Omar Waegeman - De kern van alle dingen


Omar Waegeman
Proeve tot verklaring van de zin van het leven

Uitgeverij Servire - Katwijk aan Zee, 1979
ISBN 90.6325.069.x


Met deze proeve heb ik getracht, vanuit een buitenaards standpunt het tijdsgebeuren te benaderen en een houvast te bieden aan de velen, die in een periode van begripsverwarring, ontluistering, roes en terreur, naar innerlijke geborgenheid zoeken.
Slechts bij de oerbron kan men zich laven aan het zuiverste levenswater. Verderop kan het reeds bevuild zijn ...
Omar Waegeman

Inhoud

De oorsprong
   God
   Christus
De Verstoorder
Het voorwereldse gebeuren
   Michaël
Het eerste heilsplan
Het paradijs
De omschepping
Het tweede heilsplan - de wereld als testgebied
De hulp van Jahweh

De oorsprong
God die de oerbron is van alle licht en leven, het vader- en moederbeginsel in zich verenigt, schiep de sferen die wij hemelen noemen en schiep in grote verscheidenheid de reine geesten paarsgewijze om die sferen te bevolken. Hij beleefde grote vreugde aan de wederzijdse genegenheid, de vrede en de liefde die heersten onder alle reine hemelgeesten. Hij schonk hen een grote vrijheid van handelen, want God is liefde en kent geen dwang. Zij droegen de Vader, uit wien zij hun levenskracht en de hemelse heerlijkheden ontvangen hadden, eenzelfde liefde toe.
Van deze harmonie was orde het onontbeerlijke kenmerk. Daarom stelde God leiders aan die de ordetaken op zich namen: gezinshoofden, groepsoversten, vorsten. Hij zalfde en kroonde Zijn Zoon tot koning van die verschillende vorstendommen of 'koren'. Christus wil zeggen: de 'gezalfde' van de Vader. De hemelkoren juichten deze kroning toe en betuigden de Vader en de Zoon hun trouw. De volken der aarde bootsen, zij het op onvolmaakte en uiteenlopende wijze, deze voorwereldse orde na, want onbewust leeft in hen nog de vage herinnering. (9)

Christus is de eerste en hoogste reine geest, de eniggeborene uit God. Dat heeft Hij later als mens bevestigd. Daarom wordt Hij de Zoon van God genoemd. Ook Hij verenigt in Zich het vader- en moederbeginsel en heeft geen wederga. God gaf Hem zijn scheppingskracht en de opdracht de hemelsferen verder uit te bouwen. Ieder kreeg volgens zijn kunde en aanleg een bijzondere taak in het geheel toegewezen. Het werd een wedijverende bedrijvigheid in oprechte broederlijke eenheid. In die reine sferen werd en wordt voortdurend alles vernieuwd in onuitputtelijke verscheidenheid en scheppingsvreugde, tot volkomen geluk van allen. Dit duurde voor onze begrippen niet te tellen eeuwen.

terug naar de Inhoud

De Verstoorder
Onder de hemelvorsten die wij uit de Bijbel kennen, zoals Gabriel, Michael was Lucifer de hoogste vorst na Christus. Hij werd de oorzaak van verstoring. Omdat Christus de enige was die met de Vader alle scheppingsprojecten vooraf besprak in volkomen eensgezindheid, werd hij jaloers en wilde op zijn beurt koning zijn, Christus aflossen en daardoor de door God gevestigde orde verstoren. (10) Hij maakte aldus misbruik van zijn vrijheid om zijn onderhorigen en nadien ook die van andere vorsten te overtuigen van zijn opvatting en nam zijn toevlucht tot de leugen.
Het stadhouderschap van Christus, zo wendde hij voor, werd op onbekwame wijze uitgeoefend. Hij zou het allemaal anders, beter, prettiger regelen. Zijn onmiddellijke medewerkers stelde hij hogere macht in het vooruitzicht, zodat de brand van nijd en machtswellust, die Lucifer verteerde ook in hen oversloeg. Ook dat wordt in de aardse samenleving vaak nagebootst.

Niet alleen het merendeel dat tot zijn vorstendom behoorde, ook ontelbaren uit andere vorstendommen liepen geleidelijk in de val. Zij begonnen het billijk te vinden dat Christus door Lucifer zou worden afgelost. Zo groeide als vanzelfsprekend een opstandige beweging tegen Christus, maar indirect ook tegenover God die alles volmaakt geregeld had om die hemelse samenleving te bestendigen in liefde en harmonie. Eén wijziging zou de chaos veroorzaken. Christus wees hen op de belofte van trouw die zij voor de Vader hadden afgelegd en waarin ook de erkenning van Zijn koningschap vervat lag. Hijzelf zou omwille van de lieve vrede tot toegeving bereid zijn, (11) maar de Vader in Zijn wijsheid, ging er niet op in. Evenmin greep Hij onmiddellijk in. Hij gunde Lucifer, de lichtvorst en zijn misleid gevolg de kans om tot inkeer te komen.
Zover kwam het niet. Door hoogmoed verblind, meende deze in de lankmoedigheid van de Vader zwakheid te bespeuren. Hij zag hierin het teken dat de Vader uiteindelijk zou toegeven en dat het tot de verhoopte machtswisseling zou komen. Dat gebeurde niet. God houdt van een vaste orde. In het heelal, de sterren, de planeten, in de gehele schepping heeft Hij die wetmatigheid vastgelegd om ons daaraan steeds te herinneren. Hijzelf eerbiedigt deze wetten tot in de uiterste gevolgen.

terug naar de Inhoud

Het voorwereldse gebeuren
Toen de Vader ingreep verloor Lucifer zijn lichtende glans en zijn heerlijkheid zodat zijn volgelingen konden merken dat er iets op til was. Ook zij verloren hun lichtende straling, terwijl hun hogere krachten ontvloden. De lichamen der reine geesten zijn immers gevormd uit licht, trillingen, golven en krachtstromen. Een opstandig denkende geest kan niet in de toestand van geestelijke reinheid blijven. Het geestelijk lichaam drukt de gedachten uit. (12) In het rijk der geesten is gedachte en daad één. Dat zijn onwrikbare geestelijke wetten, die ook in de stoffelijke schepping hun uitdrukking vinden. Zo komt er als het zonlicht verdwijnt of zich verwijdert, koelte, duisternis en angst.

