Het belerende handgebaar in Hildegards visioenen
Hildegard ontving van haar begeleiders 45 visioenen, opgetekend in de boeken ‘Scientia vias Domini’ (Scivias - Ken de wegen van de Heer, 35) en 'Liber Divinorum Operum' (Boek van de goddelijke werken). Op elf daarvan (een kwart) maakt Jezus het belerende handgebaar, op één is de gekruisigde Jezus te zien... teken hoezeer bij Hildegard de nadruk werd gelegd op Jezus als een rabbi, zoals ook zijn leerlingen hem aanspraken... een godsdienstleraar.
Volgens Joodse rabbi's betekent Jezus' naam een samentrekking van 'Jehova shua': 'God helpt' en niet 'God redt'. In de eerste eeuwen vatte Athanasius van Alexandrië Jezus' komst naar de mensheid dan ook samen met zijn kernachtige uitspraak:
"In Jezus is Gods geest mens geworden,
opdat de mens vergoddelijkt worde."
Dat houdt in dat Jezus als een leraar naar de mensheid is gekomen met als doel een persoonlijke ontwikkeling naar vergoddelijking van de mens, waarbij Jezus de mens helpt door zijn leer te verkondigen. Hildegard sluit zich daarbij aan door haar deugdenleer, die door de mens moet worden toegepast om een goed mens te worden en zich zo geschikt te maken met God te worden herenigd - de laatste stap wordt door God gezet. Zij werd dan ook 'Die Meisterin der Selbstdarstellung' genoemd.
De genoemde 'vergoddelijking' wordt met het Griekse 'theosis' aangeduid.
Deze opvatting staat in tegenstelling tot dat deel van Paulus' gedachtengoed, waarin hij de mens zondig, schuldig en niet tot enig goed in staat acht en door zijn zondigheid alleen kan worden gered door te geloven in de uitwerking van Jezus' zelfoffer aan het kruis.
Toch zijn daarnaast ook bij Paulus opvattingen te lezen dat de mens door de keuzes die hij in vrijheid maakt, zelf verantwoordelijk is voor zijn heil, en dan is Paulus weer de oosterling, die de léér van Jezus in gedachten heeft.
Hieronder een tiental van Hildegards visioenen waarop Jezus als geestelijke leraar is afgebeeld, herkenbaar aan het leerboek dat hij in zijn linkerhand houdt, terwijl hij met zijn rechterhand het handgebaar: "Voorwaar, ik spreek de waarheid" toont, het belerende gebaar.
Scivias_T_1
Uit de hemel komen vijf rode stralen, waarvan er één tot op Hildegards borst reikt. Het is het hemelse vuur dat volgens haar eigen woorden, plotseling vanuit de geopende hemel neerdaalt om haar hoofd en hart te doordringen. Haar achtergrond is van bladgoud: symbool van het bovenna-tuurlijke leven, uitgestort door Gods Geest, de bron van alle heiligheid in de mens.
Dit miniatuur, gemaakt onder toezicht van Hildegard zelf, is een aanwijzing van de overtuiging van deze nederige vrouw, dat zij een geroepene was die als profetes moest optreden.
Volmar was haar toegewijde secretaris. Hij zat in een klein bijgebouwtje met een opening in de muur en tekende op wat Hildegard zag en zei. Zij beschrijft zelf
Uit de hemel komen vijf rode stralen, waarvan er één tot op Hildegards borst reikt. Het is het hemelse vuur dat volgens haar eigen woorden, plotseling vanuit de geopende hemel neerdaalt om haar hoofd en hart te doordringen. Haar achtergrond is van bladgoud: symbool van het bovenna-tuurlijke leven, uitgestort door Gods Geest, de bron van alle heiligheid in de mens.
Dit miniatuur, gemaakt onder toezicht van Hildegard zelf, is een aanwijzing van de overtuiging van deze nederige vrouw, dat zij een geroepene was die als profetes moest optreden.
Volmar was haar toegewijde secretaris. Hij zat in een klein bijgebouwtje met een opening in de muur en tekende op wat Hildegard zag en zei. Zij beschrijft zelf
Bron o.a. Frater Henri Boelaars OSB, 'Scivias van Hildegardis van Bingen'
Scivias_T2_I,1
Aan Hildegard wordt een hoge berg met de kleur van ijzer getoond. Kleuren spelen een belangrijke rol in haar visioenen. Hier is ijzer weergegeven met de kleur grijs (ijzer: willen, werken, strijden) (ook bladzilver: grijs - zilver - blauw: wijsheid; terwijl goud: liefde).
