het grote aantal ontdekkingen die nuttig zijn voor de maatschappij."
"Echte alchemisten behalen geen roem uit hun wetenschap; zij proberen niet andere mensen op te lichten of van hun geld af te helpen, omdat zoals Moriaan tegen koning Calid zei, hij die alles heeft, niets nodig heeft. Zij geven van hun goederen aan hen die het nodig hebben. Zij verkopen hun geheim niet; en als Zij hun kennis aan een paar vrienden overdragen, is het alleen aan hen die zij het bezit ervan waardig achten en die er gebruik van maken overeenkomstig Gods wil. Zij kennen de Natuur en haar werkingen en maken van die kennis gebruik, zoals Paulus zegt, om de kennis van de Schepper te bereiken."

Om de kennis van de Schepper te bereiken, moet men de sluier verscheuren en de duisternis der onwetendheid veranderen in het licht der wijsheid. Om die hoogste wijsheid te bereiken moet men bewust één worden met God in liefde: leven om lief te hebben. Maar hoe kan de mens ontsnappen uit de gevangenis van zijn eigen onvolmaaktheid? Hoe kan hij zijn tegenwoordige staat transcenderen (overschrijden) om God te worden?
Dat is de vraag waar we uiteindelijk voóór staan, als we het raadsel van de alchemie beschouwen. Hij die het antwoord vindt, niet alleen intellectueel, maar als een manier van Leven - inderdaad als een manier van Leven - moet beginnen met een lange, harde, eerlijke blik op zichzelf te slaan. Hij zal als hij eerlijk is, zien dat de wortel van al het kwaad ligt in de bijna volledige ontkenning van dat wat er het meest op aankomt: zijn 'ware ik' (de geest).
Door de totale verwarring van Ego en Zelf die zijn geest verduistert en zijn energie op de vlucht jaagt, strompelt de mens door het leven, geestelijk blind voor de oorzaken, strijdend met de gevolgen. Ten gevolge daarvan is hij niet ongelijk aan de Gekke Koninig, waarvan wordt verteld dat hij zich in de donkerste kerker van zijn paleis had teruggetrokken en ondanks alle smeekbeden weigerde eruit te komen. Wanneer zijn wanhopige ministers naar beneden kwamen om te proberen hem te overtuigen om terug te keren en boven te regeren, dan snauwde hij hen af. Zij trachtten hem te herinneren aan de schoonheid van zijn paleis, aan de wonderen van zijn tuinen, van zijn harem, aan zijn vrienden die allen treurden over zijn afwezigheid. Maar geen enkel argument kon in zijn zieke geest binnendringen en hij zou hen leugenaars noemen en hen ervan beschuldigen dat ze hem wilden beroven van een waardeloze kluit vuil spinrag die zijn enige bezit vormde. (Het verhaal van de Verloren Zoon)
Als hetgeen we bezitten ons slavernij brengt in plaats van vrijheid, welk nut hebben wij daar dan van? Hij die vrij wil zijn, moet zichzelf afvragen: "Waar leef ik voor?" Hij moet de noodlottige conditionering (vereenzelviging) die erfelijkheid, omgeving en maatschappij hem hebben gegeven, afschudden, "want binnenin is het koninkrijk".
"Iedere afdaling in onszelf - iedere blik naar binnen - is tegelijkertijd een Opgaan - een Hemelvaart - een blik naar de wáre werkelijkheid buiten. Zelfverloochening is de basis van (13) alle nederigheid, evenzeer de basis van elk waarachtig opstijgen. De eerste stap is een blik naar binnen, een exclusieve contemplatie van ons ware zelf. Maar hij die daar stopt, blijft halverwege. De tweede stap moet een doeltreffende blik naar buiten zijn, een actieve autonome, volhardende observatie van de buitenwereld..."
"We zullen de wereld begrijpen als we onszelf begrijpen; want de wereld en wij zijn onafscheidelijke helften van een geheel. Wij zijn kinderen van God, goddelijk zaad. Eens zullen wij zijn, wat onze vader is." (Novalis)