Michaël, de vorst van de hemelse orde in menselijke nabootsing de opperbevelhebber van het leger of de rijkswacht, kreeg van de Vader de opdracht om al degenen wier glans begon te tanen, af te zonderen en over te brengen naar nieuwe, in het geheim geschapen sferen die aangepast waren aan de nieuwe toestand van onreinheid, verdichting en duisternis. Die uitzuivering verliep vanzelfsprekend niet zonder weerstand. Lucifer en zijn militanten, die hij hogere macht had beloofd, stelden zich heftig teweer en dachten in hun opzet te zullen slagen. Tegenover de kracht en de almacht van God konden zij geen stand houden. Zij werden verdreven naar het rijk der duisternis, ook het rijk der geestelijk doden genoemd.

Voortaan was Lucifer de vorst der duisternis. Bitter was het ontwaken. Te laat zagen de opstandelingen hun vergissing in. Gezinnen en gemeenschappen werden uiteengerukt. De enen bleven, de anderen werden uitgewezen. (13) Zij scholden nu op Lucifer die hen had misleid, maar hen nu volkomen in zijn greep had. Die toestand van onvrede, haat en terreur zou voortaan hun levenssfeer zijn. Zelfs de aanvankelijke herinnering aan het rijk van het licht, vervaagde en verdween onder het invreten van wederzijdse haat.

Van dit voor-wereldse gebeuren, dat de oorsprong is van het kwaad in de wereld; van dit pre-kosmisch drama waarin de hele mensheid heeft meegespeeld, vindt men in de vroegste religieuze uitingen der volken en in hun mythen nog heel wat terug, al zijn die door de jaren verminkt tot ons gekomen. Zelfs sommige oude sprookjes die nu nog worden verteld, zoals Doornroosje, de Wildeman en andere, ontleenden hun betekenis aan dit ver en diep verleden. Dat het tot die opstand is kunnen komen, vindt zijn verklaring in de trouw van God aan Zijn gegeven woord, het geschenk van de vrije wil aan Zijn geestenwereld dat Hij tot op heden nog niet heeft teruggenomen, want slechts daardoor kan bewezen worden welke gezindheid men aankleeft. De mogelijkheid van misbruik zal steeds blijven bestaan evenals de gevolgen ervan. (14)

terug naar de Inhoud

Het eerste heilsplan
In de sferen van het licht heerste eveneens verdriet. De toestand van geestelijk geluk belet immers niet dat men verdriet heeft over het ongeluk van de ander. Ontelbaar velen werden uit hun geestelijke gezinnen, uit hun vertrouwde groep weggehaald. Zovele geestelijke echtgenoten, verwanten en vrienden leefden voortaan gescheiden.
Het smeken der getrouwen sterkte Christus in de gedachte uit te zien naar middelen om de eenheid in liefde te herstellen, de geslagen kloof te overbruggen en de weg voor te bereiden die de terugkeer van allen, die in het rijk der duisternis verbannen leefden, zou mogelijk maken. In overleg met de Vader werden heilsplannen ontworpen. Tot in de sferen van het rijk der duisternis werd het bericht van de verlossing verspreid. Maar het zou een nog onnoemelijk lange tijd duren.
Een eerste plan werd uitgewerkt. De grote voorwaarde was: gehoorzaamheid in liefde. Hun gesteltenis en gezindheid moest op de proef gesteld worden. De Vader en de Zoon wilden er immers zeker van zijn dat na de terugkeer de hoogste harmonie en eensgezindheid zou gewaarborgd blijven en niet opnieuw verstoord worden. (15)
Deze eerste kans werd na ontelbare eeuwen van voorbereiding, het eerst gegeven aan een vorst en zijn gevolg die het minst met Lucifer hadden meegewerkt. Die vorst was Adam. Niet uit overtuiging, eerder uit wankelmoedigheid en aangespoord door Eva, zijn 'weerga', was hij de opstandelingen nagelopen. Maar onstandvastigheid leidt eveneens tot afvalligheid.

terug naar de Inhoud

Het paradijs
Adam werd met Eva en gevolg overgeplaatst naar een daartoe nieuw geschapen sfeer die wij, met de termen van het Oude Testament, het paradijs of de tuin van Eden kunnen noemen. Die tuin lag niet op aarde, want de materiële wereld was nog niet geschapen. Die sfeer was opgebouwd uit een verdichte odische kracht, die evenwel nog geen vaste materie was. Een tussenstadium tussen fijn- en grofstoffelijk.
In die tuin van Eden had God, die zich voortaan tegenover Adam Jahweh noemt - dit wil zeggen: 'Ik zal zijn' - terreinen afgebakend, waar de toegang verboden bleef. Er werd hen duidelijk verklaard wat er zou voorvallen indien zij hiermede geen rekening hielden en de eigenzinnige weg van de hoogmoed zouden kiezen (16) wat neerkwam op het kiezen voor de zogenaamde 'boom der kennis'. Daardoor gaf men te kennen, de voorkeur te geven aan de ontwikkeling door eigen kennis en vorsen; waarin het gevaar lag dat door zelfoverschatting en het overschrijden van de door Jahweh gestelde grenzen, de weg andermaal zou leiden tot afvalligheid.

Jahweh vroeg hen te kiezen voor het deemoedig aanvaarden van Zijn heerschappij, door in liefde en goedheid voor en met elkander te leven. Dat is de zogenaamde 'boom des levens'. Dan kon de verbinding - de re-ligio - met het rijk Gods, die verbroken was door de afval, opnieuw tot stand gebracht worden. Dit zoeken naar die verbinding is de opdracht van Adam en dat is ook de diepere betekenis van deze Hebreeuwse naam.

Maar hun geest was nog zeer in de war. In die paradijselijke sfeer kon de negatieve invloed van Lucifer doordringen, die voortaan de Satan wordt genoemd en als vader van leugen en misleiding wordt gebrandmerkt. Satan geschreven met de Hebreeuwse letter Samech, dit is slang, bewerkte vooral Eva. (17) Hij speelde zijn leugentroeven uit, er op rekenend dat zij hem zou napraten en tot Adam zeggen: "Stoor je niet aan die beperkingen. Wij zijn hier al een lange tijd en Jahweh kwam nooit tussenbeide. Hij denkt gewoon niet meer aan ons. Ik ben overtuigd dat je dit alles beter zal inzien, wanneer je het aandurft die grens die ons werd gesteld te overschrijden. Met behulp van de kennis die wij dan verwerven, zullen wij een nieuwe wereld tot stand brengen waarin jij opnieuw kunt heersen, los van de vernedering die Jahweh je thans doet ondergaan."

Zo heeft Eva Adam kunnen beïnvloeden omdat hij van haar hield en zijn Godsbewustzijn alsmede de herinnering aan het rijk van het licht, grotendeels verloren had. Hij stelde de trouw aan Eva, die op dat ogenblik het zinnebeeld was van de aantrekkingskracht der ontwikkeling, boven de trouw aan Jahweh. Hij ontvluchtte zijn verantwoordelijkheid. De rangorde werd omgekeerd met als gevolg dat zij zich niet konden handhaven in deze paradijselijke sfeer. De eerste kans, die nadien ook de onze zou geworden zijn, werd verkeken.