De berg is door zwarte lijnen in zeven heuvels verdeeld. In alle religies heeft de mens de Godheid boven op de bergen gezocht: Jahwehs tempel op de berg Sinaï; Vader Abraham bestijgt met Izaak de berg Moria; Mozes gaat de berg Sinaï (Horeb, chereb: zwaard, onderscheid) op om God te aanschouwen en de berg Nebo om het beloofde land te zien; Jezus moet de berg Golgotha beklimmen met het kruis. Swedenborg: de engelen wonen op bergen van aarde (heuvels) in paradijzen, parken; hoe hoger op de berg, hoe geestelijker de engelen; de pyramides in Egypte en Midden Amerika. Zo ook hier: God gebruikt de berg als Zijn zetel en verschijnt in een gouden kleur met rode lijnen (goud en rood: liefde) die aan licht en warmte doen denken.
God toont het belerende gebaar (niet goed te zien).
De Stem zegt tegen Hildegard, dat God die-genen met Zijn hemelse licht overstroomt, die Hem hoogachten (Middelnederlands 'vrezen' betekent 'hoogachten') en
Aan Hildegard wordt een hoge berg met de kleur van ijzer getoond. Kleuren spelen een belangrijke rol in haar visioenen. Hier is ijzer weergegeven met de kleur grijs (ijzer: willen, werken, strijden) (ook bladzilver: grijs - zilver - blauw: wijsheid; terwijl goud: liefde).
De berg is door zwarte lijnen in zeven heuvels verdeeld. In alle religies heeft de mens de Godheid boven op de bergen gezocht: Jahwehs tempel op de berg Sinaï; Vader Abraham bestijgt met Izaak de berg Moria; Mozes gaat de berg Sinaï (Horeb, chereb: zwaard, onderscheid) op om God te aanschouwen en de berg Nebo om het beloofde land te zien; Jezus moet de berg Golgotha beklimmen met het kruis. Swedenborg: de engelen wonen op bergen van aarde (heuvels) in paradijzen, parken; hoe hoger op de berg, hoe geestelijker de engelen; de pyramides in Egypte en Midden Amerika. Zo ook hier: God gebruikt de berg als Zijn zetel en verschijnt in een gouden kleur met rode lijnen (goud en rood: liefde) die aan licht en warmte doen denken.
God toont het belerende gebaar (niet goed te zien).
De Stem zegt tegen Hildegard, dat God die-genen met Zijn hemelse licht overstroomt, die Hem hoogachten (Middelnederlands 'vrezen' betekent 'hoogachten') en
De tekst van Scivias zegt: Allen die God hoogachten, worden door Zijn genade (welwillendheid) verlicht om hun goede werken te kunnen verrichten. Maar de mystieke begenadiging, rechtstreeks komend uit Gods licht, is alleen voor hen die dit geschonken krijgen door hun werken aan zichzelf.
In de zeven heuvels van de berg ziet men tien maal twee hoofden in een venster en bij goed toezien ziet men, dat het ene hoofd rode wangen heeft en het andere bleke: er zijn personen die gezond zijn en volharden op de weg der gerechtigheid en anderen die lauw zijn (de innerlijke tweestrijd in de mens zelf op ieder der zeven stappen van de geestelijke ontwikkeling). Ja, zegt de verklaring van Hildegard, Gods kennis kent de waarde van iedere mens. En juist het mysterie van de 'vrije keuze' (waardoor de tweestrijd in de mens ontstaat) speelt een belangrijke rol in het betoog van het boek Scivias.
Gods vleugels zijn de 'grote vleugelen': de tot ontwikkeling gekomen geestelijke vermogens, waardoor ook de mens zich in de geestelijke wereld kan bewegen. Zij overschrijden het kader van de tekening, wat aangeeft dat zij tot de eeuwige oneindigheid behoren. Voor Pythagoras waren 4, 7 en 10 heilige getallen, want als je de cijfers 1 t/m 4 bij elkaar optelde en de gereduceerde cijfersom toepaste, kreeg je weer 1, waardoor je terugkwam bij het begin; daar begon het opnieuw, wat een weergave was van een eeuwig voortgaande kring-loop, een perpetuum mobile; zo ook 7 en 10.
Het eerste visioen van Hildegard laat meteen een zevenvoudige, geestelijke ontwikkeling zien (de zelfverwerkelijking), die voert naar de hereniging met God, die door Jezus de mens leert deze weg te gaan.
Scivias_T6_I,4
De beschrijving van deze voorstellingen is, dat geestelijke ontwikkeling wordt bevor-derd door het overwinnen van verleidingen en de moeilijheden, die door de verleidin-gen zijn gerezen, door de mens.