terug naar de Inhoud

Inwijden - De Tafel van Smaragd

De Ouroboros (Grieks: 'staart-eter')
zinnebeeld van de eeuwig zichzelf
voortstuwende levenskracht
bron: S. Klossowski de Rola - Alchemie
Alles komt uit het Ene voort en keert weer terug naar het Ene, door het Ene, voor het Ene. Zo spreekt geruststellend Ourobouros (de 'staart-eter': een slang of draak die zijn eigen staart opeet), het welsprekende symbool van het Oneindige Eeuwige Een, die op volmaakte wijze de Grote Cyclus van het Universum representeert, evenals het Grote Werk dat het weerspiegelt: volmaakte rust en volmaakte beweging.
De zonnehiëroglief van goud (cirkel met middelpunt) drukt hetzelfde begrip uit en de legendarische vader van de alchemie, Hermes Trismegistus, noemt in zijn Smaragden Tafel de alchemie de werking van de Zon:

"Het is waar, zonder leugen, zeker en waarachtig, dat wat beneden is, is gelijk aan dat wat boven is, en dat wat boven is, is gelijk aan dat beneden, om de wonderen van een ding te doordringen.
En zoals alle dingen zijn geweest, en van Een komen door de meditatie van Een (zelfbezinning), zo zijn ook alle dingen geboren uit dat Ene ding door aanpassing. (verdichting)
De Zon is zijn vader en de Maan zijn moeder. De wind heeft hem in zijn schoot gedragen en de Aarde is zijn verzorgster. De vader van alle perfectie (Telesmus) van de gehele wereld is hier. Zijn kracht of macht is volledig wanneer hij gekeerd is naar de Aarde.
Gij zult de Aarde scheiden van het Vuur, het subtiele van het grove, voorzichtig, met groot vernuft. Hij stijgt van de Aarde naar de hemel en daalt weer in de Aarde, en krijgt de kracht van alle superieure en inferieure dingen. Hierdoor zult gij de glorie der wereld hebben. En alle duisternis zal van u wijken.
En dit is de kracht van alle krachten. Want hij zal alles wat teer is doen verdwijnen en alles wat sterk is doordringen. Zo is de wereld geschapen.
Hieruit zullen bewonderenswaardige werkingen ontstaan en voortspruiten waarvan de middelen hier zijn. En in deze samenhang word ik Hermes Trismegistus genoemd, daar ik de drie onderdelen van de philosophie van de gehele wereld heb. Het is voltooid wat ik heb gezegd van de werking van de Zon."

Deze Smaragden Tafel heeft altijd in groot aanzien gestaan bij alchemisten uit alle eeuwen. Zij verwijzen er voortdurend naar en er is een groot aantal vaak geciteerde aforismen aan ontleend zoals 'Zo boven, zo beneden'. Het bevestigt de analogieën tussen de macrokosmos weergegeven door de cirkel en de microkosmos, weergegeven door het middelpunt (in het Sanskriet 'bindu'), zonder welke het Oneindige ongeschapen, onvolledig, zonder middelpunt zou zijn. Om te proberen de Smaragden Tafel te interpreteren is het belangrijk om niet tot al te haastige conclusies over te gaan en vooral om de betekenis niet te beperken tot één begripsniveau. Hoe verder men doordringt in de kennis van de principes van deze kunst, des te rijker wordt men in het intuïtieve begrijpen, of 'inwijding'.
Dit geldt natuurlijk voor elke alchemistische tekst, maar eerder hier dan elders. De leerling zal eerst geboeid zijn en dan in de verleiding komen om de hele zaak af te wijzen als onzin (het Engelse woord hiervoor is gibberish en is ironisch genoeg, afgeleid van Jabir of Geber, de Arabier, van wiens werk werd gezegd dat het onbegrijpelijk was): maar dan, tenminste als hij geduldig en nederig genoeg is (alchemisten zeggen dat geduld de ladder is van de philosophen en nederigheid de sleutel tot hun tuin), zullen de eerste intuïtieve vonken die in zijn geest gaan gloeien hem aanmoedigen om door te zetten, tot hij in staat begint te zijn om het subtiele van het grove te scheiden, het ware van het valse. Men moet met zorg voortgaan, 'zacht, met groot vernuft'.