Andermaal werd van de vrije wilsbeschikking misbruik gemaakt. Zij waren nog niet in staat opnieuw de taal van de nederigheid, de barmhartigheid en de goddelijke orde te begrijpen en moesten deze sfeer verlaten, niet zonder de belofte weliswaar dat andere wegen van bevrijding zouden ontworpen worden, (18) maar waarin de dood, als bijzonder teken van vergankelijkheid en deemoed, een grote rol zou spelen.

terug naar de Inhoud

De omschepping
De tweede kans werd de lange, trage weg van de kosmos, de aarde, de natuur. De weg van de vergankelijke stof in een kringloop van komen en gaan, waarin het sterven der materie voortdurend zou aanwezig zijn tot op het ogenblik dat die kringloop overbodig wordt, wanneer de geest, volledig gelouterd, opnieuw zijn uitgangspunt van vóór de afval zou bereikt hebben. Er werden grofstoffelijke sferen geschapen: de vaste aarde, de planeten die hun rol te vervullen hebben ten opzichte van het gebonden leven bestaande uit het mineraal -, het planten - en het dierenrijk. Daarna kon het ongebonden leven komen: de mens, die opnieuw in het bezit gesteld van zijn vrije wil, de geloofsproef zou moeten doorstaan. Alles in de schepping is onderling afhankelijk; natuur en kosmos, heeft zin en samenhang ter belering van de mens. Hij moet het alleen maar willen zien. (19)
Om in deze vergankelijke wereld te kunnen komen, moest de geest - het fijnstoffelijk lichaam van Adam en de zijnen - de ballingschap ondergaan van het sterfelijk lichaam.

Zo is het ook de beurt geworden van iedere gevallen geest die reeds als mens geboren werd. Ook van ieder van ons en wel volgens de graad van medeplichtigheid aan de opstand der geesten. Ons leven op aarde is getekend door ons aandeel in het oorspronkelijk kwaad der afvalligheid. Dat is de erfschuld, die wij hier moeten inlossen, door het bewijs te leveren van onze inkeer. Elke mens draagt in zijn geestelijke wezen de spiegel van het eigen prekosmisch gebeuren. Wij zijn wel elkanders lichaam, maar niet elkanders geest.

De zin van het leven is: in eenvoud en in onderdanigheid aan Gods geestenwereld van de Heer barmhartigheid verwerven door onze liefde voor de medemens. Lukt dit niet de eerste maal dan wordt ons een nieuwe kans geboden die in het hiernamaals wordt voorbereid, rekening houdend met de verworvenheden van het voorbije leven. Wij leven derhalve in Gods barmhartigheid en zullen uiteindelijk onze verlaten en nog leegstaande plaats in het rijk van het licht, opnieuw kunnen innemen. Dat zal voor ons en voor de trouwgebleven geesten - onze geestelijke verwanten - de grote vreugde der hereniging zijn. (20) Dat is de diepe zin van het verhaal van de verloren zoon, door Christus in het Nieuwe Testament verteld. De allergrootste vreugde zal zijn, wanneer de eerste en grootste verloren zoon, Lucifer zelf, na ontelbare tijdsperioden, zal terugkeren.

terug naar de Inhoud

Het tweede heilsplan - de wereld als testgebied
Dit tweede en beslissende heilsplan, dat door de hogere geesten onder leiding van de Vader en Christus werd ontworpen, was in drie delen opgevat. De Bijbel geeft zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament daarvan de bevestiging. Evenwel moet men in de Bijbelse geschiedenis niet het historisch bewijsbare gaan zoeken. Dat valt soms samen, maar veelal niet. Het Bijbelverhaal, vooral dat van de eerste vijf boeken die men de Thora, de leer noemt, wil het wezen van de heilsgeschiedenis verklaren in teken, woord, beeld en gebeurtenis. Tot het juiste begrip hiervan is de Hebreeuwse sleutel onontbeerlijk.
In de gebeurtenissen die aanvangen met Adam en over Noach tot Abraham lopen, ziet men in beeld gebracht hoe de mensheid erop gewezen wordt, (21) dat de gehoorzaamheid aan en het zoeken naar de verbinding met Jahweh, kortom het geloven in één God, Jahweh, de voornaamste levensopdracht is. Dank zij het lichaam moet de geest zich naar het hogere toe ontwikkelen. Wie het woord van Jahweh aanvaardt, zal in een nieuw land, een nieuw leven terechtkomen.
Dat werd in die vroegste tijden niet gemakkelijk begrepen. Niet allen aanvaardden dit. Er waren geen geschriften, geen wetten. Iedereen leefde, binnen een strikt familiale hiërarchie, volgens zijn opvattingen. De aarde was het trefpunt, het strijdtoneel van de krachten van de duisternis en de krachten van het licht. Zij was de hoogste sfeer van de wereld der duisternis en de laagste sfeer van het rijk van het licht.
Toch werd er hogere hulp geboden.

terug naar de Inhoud

De hulp van Jahweh
Af en toe kwamen boden uit het rijk van Jahweh raad brengen. Dat gebeurde reeds ten tijde van Adam, dan ten tijde van Noach die vanwege hemelse boodschappers de raad kreeg een schip te bouwen om te ontsnappen aan de voorspelde vernielende zondvloed. Schip, ark is in het Hebreeuws 'teba' en betekent ook 'woord'. (22) Omdat Noach in het 'Woord' van Jahweh 'stapte' en geloofde tegen alles en iedereen in, werd hij met de zijnen inderdaad gered.

De hoge hulp van Jahweh kwam vooral tot uiting ten tijde van Abram. Deze liet zijn land en zijn rijkdom in Ur - Hebreeuws woord voor licht - in de steek en volgt de wenk van Jahweh op: zich niet te hechten aan het aardse. Deze raad trachtte hij zo goed mogelijk te beleven en Jahweh gaf hem te verstaan dat velen na hem zijn voorbeeld zouden volgen, zodat hij aan het begin stond van een ontelbaar nageslacht.
Om dit te bevestigen werd deze belofte in het lichamelijke - het beeld - uitgedrukt. Zijn vrouw, reeds buiten leeftijd, kreeg een zoon. Maar Jahweh test nadien zijn onthechting en zijn geloof en vraagt hem als bewijs van zijn gezindheid die zoon, Izaak, die voor Abram het lichamelijk teken was van een komend nageslacht en derhalve ook de droom van toekomende macht kon betekenen, toe te wijden. Aanvankelijk dacht Abram dat dit betekende dat zijn zoon moest geslachtofferd worden, zoals men dat op sommige tijdstippen van het jaar met dieren deed. Maar Jahweh, die een God van liefde is, liet hem uiteindelijk begrijpen, na zijn bereidheid te hebben vastgesteld, dat Hij van zijn zoon het zinnebeeld wou maken van de redding, door het geloof, uit dit aardse bestaan. (23)
Het herkenningsteken hiervan was de besnijdenis. Dit wil zeggen dat ons lichamelijk omhulsel ondergeschikt is aan het leven van de geest, die eens bevrijd van deze sterfelijke materie, ten volle zal uitbloeien in het rijk van Jahweh. Omwille van die weg tot God werd Abram voortaan Abraham genoemd.