Met een standvastige afweerbeweging naar de verleidingen toe richt de mens tegelijk zijn ogen naar de goddelijke hand, die de mens vanuit de hemel hulp biedt als de mens daarom vraagt (twee gestrekte vingers: geestelijke leringen).
De beschrijving van deze voorstellingen is, dat geestelijke ontwikkeling wordt bevor-derd door het overwinnen van verleidingen en de moeilijheden, die door de verleidin-gen zijn gerezen, door de mens.
Met een standvastige afweerbeweging naar de verleidingen toe richt de mens tegelijk zijn ogen naar de goddelijke hand, die de mens vanuit de hemel hulp biedt als de mens daarom vraagt (twee gestrekte vingers: geestelijke leringen).
Scivias_T7_I,4
Deze afbeelding toont - tegen de wijzers van de klok in - de leergang die de mense-lijke geest moet gaan. Linksboven vertrekt de mens uit het paradijs en moet daaronder, hier op aarde aan allelei beproeving het hoofd bieden.
Onderaan vindt het overlijden plaats, het 'overgeleid worden' door geestelijke begeleiders, die de geest daarbij helpen en beschermen tegen de pogingen van duistere machten de overgegane geest te misleiden.
Als de mens weerstand biedt en overwint, wacht rechtsboven de terugkeer naar de hemelse woning in het nieuwe Jeruzalem.
In grote lijnen komt deze leergang overeen met de geschiedenis van de Verloren Zoon: het vertrek uit huis om zelfstandig te worden, het opdoen van levenservaring, het
Deze afbeelding toont - tegen de wijzers van de klok in - de leergang die de mense-lijke geest moet gaan. Linksboven vertrekt de mens uit het paradijs en moet daaronder, hier op aarde aan allelei beproeving het hoofd bieden.
Onderaan vindt het overlijden plaats, het 'overgeleid worden' door geestelijke begeleiders, die de geest daarbij helpen en beschermen tegen de pogingen van duistere machten de overgegane geest te misleiden.
Als de mens weerstand biedt en overwint, wacht rechtsboven de terugkeer naar de hemelse woning in het nieuwe Jeruzalem.
In grote lijnen komt deze leergang overeen met de geschiedenis van de Verloren Zoon: het vertrek uit huis om zelfstandig te worden, het opdoen van levenservaring, het
Scivias_T10_II,1
Bovenaan de afbeelding zijn cirkels gete-kend met een rood/gouden vlak (rood: liefde) en een blauw vlak (denken) die door elkaar heen vloeien tot de eenheid van Gods geest in de ongevormde oertoestand; de cirkel overschrijdt het kader: oneindigheid. Daaruit komt Gods geestkracht tevoorschijn met de kleur van ijzer (Gods willen): het is de 'vinger Gods' die als een 'smid' inwerkt op de geestelijke duisternis van de schep-pingsruimte in het midden, waardoor de zes scheppingsdagen tot stand komen.
Grieks 'logos' betekent naast 'woord' ook: denken, gedachte, woord, gesprek, spreken, m.a.w.: Gods geestelijke werkzaamheid. Hebr. 'dabar' betekent daarnaast ook nog
Bovenaan de afbeelding zijn cirkels gete-kend met een rood/gouden vlak (rood: liefde) en een blauw vlak (denken) die door elkaar heen vloeien tot de eenheid van Gods geest in de ongevormde oertoestand; de cirkel overschrijdt het kader: oneindigheid. Daaruit komt Gods geestkracht tevoorschijn met de kleur van ijzer (Gods willen): het is de 'vinger Gods' die als een 'smid' inwerkt op de geestelijke duisternis van de schep-pingsruimte in het midden, waardoor de zes scheppingsdagen tot stand komen.
Grieks 'logos' betekent naast 'woord' ook: denken, gedachte, woord, gesprek, spreken, m.a.w.: Gods geestelijke werkzaamheid. Hebr. 'dabar' betekent daarnaast ook nog
In de zwarte strook in het midden bevindt zich de nog onbewuste mensheid, waaronder Adam en grote en kleine sterren, de geestelijke begeleiders van de mensheid, zowel op aarde als in de geestelijke wereld. Adam als jong mens boven ruikt wel aan Gods 'geboden' (Hebr. 'dabar': 'woord', richtlijn, níet 'gebod'), maar door zijn vrijheid van keuze richt hij zich er niet naar. Daardoor wordt hij ten slotte oud en ziek (rode figuur beneden).
Het Hebreeuwse 'chat' betekent niet (zonde-)'val' maar 'afstappen': uit het hemelse paradijs naar de aardse leerschool afdalen. Het bedenksel 'erfzonde' komt voort uit een vertaalfout.