Dit proces van geduldige verlichting wordt geïllustreerd door het commentaar op de Smaragden Tafel, geschreven door een veertiende-eeuwse ingewijde, Hortulanus, de Hovenier (ab ortis maritimis nuncupatus, 'zogenaamd van de tuinen aan zee'):
I. "De philosooph zegt: Het is waar, dat wil zeggen dat de kunst van de alchemie ons gegeven is. Onloochenbaar, en hij zegt dit om hen te beschamen die zeggen dat deze wetenschap een leugen is of vals. Zeker, dat wil zeggen beproefd, want ieder beproefd ding is zeer zeker. En meest waarachtig. Want de meest waarachtige Zon wordt door de kunst voortgebracht. Hij zegt 'meest waarachtig' in de overtreffende trap, want de Zon geboren door deze kunst overtreft elke natuurlijke Zon in alle geneeskrachtige en andere eigenschappen." (Hortulanus bedoelt hier dat het alchemistische goud van de philosophen ver uitgaat boven gewoon, natuurlijk goud.)
II. "Daarna behandelt hij de werking van de Steen en zegt dat 'wat beneden is, gelijk is aan dat wat boven is'. Hij zegt dit omdat de Steen wordt verdeeld in twee hoofddelen door het Magisterium (het werk), in het superieure deel dat omhoogrijst en het inferieure deel dat beneden blijft, vast en helder." (Hier wordt gezinspeeld op de scheiding van de oorspronkeIijke chaos van twee principes, het vluchtige of de essentie, dat opstijgt in het vat, en het vaste of de dichte materie. Het eerste wordt vaak de ziel genoemd en het laatste het lichaam.) "Deze twee stemmen echter overeen in deugd. En daarom zegt hij wat boven is, is gelijk aan wat beneden is." "Deze verdeling is zeker noodzakelijk. Om de wonderen van een ding te doordringen, dat wil zeggen de Steen. Want het inferieure deel is de Aarde, die de verzorgster en het gistmiddel wordt genoemd; en het bovenste deel is de ziel, die de hele Steen bezielt en tot Leven brengt.
En daarom wordt de scheiding gemaakt en de conjunctie gevierd, en vele wonderen worden doordrongen en worden gedaan binnen het geheime werk van de Natuur."
III. "En zoals alle dingen zijn geweest en van het Ene komen door de Meditatie van Een." Hij geeft hier het volgende voorbeeld: "Zoals alle dingen zijn geweest, en van het Ene komen," dat wil zeggen: van een chaotische bol, of een chaotische massa. Door meditatie, wil zeggen: door het denken en scheppen van Een, de Almachtige God. Zo zijn alle dingen ontstaan, dat wil zeggen: ontsprongen. Uit dit ene ding, dat wil zeggen: een chaotische massa (de Materia Prima)."
"Door bewerking, dat wil zeggen uitsluitend door het woord en wonder van God. Zo wordt onze Steen geboren en ontspringt zij aan een chaotische massa, met in zichzelf alle elementen die door God zijn geschapen." (15) (Zo worden wij als menselijke geest door verdichting uit de goddelijke algeest geboren en daardoor met alle eigenschappen van God)