Na Abraham stelde ook Jacob de waarde van de geest boven de vergankelijke waarden en verkreeg daardoor voorrang op Ezau, die nochtans eerstgeboren was. Jacob werd voortaan Israël genoemd en het volk naar hem, omdat hij zoals de Hebreeuwse naam het uitdrukt, besef had van de verbinding van dit leven met het hogere.
De aartsvaders leefden als vreemdelingen, als gasten op deze aarde. Zij erkenden dat hun waarachtige vaderland van de geest elders, bij Jahweh lag. Die het anders zagen, hun leven anders oriënteerden, zouden er de gevolgen van dragen en hun ondergang in plaats van hun redding bewerken.
Na de eerste ramp, de zondvloed, veroorzaakt door het verwerpen van Gods woord, volgde nog de vernietiging van de steden Sodoma en Gomorra. (24) De bewoners dezer steden verwierpen de goede raad, dreven de spot met het geloof van Abraham, volgden andere wegen, zochten de 'boom der kennis' en bewerkten daardoor de zelfvernietiging. Hun wedervaren was een signaal voor latere geslachten.

terug naar de Inhoud

Mozes
Met Mozes trad het tweede deel van Gods heilsplan in werking. Het volk Israël, uit Abraham gegroeid, werd door de heersers van Egypte, dat in het Hebreeuws 'onderdrukking door ontwikkeling' betekent, gevangen genomen, om mee te helpen bouwen aan de aardse rijkdom, de opslagplaatsen en de glorie van de aardse heersers, de Farao's. Mozes, ook in een 'teba' uit het water gered, redde op zijn beurt Israël uit de verdrukking van Egypte. Hij heeft het volk weggeleid en door de woestijn, die onze levenstocht op aarde verzinnebeeldt, naar het nieuwe land gebracht, waar men, in vrijheid, verlost van de aardse macht, opnieuw naar de verbinding met God kon zoeken. Hij kreeg hiervoor van Jahweh bijzondere gaven en kon in zekere mate hogere scheppingskrachten beheersen, opdat het volk zou begrijpen dat hij de gezondene van Jahweh was. (25)

De oprichting van de ark des verbonds was het begin van de bestendige eredienst van Jahweh, die hen de vrijheid had geschonken. Om voortaan niet meer af te wijken van deze weg, heeft Mozes uit de mond van Jahweh, en dit nadat hij door vasten en gebed daartoe was voorbereid, de tien geboden ontvangen op de berg Sinaï. Deze geboden, die eigenlijk raden zijn en aansporingen, zijn hulpmiddelen om in de verhouding tot God en de medemens in elk geval het grootste kwaad, het grootste gevaar te vermijden.
Het was een eerste poging om de mens, door de Godserkenning tot een betere verhouding tot de medemens te brengen.

Het leven werd toen zeer sterk beheerst door de vrees voor God. Het hogere begrip der liefde kon pas later rijpen. Satan, de heerser van de wereld, had toen nog een sterkere greep op de mensheid, die hij tergde door bezetenheid en andere kwalen. Hij bracht haar voortdurend tot afvalligheid, onder meer door de Baälverering die de aardse ontwikkeling en genoegens voorop stelde en meestal uitliep op zelfvernietigende praktijken. Hij vond onder de mensen gemakkelijk helpers om het volk Israël herhaaldelijk aan te zetten tot het verwerpen van Gods heerschappij. (26) Hij kon dat omdat de macht die hij over zijn mensgeworden volgelingen van toen uitoefende, nog niet was ingeperkt. (27)

terug naar de Inhoud

De profeten
Na de openbaar afgekondigde geboden van Jahweh, die tijdens het leiderschap der Rechters en Koningen ook van kracht bleven, wordt het tweede deel van Gods heilplan gekenmerkt door het optreden der profeten. Dit waren helderziende of helderhorende mannen, ook soms vrouwen, waarvan Jahweh zich bediende om de leiders van Israël op elke afwijking, op elke ontrouw te wijzen. Daarenboven verkondigden zij reeds de komst van de gezondene van de Vader, de Messias, ook de Heiland genoemd, die de wonde der scheiding, door de afvalligheid geslagen, zou helen.
Samuël, Elia, Jesaja, Ezechiël, Daniel waren grote profeten. Elk volgens de tijd waarin zij optraden, hun geaardheid en temperament, kweten zij zich van hun opdracht onder leiding en ingeving van Jahweh. Het was een zware en ondankbare taak, die niet steeds met succes kon vervuld worden. Jesaja zelf noteerde: "Tot de zieners zeggen ze: ziet niet; tot de profeten: voorspelt ons geen waarheid, maar zegt ons enkel wat aangenaam is, voorspelt ons wat kan strelen."
Dit Godsvolk stond immers onder de sterke invloed van de buurvolkeren. (28) Die hielden er een heel andere levenswijze op na die haast uitsluitend gericht was op macht, genot, rijkdom. De eigenwaan van de leiders bracht hen ertoe zichzelf als goden te beschouwen. Voor hen had alleen de aarde en wat er op was de grootste waarde. Voor Israël gold vooral de trouw aan Jahweh en zijn voorschriften, die veeleer hulpmiddelen waren, om dit leven van de 'zevende dag', de aardse levensperiode in deemoed te oriënteren naar de verzoening met Jahweh. Slechts wanneer dit besef voldoende in de harten was doorgedrongen, kon de Verlosser, door de profeten aangekondigd, komen. Israël hiervoor ontvankelijk te maken was de bijzondere taak der profeten.
Johannes de Doper was de laatste in de rij. Hij kondigde de grote dag aan, de dag van de Heer, zoals dat door de laatste profeet uit het Oude Testament, Malakias, in zijn allerlaatste profetie werd neergeschreven. Hij trad op 'met de kracht van Elia' en werd voor de wedergeboren Elia aangezien. Toen men dit ooit aan Christus vroeg, heeft deze dat niet ontkend. (29)

terug naar de Inhoud

Christus
Met Christus vangt de eindfase van het verlossingswerk aan. Terecht kon Hij zeggen dat Hij de aanvang en ook het einde is. De Zoon van de Vader, werd naar het lichaam geboren uit Maria, een dienstmaagd van de tempel. Zij was een reine, trouwgebleven geest uit de hogere hemelsferen, dus onbevlekt geïncarneerd.
De opdracht van Christus bestond erin, in naam van de Vader, de juiste rangorde der waarden te herstellen en die als mens onder de mensen voor te leven. Zijn optreden was één aanmaning tot goedheid, tot vriendschap, vergevingsgezindheid, tot vrede. Voor Hem bestond geen 'aanzien des persoons', alle eenvoudigen en rouwmoedigen waren Hem even lief. Zijn gekende groet luidde: "Vrede zij met u." Dit herstel van de vrede van mens tot mens, herstel van de eenheid van inzicht en handelen, kon verwezenlijkt worden door het diepe besef dat iedere mens een Godsvonk in zich draagt, kind is van eenzelfde Vader.

Christus, die als mens Jezus werd genoemd, wierp een geheel nieuw licht op wat men tot dan toe uit de Schriften begrepen, geleerd en voorgehouden had. (30) In plaats van verachting omwille van beroep of afkomst, prijst Hij goedheid en barmhartigheid aan. Tegenover het harde en letterlijk naleven van soms onhoudbare voorschriften, opgelegd door de godsdienstige leiders van toen, stelde hij de innerlijke gesteltenis, de gezindheid van hart en gemoed waarmede men God in de stilte en de verborgenheid zou benaderen door het deemoedig gebed.
De wet van de vrees moest worden voorbijgestreefd door liefde en verinnerlijking. De 'hoogwaardigen' maande Hij aan, de dienaar van allen te zijn en de eenvoud en de geloofsontvankelijkheid van het kind, stelde Hij tot voorbeeld. Hij sprak zijn 'wee u' uit over diegenen die de leugen in het kinderhart zouden uitstrooien, of door de wetenschap - de boom der kennis - de gedachte en het geloof aan de scheppende Vader willen uitroeien. In plaats van weerwraak te nemen op geleden onrecht, prees Hij de duldzaamheid, de goedheid, de vergevingsgezindheid aan.

Hij wou het de mensen duidelijk maken, dat het leven hier maar een doorgangsfase is naar een nieuwe wereld, waar niet naar geld en goederen gekeken wordt, maar naar de vruchten van goedheid en liefde, in dit menselijk leven verworven. (31) De grenslijn tussen de sferen van het licht en de sferen der duisternis, loopt door ons hart.
Christus wees duidelijk op het bestaan van een andere 'een vergeestelijkte wereld' die niet op aarde te vinden is. Zijn uitdrukkingen: "Mijn Rijk is niet van deze wereld," "De wereld heeft niets aan Mij," "Ik kom van boven, jullie komen van onder," zijn betekenisvol.

Dit alles druiste in tegen vele gevestigde opvattingen. Het was derhalve onvermijdelijk dat de geestelijke leiders van toen, die zich over het algemeen koesterden in hun macht en glorie, zelf onderling verdeeld waren over vele punten van de Schrift, de wet van Mozes als een last op de schouders der eenvoudigen hadden gelegd, zich gingen schrap zetten tegen het optreden van Christus. Hij was een bedreiging voor hun machtspositie. Het gewone volk hoorde in zijn woorden de klank van waarheid en barmhartigheid, en keerde zich van hun leiders af. De ongewone daden die Hij stelde, zoals genezingen, uitdrijvingen, zelfs opwekkingen, bewezen voldoende dat Hij een man van God was; dat hij de gezondene van de Vader was. (32)
Hij kon putten uit de hogere krachten van Gods geestenwereld, die voor Hem niet gesloten was. Hij was helderziend, helderhorend, beheerste hogere hemelkrachten en nooit heeft Hij de verbinding met de Vader verbroken, maar ze steeds verstevigd en verinnigd door vasten en gebed in de eenzaamheid van een besloten tuin, of de woestijn. Armoede, onthechting, gebedsverdieping en vooral een onwrikbaar geloof in God, waren de voorwaarden die moesten vervuld worden door Zijn leerlingen, om eveneens over deze wonderlijke krachten te kunnen beschikken.
Wat vooral ophef maakte was het feit dat Christus de 'boze geesten' of 'demonen' kon uitdrijven; bezetenheid was een plaag die vroeger erg verspreid was. Men wil dit doen voorkomen alsof dit gewone ziektetoestanden waren. Dit is een misvatting. De Satan kon nog ongehinderd de mensen tergen en tot wanhoop, tot zelfmoord brengen. Zelfmoord is immers een zware hindernis op de weg naar de bevrijding. Een leven op aarde geeft een versnelde kans om zich definitief van de hinderaar te ontdoen. Zolang de verlossing niet had plaats gevonden, beschikte hij over alle middelen.

Maar nu bleek dat de grote en door Satan gevreesde confrontatie op komst was. Dat wilde hij te allen prijze vermijden en inspireerde de geestelijke leiders tot moord. (33) Die Satanische inspiratie van geestelijke leiders heeft zich in de geschiedenis herhaald, zal zich nog herbalen. Zij pleegden overleg en besloten de Romeinse bezetter ter hulp te roepen om een einde te stellen aan wat zij volksopruiing noemden. Hierdoor hielpen zij onbewust mede aan wat in het heilsplan was voorzien.
Christus wist wat er gebeuren zou. Op het ogenblik dat de vader der leugen, met medewerking van degenen die zijn machtstaal tot de hunne hadden gemaakt, zou toeslaan, heeft Hij de Zijnen rond een laatste maal verenigd en gezegd dat alleen de liefde tot God en de evenmens, hoe ook beleefd, de enige drijfveer mag zijn voor dit leven. Daarom brak Hij het brood en schonk Hij de wijn, daarmede beduidende dat wij, zoals Hij, voor de evenmens moeten leven. Niets anders heeft Hij ooit gevraagd, dan dit samen, in bijeenkomsten te gedenken om door overweging van Zijn daad, ook ons leven af te stemmen op liefde en vergevingsgezindheid. (34)

terug naar de Inhoud

De verlossing
Onder het stadhouderschap van Pontius Pilatus werd Christus dan gevangen genomen, gefolterd, door een schijngerecht veroordeeld, terechtgesteld door kruisiging en onder bewaking van Romeinse soldaten begraven. Maar door die gehoorzaamheid 'tot de dood toe', door Zijn offerbereidheid voor de medemens, heeft Hij die mens uit de 'directe' greep van Satan verlost. Na zijn lichamelijke dood en vóór zijn opstanding, is Hij nedergedaald naar het rijk der geestelijk doden, nedergedaald 'ter helle' zoals dat heet.