ln de beeldende woorden van de Smaragden Tafel en zijn commentaar (waarvan alleen een klein gedeelte hier kan worden geciteerd) hebben we een diagram of symbolische kaart van de alchemistische handelingen. Natuurlijk moet de reiziger leren de kaart te interpreteren, anders zal hij hopeloos verdwalen. Eerst moeten we aannemen dat we de verborgen, versluierde, chaotische Materia Prima, 'onze chaos' hebben bereikt. Dit wordt steeds vergeleken met de toestand van de wereld aan het begin van Genesis, vóór de vorming en de scheiding van alle dingen in afzonderlijke elementen (de algeest in de ongevormde oertoestand).
Het zal daarom duidelijk zijn dat het alchemistische proces een microkosmische herconstituering is van het scheppingsproces, met andere woorden een her-schepping (in en door zichzelf). Het wordt bewerkt door een samenspel van twee krachten, gesymboliseerd door twee draken, een zwarte en een witte, opgesloten in een eeuwige vicieuze strijd. De witte draak is gevleugeld, of vluchtig, de zwarte heeft geen vleugels en is vast: zij gaan vergezeld van de universele alchemistische formule: solve et coagula. Deze formule en dit zinnebeeld symboliseren de wisselende rol van de twee onmisbare helften die samen het Geheel vormen.

Solve et coagula is een uitdrukkelijk gebod om in de plaats van de ontbinding iets anders te stellen, de ontbinding die een vergeestelijking of sublimatie is van vaste stoffen, met stolling, dat wil zeggen een opnieuw verstoffelijken van de gezuiverde produkten van de eerste handeling. Het cyclische aspect wordt duidelijk onder woorden gebracht door Nicolas Valois: 'Solvite corpora et coagulate spiritum': 'Ontbind het lichaam en maak de geest vast.'
In de woorden van Hermes Trismegistus: "Gij zult de Aarde van het Vuur scheiden" (dit slaat op de scheiding van de vaste en vluchtige toestand van zwavel), "het fijne van het grove, voorzichtig en met grote kundigheid." "Het stijgt van de Aarde naar de hemel (solve) en keert terug naar de Aarde' (coagula) en krijgt de kracht van de dingen die hoger en lager zijn."
De Aarde is in ruime zin onze Materie, onze Mater, de moeder uit wie alle lichamelijke dingen ontspringen. "Terra enim est mater Elementorum; de terra procedunt et ad terram revertuntur", zegt Hermes: "De Aarde is de Moeder van de Elementen; uit de Aarde komen zij voort, tot de Aarde keren zij weder." "Maak de Aarde licht, en maak het vuur belangrijk, als je wilt zien, wat zelden gezien wordt," zegt een ander; terwijl we in La Fontaine des amoureux vinden:
Si fixum solvas faciasque volatile fixum, Et volucrem figas, faciet te vivere tutum:
'Als je het vaste oplost en het vluchtige vastmaakt, en het gevleugelde ding vastmaakt, zal het je veilig laten leven.'
Uit het samenspel van de vier Elementen en de metamorfose van het een in het ander, is alles ontstaan en het vijfde element, de Quintessence, gedistilleerd.

terug naar de Inhoud

De Vier en de Drie
De monnik Ferrarius definieert de alchemie als "de wetenschap van de Vier Elementen, die men vindt in alle geschapen substanties, maar niet van het gewone soort. De hele praktijk van de kunst is eenvoudigweg de verandering van deze Elementen in een ander."
"Weet dan", zegt Nicolas Flamel in zijn Thresor de Philosophie, "dat deze wetenschap de kennis van de Vier Elementen omvat, en van hun tijden en kwaliteiten, onderling en wederkerig van het een in het ander veranderend: daarover zijn alle philosophen het eens."
"En weet wel dat er onder de hemel Vier Elementen zijn, niet waarneembaar met het gezicht, maar wel door de werking waardoor de philosophen onder de dekmantel van een elementaire leer deze wetenschap hebben gegeven en getoond."
Aristoteles, die vaak in alchemistische teksten wordt aangehaald, wees er op dat de verbinding tussen de Vier Elementen lag in hun eigenschappen zoals heet en koud, droog of vochtig:
hitte + droogte = vuur
hitte + vochtigheid = lucht
koude + droogte = aarde
koude + vochtigheid = water