Dit is een zeer belangrijke gebeurtenis geweest die niet voldoende door de mensen wordt begrepen. Dat feit heeft de geschiedenis der mensheid veranderd. Christus is, met Goddelijke macht omkleed, Hem verleend door de Vader, zijn rivaal Satan in het rijk van de duisternis tegemoet getreden. Onder begeleiding en bescherming van Michaëls hemelse ordekrachten, is Hij hem gaan opsporen en namens de Vader, de nieuwe wetten gaan opleggen. De verslagene kon niet anders dan deze aanvaarden en ondergaan. (35)

Die laatste uitspraak en wetgeving, dit 'laatste oordeel' hield onder meer in, dat alleen diegenen die uit eigen beweging van Satan niet wegwillen, ook aan hem onderworpen blijven in het rijk der duisternis. Ook diegenen die reeds als mens op aarde in opwaartse ontwikkeling zijn, maar zich door bewust liefdeloos gedrag, door onrecht en kwaad, opstandigheid en machtswellust, blijven openstellen voor de drijfveren van Satan, zullen naar zijn rijk terugkeren, tot hen een nieuwe tijd van beproeving zal gegund worden door Gods barmhartigheid. Want eeuwig verdoemd is niemand, als hij dat niet wil.
Voor de mensen die het goede willen, al getuigen hun daden nog van zwakheid, is de 'hel' reeds achter de rug en ligt de weg naar de vrijheid in het rijk van het licht, geheel open. Dat is waarachtig een blijde boodschap. God werkt hier evenmin met dwangmaatregelen.
Hij laat de keuze aan de vrije wil van iedere geest, van ieder mens. Toch zal de gezindheid voor het goede of voor het kwade, waarvan het onderscheid door Christus werd aangetoond, mede bepalen of dit leven bezwaard, minder bezwaard of gelukkig zal zijn. Tevens moet rekening gehouden worden met de omvang van onze aanvankelijke erfschuld van de afvalligheid, (36) die ook in onze levenswijze en omstandigheden, vooral in het lijden, zijn uitdrukking en vereffening vindt. Wij hebben het leven opgebouwd dat wij nu kennen en bouwen thans ons volgend leven op, dat trapsgewijze zal stijgen, door leven na leven, van sfeer tot sfeer, in de oneindige verscheidenheid der hemelen. Dat heeft Christus bevestigd tijdens Zijn afscheidsmaal: "In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen; ware dit niet zo, dan had ik het u niet gezegd. Nu ga ik er heen om u een plaats voor te bereiden."
Het rijk der hemelen is geen vaag kosmisch begrip, maar een heerlijke, fijnstoffelijke werkelijkheid, waar geld en macht geheel zijn uitgesloten. Na de afstraffende ontmoeting met Satan is Christus diegenen gaan verlossen die in een gelijkaardige sfeer, waarin Adam zijn eerste kans heeft verkeken, met spanning op deze gebeurtenis hebben gewacht. Op deze sfeer zinspeelde Christus, toen hij de rouwmoedige misdadiger beloofde, dat hij nog vandaag met Hem in het paradijs zou zijn. (37)

terug naar de Inhoud

Het Rijk Gods
Hij die Christus volgen wil, draagt een grote verantwoordelijkheid tegenover de medemens. De geloofwaardigheid van het Christenzijn moet blijken uit de levenswandel. Hij moet leven in de verwachting van de komende wereld. Het sleutelwoord daartoe is en blijft: liefde tot God en de evenmens. Liefde brengt samen, verenigt. Haat, eenzijdigheid en fanatisme leiden tot verstoring en ontbinding. Dat heeft Hij hen na Zijn verrijzenis en voor Zijn hemelvaart nog op het hart gedrukt.
In die liefde leefden de eerste Christenen - die naam werd hen voor het eerst gegeven in Antiochië - en daarom ook leefde het Rijk Gods onder hen. Velen immers ontvingen de gave om in verbinding te treden met de hogere geestenwereld. De ontelbare schare trouwgebleven geesten konden zich nu betuigen en een dam opwerpen tegen de ondermijnende onderwereld. Zij konden actief meehelpen aan het heilsplan van God. (38) Midden in die eerste Christelijke gemeenschappen, waar liefde, onthechting, ingetogenheid en de erkenning van de heerschappij van Christus oprecht beleefd werden, kon de verbinding met de geesten tot stand gebracht worden. Zij spraken door de mond van een 'medium', dit is een persoon door wie een geest zich openbaart. Zij brachten troost, klaarheid en waarheid, zoals dit door Christus beloofd was voor Zijn vertrek naar het Vaderhuis.

In de Handelingen en de brieven van de apostelen wordt hierover veel verteld. Meer dan eens waar-
schuwden zij ook voor misbruik en ordeverstoring. Een gelijkaardige verbinding kon ook tot stand komen met de geesten uit het rijk der duisternis. De zekerheid dat de geest die zich bij het medium aanmeldde, wel degelijk uit God was, kon verkregen worden door hem te laten bevestigen dat Christus de Heer is. Deze belijdenis kon een geest der duisternis niet over de lippen van het medium krijgen. De Satan zocht immers naar een middel om in deze vrome groepen, waaruit krachtige heilbronnen ontsproten, verwarring te stichten en de uitbreiding van het Rijk Gods te dwarsbomen.

Langs deze mediale weg ontvingen de eerste Christenen het juiste inzicht, de juiste leer en konden zij steeds dieper doordringen tot wat verborgen was gebleven. (39) Paulus, die tijdens het aardse leven van Christus niet tot de twaalf behoorde en zelfs een hardnekkig tegenstrever was van deze nieuwe leer, die door niemand van de apostelen werd ingelicht, kreeg volkomen inzicht in de verborgenheden van het Christelijke geloof door rechtstreekse tussenkomst van Gods geestenwereld.
Wat toen kon, kan ook nu nog gebeuren en gebeurt ook nog. Gods geestenwereld is nog steeds dezelfde: hulpbereid, troostend en verklarend voor wie haar aanvaarden wil. Meermaals echter hebben geestelijke leiders deze bron afgesloten door zich te verbinden aan, zich zelfs te vereenzelvigen met de aardse machthebbers. Zo speelden zij rechtstreeks in de kaart van de verstoorder. Die periodes die met dwang, vuur en bloed geschreven staan in de geschiedenis der mensheid, zijn Goddank voorbij. Een nieuw tijdperk is begonnen. (40)

terug naar de Inhoud

De vrije keuze
Het is de zin, de betekenis en de opgave van ons bestaan, een beslissende keuze te doen: leven in liefde en goedheid voor elkander, wie of wat die ander ook is; in nood helpend, in begrip vermanend ... of aankleven wat de wereld aanprijst: macht verwerven, genot, geld en roem nastreven waardoor de mens terecht komt in de onmin, de nijd, het onrecht en de misdadigheid. Dit leven is een voortdurende tweestrijd.
Maar wij kunnen geholpen worden door Gods geestenwereld: door de schutsgeesten die onze bescherming op zich nemen en waartoe ook afgestorven verwanten kunnen behoren; door leidsgeesten die onze gedachten en daden ten goede zullen inspireren op voorwaarde dat wij hen aanvaarden. Nergens dringt Gods geestenwereld zich op, uit eerbied voor het Godsgeschenk: de vrije wil.
De uitnodiging tot deze keuze ligt neergeschreven in de ons omringende wereld. In licht en duisternis, avond en morgen, dag en nacht, ebbe en vloed. Wij ondergaan het wezen van deze dingen: behaaglijk in de warmte en onbehaaglijk in de kou; lichter in de morgen en zwaar in de avond. (41)
Deze tegenstellingen zijn het onontbeerlijke kader van ons leven. Zij vormen een eenheid in het vaste ritme der opvolging.
Warmte lost koelte op - liefde de haat.
Licht lost duisternis op - goedheid het kwaad.
Het lukt niet altijd, daarom steeds opnieuw beginnen, zoals na elke nacht een nieuwe dageraad oplicht, na elke ebbe een nieuwe vloed doorbreekt. Gods prentenboek der Schepping ligt open opdat wij erin zouden lezen wat ons leven is en hoe we het moeten beleven: eenheid tot stand brengen, vrede stichten.
Het beste middel om in dit leven te groeien naar de verbinding met God, is het gebed. Niet het prevelen van formules; maar het ingekeerde bezinnen.

terug naar de Inhoud

Het gebed
Door het gebed krijgen wij langzamerhand meer inzicht in de zin van het leven, dat soms ingewikkeld en uitzichtloos kan schijnen. Toen Christus zegde: Vraag en gij zult verkrijgen; klop en er zal geopend worden, was dit niet op aardse dingen bedoeld, maar wel om hulp te ontvangen om het leven op een hoger plan te voeren. (42)
Hij ook had het gebed nodig en wijst ons de weg. Als ge bidt, zo zegt Hij, doe het dan op deze wijze:

Onze Vader
Wij komen immers allen voort uit dezelfde Goddelijke bron en zijn derhalve broeders; ook de sukkelaar en degene die een andere richting insloeg; ook de vreemdeling, de kleurling; ook de zogenaamde vijand in het leven. Ook al leven wij tijdelijk van Hem verwijderd, Hij is en blijft onze barmhartige Vader.

Die in de hemelen is
Leeft in ons nog het besef dat er sferen zijn die bewoond worden door trouwgebleven geesten, waartoe ook wij eens behoorden en waarnaar wij opnieuw op weg mogen?

Geheiligd zij uw naam
Hoe graag zien we onze naam prijken met lof en faam omgeven. De Zoon kreeg een kruis als sterfbed. Wij richten standbeelden op voor onszelf al hebben wij niets uit onszelf, dat niet door Hem geschonken werd. Onze dank, iedere dag herhaald, kan nooit groot genoeg zijn. (43)

Uw Rijk kome
Het rijk van Gods trouwe geestenwereld die verlangt met ons in verbinding te treden. Richten wij onze antenne zó, dat die verbinding tot stand kan komen? Vragen wij de hulp van schuts- en leidsgeesten of beschouwen wij, wetenschappelijk gevormden, dit niet als nonsens. Geloven wij in dat ontelbaar leger van goedgezinde geesten die een dam willen opwerpen tegen de machten van de duisternis die zich hier thuis voelen en het derhalve makkelijker hebben om ons ten kwade te beïnvloeden als wij geen hogere hulp vragen in het gebed.

Uw wil geschiede op aarde zoals die geschiedt in de hemel
Meestal stellen wij onze eigen wil voorop en zijn wij niet bereid een raad te aanvaarden of ondergeschiktheid goedschiks te ondergaan. Trachten wij er naar, ZIJN wil te kennen, die de weg is naar de vrede en de harmonie, zoals die in de hemelen heersen? (44)

Geef ons elke dag het nodige brood
Dat heeft Hij ons beloofd door het woord van Christus: Zoek eerst het Rijk Gods, dan zal het overige ook uw deel zijn. Kunnen wij dat aanvaarden? Is onze tijd niet grotendeels ingenomen om dat dagelijkse brood tot overvloed te vermeerderen, zelfs ten nadele en tot ergernis van de medemens, die wellicht op zijn brood, op zijn werkgelegenheid wacht? Vinden wij in de welvaartsjacht nog de tijd om te zoeken naar het Rijk Gods? Willen wij die tijd daartoe vinden?

Vergeef ons onze schulden wanneer ook wij de schulden van de anderen vergeven
Dat is immers de sleutel van het koninkrijk: de vergevingsgezinde liefde, waardoor de band van onvrede en haat ontbonden wordt, hier en in het hiernamaals. Wat lopen wij soms te dubben om een vermeend onrecht te wreken? Gaan wij ons eerst echt verzoenen met onze medemens wanneer er iets hapert? Wij zeggen wel: "gelijk ook wij vergeven ..." Is dat echt zo vanzelfsprekend? Zouden wij niet best nederiger bidden: wanneer of indien ook wij vergeven? (45)

En leidt ons doorheen de bekoring
God bekoort ons niet, wel de tegenstrever, de verstoorder. Maar als wij Zijn hulp inroepen dan zullen Zijn boden ons doorheen zoveel afleidingen en misleidingen loodsen, en ervoor zorgen dat wij nooit het voornaamste doel van het leven uit het oog verliezen, de hereniging met God in liefde en trouw.

En verlos ons van het kwaad
Dat is dan het blijde en vanzelfsprekende gevolg, wanneer wij denken en handelen volledig afstemmen op wat Christus heeft voorgehouden.