Of de Griekse philosophen nu leerden dat het begin van alle dingen water was, zoals Thales, of lucht, zoals Anaximander, of lucht en water, zoals Xenophanes, of de Vier Elementen: aarde, water, lucht, vuur, zoals de school van Hippocrates deed, de tendens van de Griekse speculatie was de diepe scheidingen te trekken die resulteerden in de theorie van de Vier Elementen, die vier lichaamsvochten, etc., die de leerlingen van Aristoteles er op na hielden.
Hippocrates zei dat als de mens was samengesteld uit één enkel element, hij nooit ziek zou zijn, maar als hij is samengesteld uit verschillende elementen, ingewikkelde middelen zijn vereist. De theorie van de vier elementen en het Oosterse idee van de verandering der elementen werden gesyncretiseerd te Alexandrië en tenslotte ontwikkeld door de Arabische alchemisten Jabir (Geber), Razi (Rhasis) en Ibn Sina (Avicenna). Het amalgama dat er het gevolg van was, is tot op onze dag blijven bestaan, verweerd door de schimpscheuten van het negentiende-eeuwse atomisme.

Veel van de basisideeën van de alchemie werden ontwikkeld door de Griekse philosophen. Zo beweerde Heraklitos van Ephese, bijgenaamd 'de Duistere', dat alleen het vuur het begin was van alle dingen; hij beschouwde voortplanting als een stijgende weg, dat is een vervluchtiging, en ontbinding als een dalende weg, dat is een fixatie. Empedokles, de eerste die de Vier Elementen noemde, maakte hen als complexe produkten ondergeschikt aan onverwoestbare oeratomen, in beweging gebracht door liefde en haat. Demokritos, die deze atomen uit zichzelf liet bewegen, bouwde vervolgens het universum door schokken en harmonieën van schokken of draaikolken. En Anaxagoras zag 'het alles in alles' (Aristoteles: Meteorologica 4, 5): het oneindig grote universum in het oneindig kleine atoom en hij paste het principe van de analogie heel knap toe om de verwarde zaak van de oude wetenschap te ontraadselen.

Het was Aristoteles zelf die aan de vier elementen een vijfde toevoegde: de Ether, eeuwig en onveranderlijk, zelf de Eerste Beweger van het universum (De Caelo, 1, 2). In de vierde eeuw n.Chr. was Nemesius, bisschop van Emesa, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Alexandrijnse syncretisme. Een citaat uit zijn Natuur van de Mens zal voldoende zijn om te tonen dat de idee van de verandering der metalen, uit de tijd dat Platonisme, magie en christendom werden gecombineerd, werd beschouwd als een deel van het orthodoxe geloof: "Om de vernietiging der elementen te voorkomen, heeft de Schepper in zijn wijsheid bepaald dat elementen in een ander veranderd kunnen worden, of in hun bestanddelen, of dat hun bestanddelen weer worden opgelost in hun oorspronkelijke elementen. Zo wordt de eeuwigheid der dingen verzekerd door de voortdurende opeenvolging van deze wederkerige generaties." (17)

De studie van de gnostiek zou ons te ver voeren; maar nog een passage van deze ten onrechte vergeten schrijver zal aantonen, hoe diep alle wetenschap toen doordrenkt was door de mystiek: "Porphyrius vertelt ons in zijn verhandeling over de zintuigelijke waarneming, dat inzicht niet wordt veroorzaakt door een stralenbundel of een beeld, noch enig ander voorwerp, maar dat de geest in verbinding gebracht met zichtbare objecten, zichzelf in deze objecten ziet, die niets anders zijn dan zichzelf en ziende dat de geest alles omvat en dat alles wat bestaat niets anders is dan geest, die lichamen van elke soort bevat." Dit opmerkelijke gezegde (dat weerklinkt in de Tibetaanse mystiek) is de hoeksteen waarop het gebouw rust van de magische alchemie, waarvan het doel is een realisatie te bereiken van de volmaakte archetypen van het absolute.