Als gebed en levenswijze zo in elkaar vervloeien, dan volgen wij de weg van de waarheid die naar het leven voert. Wie deze weg opgaat en hem ten einde toe volgt, mag gerust zijn. Wij mogen ons niet laten ontmoedigen door onze zwakheid en het dagelijkse struikelen. Dat brengt nu eenmaal het leven in dit lichaam de onvolkomenheid, de onvrijheid, de ballingschap mee. (46)

Het regelmatige gebed en de bezinning over de betekenis van ons leven hier, verdrijft ook de angst voor de dood. Ons lichaam, dat vergankelijk omhulsel, nodig en dienstbaar in deze wereld, is overbodig in die andere wereld. Alleen ons fijnstoffelijk lichaam krijgt, bij het overschrijden van de drempel, op onze 'jongste dag' toegang tot het hiernamaals. Daar wordt het verwelkomd door diegenen, die voor ons gestorven zijn en ons in dit leven het meest nabij waren.
Nadien wordt ons een aanpassingstijd gegund om uit te rusten van de aardse miseries en om ons in de nieuwe levenssfeer te oriënteren. De vruchten van het voorbije leven worden afgewogen, waarop een nieuwe etappe van loutering volgt in verhouding tot onze geestelijke verdiensten, tijdens ons aardse leven vergaard. Door geestelijk onderricht en aangepaste taken zullen wij een dieper inzicht verkrijgen in het heilsplan van Christus en aldus de tocht naar de algehele vergeestelijking voortzetten, volgens de wetten van het geestelijke leven en de hemelse ordening. Ook daar zal onze vrije wil een rem kunnen zijn of een motor, en bepalend zijn voor de wijze waarop de tocht verder zal verlopen. (47)

Dit leven bereidt het volgende voor. Uit liefde voor de komende generaties moeten wij nu alles doen wat in onze macht is en dit uit louter toewijding, zonder berekening, om de komende tijden te verbeteren. Dat is de christelijk-pedagogische opdracht van ouders, opvoeders en verkondigers.
Op die wijze zal de wereld uiteindelijk vergeestelijkt worden, zal het nieuwe Jeruzalem ontstaan. Maar dat einde is nog lang niet in het verschiet. Ten slotte ligt de komst van Christus amper een paar duizend jaren terug in de geschiedenis der mensheid.

Dit alles is wellicht moeilijk te aanvaarden. Wetenschappelijke bewijsvoering is vooralsnog onvoldoende aanwezig en dat roept bij velen de glimlach der meewarigheid op. Maar waarheid is waarheid, ook al kan men haar verwerpen. Hier komt andermaal de betekenis naar voor van de 'boom der kennis' en de 'boom des levens'. Alleen het geloof leidt tot hoger inzicht, groeit boven de wetenschap uit en geeft toegang tot hoger weten. (48)

terug naar de Inhoud

Eindtijd
Deze generaties beleven een eindtijd. Alle tekenen zijn er. De 'oude slang' heeft zich andermaal kunnen nestelen. Op elk vlak wordt, niettegenstaande de schijn, de ontluistering van het leven gepropageerd, onvrede gesticht en gegrepen naar de levensbron van de komende mensheid, het kind. Maar een dieptepunt was ook telkens een keerpunt in de heilsgeschiedenis. Er was kindermoord toen Mozes werd geboren; er was kindermoord omwille van de komst van Christus. Thans, sluwer want wetenschappelijk ingekleed, weigert men de levenskansen aan het verwachte leven.
Maar ook nu is de zoektocht naar het hogere in een nieuw stadium getreden. Op iedere aanval van de horden der duisternis, komt de tegenstoot vanuit het rijk van het licht. Daarom is deze tijd een boeiende en beslissende tijd, waarin de toekomstige vernieuwing reeds aangekondigd ligt, maar waarin een veilig kompas onontbeerlijk zal zijn, opdat de verbinding met Gods heilige geestenwereld kan tot stand komen. Deze proeve tot verklaring van de zin van het leven, wil daartoe een bescheiden hulp zijn. (49)

terug naar de Inhoud

Literatuur
In deze proeve ligt de neerslag van heel wat lectuur en overweging. In de eerste plaats noem ik de Bijbel, vooral het Nieuwe Testament. Ongelooflijk hoe het herhaald op tocht gaan doorheen de schriftuur, licht en levenskracht geeft. Na de Bijbel volgen onder meer:
De Bijbel als schepping van dr. Fr. Weinreb, Servire, Wassenaar
Das Buch Emanuel van B. Forsboom, Drei Eichen Verlag, München
Het Hebreeuws alphabeth van dr. Fr. Weinreb, Academie voor Hebreeuwse taal- en bijbelstudie
Die Menschheit, woher-wohin van Christa Jerrentrup, Ansgar Verlag, Köln
Wiedergeboren nach dem Tode van Gerhard Adler, J. Knecht Verlag, Frankfurt a/M.
Verborgen wijsheid van het sprookje van Mellie Uyldert, De driehoek, Amsterdam
Geborgenheit van prof. dr. W. Hinz, Lene Meditationen en het tijdschrift Die geistige Welt
Deze laatste drie bij G.L. Verlag, Zürich
Der Verkehr mit der Geisterwelt Gottes van Johannes Greber, Greber Memorial Foundation Teaneck, N.J. U.S.A.
Mocht u zich, beste lezer, verder willen verdiepen dan beveel ik u deze lectuur ten zeerste aan. En mocht u graag meer vernemen, schrijf dan naar mijn adres: Steenweg naar Brussel 126, Wemmel (1810)

terug naar de Inhoud

Achterkant
In voorbereiding: 'Sterven en toch verder leven'
Over de dood en de organisatie van het leven in het hiernamaals, verklaard vanuit het christelijke spiritualisme. Omar Waegeman (50)

Omar Waegeman (1922-1996)
schreef totnogtoe romans, verhalen over de eigentijdse geschiedenis, gedichten en toneel. Meerdere titels werden in het Duits en in het Frans vertaald.
De geschreven en gesproken pers typeerde zijn letterkundige werk als: 'kerngezond, levensecht, fris, dynamisch-knappe stijl'. Wijlen Dr. Filip de Pillecijn was vooral getroffen door het 'fijnzinnig tasten naar de kern der dingen' en gaf aldus profetisch de wending aan die zich in zijn werk zou voordoen.
Met 'De Kern van alle Dingen' gaat Omar Waegeman overtuigend de weg op der overwegende literatuur.
De door iedere generatie gestelde levensvragen: vanwaar? waarheen? waarom? worden glashelder, maar indringend beantwoord in deze proeve tot verklaring van de zin van het leven. 'De Kern van alle Dingen' is een betrouwbaar kompas voor allen die zich oprecht willen oriënteren.
Tegelijkertijd met dit werk verschijnt in Vlaanderen een ander meditatief werk 'Uit overluchtse Streken'. Gedachten bij gedichten uit Noord en Zuid. Dr. Jan Vercammen noemt het 'een werk dat stil maakt'.


terug naar het literatuuroverzicht

terug naar het weblog







^