Ondanks alle evidentie zijn er nog steeds mensen die ontkennen dat er verbindingen bestaan tussen alchemie en esoterische Oosterse doctrines. Er is inderdaad misbruik gemaakt van het woord 'Tantra' in dit verband; en het zou misleidend zijn om alleen maar van alchemie te spreken als 'Westers Tantrisme'. Maar Indische alchemie (Rasayana) bestaat inderdaad; verder zijn een aantal Tibetaanse Tantrische opvattingen nauw verwant met het geheime Taoïsme, en het Taoïsme is op zijn beurt onafscheidelijk verbonden met de Chinese alchemie. Hoewel men voorzichtig moet zijn, zal degene met een open geest een zeker nut vinden in de bestudering van de analogieën tussen alchemie en de Tantras (zowel de Hindoe als de Boeddhistische).
Albert Poisson besluit in zijn interessante boek getiteld 'Théorie et symboles des Alchimistes' (Parijs 1891), zijn studie van de Vier Elementen met de volgende tafel, die de verbindingen toont tussen de Materia Prima, de drie beginselen van de kunst en de Vier Elementen.

Materia Prima
Enkelvoudig en
Onverwoestbaar
Zwavel
vast principe
Aarde (zichtbaar, vaste toestand)
Vuur (occult, ijle toestand)
ZoutQuintessens, toestand vergelijkbaar
met de Ether van de physici
Kwik
vluchtig principe
water (zichtbaar, vloeibare toestand)
lucht (occult, gastoestand)

In de alchemistische terminologie kan men zeggen dat in zekere zin alle vloeistoffen water zijn, alle vaste stoffen aarde, en alle nevelige of vluchtige substanties lucht, terwijl alle soorten hitte vuur zijn. Dit is niet, zoals sommigen hebben verondersteld, een oversimplificatie te wijten aan onwetendheid. Een dergelijke neerbuigende mening bewijst eens te meer een zuiver letterlijke interpretatie van de gebruikte termen, ondanks alle waarschuwende zinnen zoals Ferrarius' 'niet van het gewone soort'. Eens zal men erkennen dat de oude alchemisten een kennis bezaten van de structuur van de materie en zijn eigenschappen, die in raffinement ver uitging boven die van de moderne atoomsplitsers.

Na de Vier zullen we nu de Drie beschouwen. Zoals we in Poissons overzicht zagen, bevat de Chaos of Materia Prima de drie niet gerealiseerde principes of mogelijkheden van het Grote Werk: zwavel, zout en kwik. Deze Drieëenheid van de Materie correspondeert met Geest, Lichaam en Ziel in de microkosmos van de mens en met de Vader, de Zoon en de Heilige geest in de macrokosmos van God. Als de lezer liever geen christelijke termen gebruikt, kan hij ze bijvoorbeeld vervangen door woorden als Ongemanifesteerd Principe of Vormloze leegte, in het Sanskriet Sunyata genoemd; de Manifeste Schepping, de Realiteit of waarneembare wereld, in het Sanskriet Maya genoemd; en die mysterieuze, ijle levensenergie, in het Sanskriet Prana genoemd, die alles wat leeft schraagt. In elk van de drie sferen zijn de drie principes (de Drieëenheid) drie aspecten van één ding: Eenheid.
Deze eenheid is niet geopenbaard en daardoor niet bekend, zoals de fundamentele eenheid van de drie koninkrijken (dierlijk, plantaardig en mineraal) onbekend is. Het Grote Werk bestaat uit een manifestatie van deze fundamentele eenheid van de drie koninkrijken, in de drie koninkrijken. Het bestaat uit het bekend of duidelijk maken wat occult ijl en onzichtbaar is en in het occult, ijl en onzichtbaar maken wat bekend en zichtbaar is.

terug naar de Inhoud

Heden en Toekomst
Het schijnt dat een steeds groter aantal mensen geïnteresseerd is in de alchemie; en dit is een goed teken, een noodzakelijke verandering van zuiver materiële doeleinden naar een herontdekking van geestelijke waarden. Maar men moet zich door dit verschijnsel niet laten misleiden; slechts een enkeling zal ooit een voldoende gefundeerde theoretische kennis verwerven om alchemist te worden.
De problemen verbonden aan het ondernemen van het Grote Werk zijn op zichzelf zo groot, dat zij in elk geval de onwaardigen afschrikken. Ten eerste weigeren vele mensen nog steeds te geloven dat alles bereikbaar is door alchemistische middelen. Zij brengen bijvoorbeeld bezwaren naar voren tegen de noodzaak om bepaalde handelingen te verrichten op bepaalde astrologische momenten, met het argument dat in de chemie zulke dingen niet bestaan en een beproefd experiment onveranderlijk hetzelfde resultaat geeft of het nu hier of elders, vandaag of morgen wordt uitgevoerd. Maar in de alchemie is niets ooit zeker; men is afhankelijk van hemelse invloeden, atmosferische omstandigheden en alle soorten golven en variaties.
Alchemie is niet ongelijk aan de landbouw, waarmee het dikwijls wordt vergeleken; sommigen noemen het zelfs 'hemelse landbouw'. Deze analogie is afkomstig van het feit dat men in de landbouw afhankelijk is van de seizoenen om te ploegen, te zaaien en te oogsten. Het zou absurd zijn om resultaten te verwachten als men onverstandig genoeg is om de natuurlijke orde der dingen te negeren. "Zoals God het graan op de velden voortbrengt en het aan ons overlaat er meel van te maken, het te kneden en er brood van te maken, vraagt onze kunst van ons dat wij hetzelfde doen."
Het tweede probleem is weer een geloofskwestie. Wat staat er op het spel? Het maken van goud? Wie is er vandaag lichtgelovig genoeg om te denken dat men rijk kan worden door middel van alchemie? Alchemie vereist een aanzienlijke investering, alleen al om de nodige uitrusting aan te schaffen. Geen enkele 'blazer' kan een zakenman er nu toe brengen een cent te investeren in zulke dwaasheden. Een speculant eist bij investering van kapitaal het reële vooruitzicht van een gezonde opbrengst. Bovendien, of men nu gelooft in de realiteit van de verandering van metalen of niet, er zijn manieren in overvloed om goud te verkrijgen die veiliger en goedkoper zijn dan alchemie. Als goud en rijkdom het doel zijn, kan men de zoeker beter adviseren om ergens anders te kijken.

Universele Medicijn? Panacea? Levenselixir? Deze bewering ontmoet een nog wijder verspreid scepticisme. Toch bereikte Armand Barbault, een moderne alchemist, na twaalf jaar wat hij in zijn boek 'L'or du millième matin' (Parijs 1969) het 'plantaardige goud' of Elixir van de eerste graad noemt. Dit elixir werd grondig geanalyseerd en getest door Duitse en Zwitserse laboratoria en geleerden. Het bewees zijn grote waarde en doeltreffendheid, met name bij de behandeling van ernstige hart- en nierkwalen. Maar het kon niet volledig worden geanalyseerd of daarvoor worden bereid, want de bereiding vereiste zulke bijzondere zorg en duurde zo lang, dat uiteindelijk alle hoop op winst vervloog. De geleerden die het onderzochten, verklaarden dat zij aanwezig waren bij een nieuwe toestand van de materie met mysterieuze en misschien diep betekenisvolle eigenschappen. Intussen werkt Barbault, geholpen door zijn vrouw en zoon, aan de tweede graad.
Eugene Canseliet, een eminent schrijver en modern alchemist, erfgenaam en leerling van Fulcanelli, werkt nu reeds meer dan vijftig jaar ijverig aan het Grote Werk. Hij is in de laatste twintig jaar slechts vier maal in staat geweest om de laatste fase, genaamd het derde werk, te bereiken en naar hij zelf toegeeft, heeft hij gefaald. Hij schrijft het gering aantal malen van geslaagde pogingen toe aan atmosferische omstandigheden en zijn falen (vermoedelijk) uiteindelijk aan zichzelf. In zijn laatste boek komt hij tot deze conclusies: "Men moet wachten en het grote wonder verdienen, om de onvoorspelbare week der weken - hebdomas hebdomadum - te gebruiken, als bij uitzondering, het werk der mensen en van de Natuur elkaar zal ontmoeten.
"Laat de leerling zich voortdurend bewust zijn, evenals wij, dat ons zoeken belangrijker is dan al het andere." "In moed, nederigheid en geduld is het van belang dat de alchemist zichzelf niet ongemerkt laat betrappen." (L'Alchemie expliquée sur ses textes classiques, Parijs 1972)

Het is duidelijk dat het aantal mensen dat verstandig of gek genoeg is om zo'n ondankbare taak te beginnen en alle soorten offers aanvaardt, inderdaad heel klein moet zijn. Maar het schijnt duidelijk dat als een 'onwaardige' persoon zou volhouden en zijn doel bereiken ondanks alle moeilijkheden, hij niet langer onwaardig zal zijn. Onze eigen vriend en leraar Lama Anagarika Govinda placht ons met verhalen daartoe in verrukking te brengen. Hier is er een van: Een rover, die één van de vierentachtig Siddhas (Tantrameesters die superkracht of siddhis bezitten) ontmoette, vroeg hem hoe hij een bepaald magisch zwaard dat hem onoverwinnelijk zou maken en hem in staat zou stellen heer over de gehele wereld te worden, kon verkrijgen. De Siddha schreef hem een zeer strenge saddhana (geestelijke en lichamelijke discipline) voor dat hij precies moest volgen om het magische zwaard te winnen. De rover volgde de saddhana ijverig en vurig, zo vastbesloten was hij om het zwaard te krijgen. Na het voorgeschreven aantal jaren ging hij naar de aangegeven plaats, een stoepa, waar hem gezegd was dat het zwaard zou verschijnen. Hij volvoerde de rituele rondwandelingen, citeerde de mantras, en zoals beloofd verscheen het zwaard. Toen hij het gevest greep was hij verrukt, en op datzelfde ogenblik had hij het magische zwaard niet meer nodig.
In zijn Foundations of Tibetan Mysticism (Londen) vertelt Lama Govinda een aantal van deze verhalen en schrijft: "De relatie tussen de hoogste en de gewone toestand van bewustzijn werd door bepaalde scholen van alchemisten vergeleken met die tussen een diamant en een gewoon stuk steenkool. Men kan zich geen grotere tegenstelling denken en toch bestaan beide uit dezelfde chemische substantie, namelijk koolstof. Dit laat op symbolische manier de fundamentele eenheid van alle substanties zien en de inherente mogelijkheid van verandering."

"Voor de alchemist die overtuigd is van het diepe parallellisme tussen de materiële en de immateriële wereld, en de eenvormigheid van de natuurwet en de geestelijke wet, heeft deze mogelijkheid van verandering een universele betekenis. Het kan worden toegepast op anorganische vormen van de materie evenals op de organische levensvormen en evenzo op de psychische krachten die beide doordringen. (20) Zo gaat de wonderdadige kracht der verandering ver uit boven wat de goegemeente meent dat de Steen der wijzen is, waarvan men denkt dat deze alle wensen vervult, of het Levenselixir, dat een onbeperkte verlenging van het leven op aarde garandeert. Hij die deze verandering ervaart, heeft geen wensen meer en de verlenging van het aardse leven heeft voor hem die reeds leeft in de tijd zonder dood, geen belang meer." "Dit wordt steeds weer benadrukt in de verhalen van Siddhas. Wat wordt gewonnen door wonderdadige kracht, verliest op het ogenblik der voltooiing elk belang voor de Adept, omdat hij is uitgegroeid boven het wereldlijke doel, dat het bereiken van macht wenselijk maakte. In dit geval, zoals ook in de meeste andere, is het niet het doel dat de middelen heiligt, maar de middelen heiligen het doel door het te veranderen in een hoger doel."


terug naar het literatuuroverzicht






^