Adam ruikt alleen aan de groene levensboom. Groen heeft bij Hildegard de betekenis: natuurlijke groeikracht, levenskracht. De groene levensboom komt overeen met de joodse menora, die de bloeiende amandelboom weergeeft, die in de lente als eerste uit zichzelf tot leven komt en vanuit het schijnbaar dode hout witte bloesems vormt, door de zeven menora-lichten weergegeven: door het licht van de menora en de in de lente uit zichzelf weer opbloeiende boom, is die een zinnebeeld van geestelijke groei en wedergeboorte.
Adam moet zich daar weer op richten, want geestelijke groei is de bedoeling, maar hij komt daar niet aan toe en dat is 'zonde', dat is 'niet aan het doel beantwoordend', 'een pijl, die niet het doel treft', de letterlijke, Middelnederlandse betekenis. Een woord dat door bepaalde kerkvaders voor de mens een zeer ongunstige betekenis heeft gekregen, tot aan 'doodzonde' toe.
Gods heilige geest (de gevormde toestand van de algeest) besluit daarom als mens naar de aarde te gaan om de mensheid tegemoet te komen en te helpen weer aan het doel te beantwoorden (rabbi Friedrich Weinreb: 'Jezus' komt van Hebreeuws 'jehova shua': God helpt(!), níet 'redt') Op de afbeelding is te zien dat Jezus' liefdevolle uitstraling (gouden vlammen) de mens en de schepping doordringt. Jezus is de algeest (roodgouden/blauwe cirkel, de ongevormde toestand) in de vorm van Gods heilige geest, de gevormde toestand, die als leraar naar de aarde komt (retorica: gebaar met twee gestrekte vingers verbeeldt een geestelijke waarheidsleer. De doek in zijn linkerhand verbeeldt: verzorging, steun - denk aan 'parakleitos': ondersteuner, trooster, helper).
Jesaja 11:2 De geest van God zal op hem [Jezus] rusten:
- een geest van wijsheid en inzicht [denken],
- een geest van kracht [willen] en verstandig [denken] beleid,
- een geest van kennis [waarnemen] en ontzag [voelen] voor God.
De geest van God wordt door de vier geestelijke vermogens: het waarnemen, denken, voelen en willen, gekenmerkt.
In Jesaja staat op meerdere plaatsen, ook in de overige Tenach, dat Gods Geest zélf "naar zijn schapen zal omzien".
Scivias_T12_II,3
1. Rechts boven is de kerk (Gr. ekklesia: volksvergadering, gemeenschap, gemeente) als koningin met gouden kroon en gewaad, ook gezicht en handen zijn van goud. De tekst: de gulden schittering wijst op het goddelijke licht (Jezus' leer) dat haar als een gewaad bekleedt. Zij omhelst Jezus' preek-stoel (leerstoel) zoals een geliefde haar bruidegom - een gebaar dat de vereniging van Jezus met de Kerk als gemeente weergeeft. Daarop zit Jezus met een boek, zijn leer, in de hand. Hier maken beide handen het belerende (retorische) gebaar: ik spreek de waarheid, geestelijke leer.
2. Het gevolg van deze eenwording is een 'zwangere' Kerk. Enthousiast (Gr. 'en-thousias': 'in God zijnde') heft zij haar rechterarm omhoog; op de banderol staat: Me oportet concipere et parere (ik moet ont-
1. Rechts boven is de kerk (Gr. ekklesia: volksvergadering, gemeenschap, gemeente) als koningin met gouden kroon en gewaad, ook gezicht en handen zijn van goud. De tekst: de gulden schittering wijst op het goddelijke licht (Jezus' leer) dat haar als een gewaad bekleedt. Zij omhelst Jezus' preek-stoel (leerstoel) zoals een geliefde haar bruidegom - een gebaar dat de vereniging van Jezus met de Kerk als gemeente weergeeft. Daarop zit Jezus met een boek, zijn leer, in de hand. Hier maken beide handen het belerende (retorische) gebaar: ik spreek de waarheid, geestelijke leer.
2. Het gevolg van deze eenwording is een 'zwangere' Kerk. Enthousiast (Gr. 'en-thousias': 'in God zijnde') heft zij haar rechterarm omhoog; op de banderol staat: Me oportet concipere et parere (ik moet ont-
- trappen voor het bestijgen van de treden van het geloof,
- stoelen als rustplaatsen voor innerlijke beschouwing,
- muziek als loftuiging.
3. De derde voorstelling geeft de geboorte weer van de gelovigen. De nog donkere leerlingen haasten zich naar de kerk, waar zij als hoofden in de zwangere buik van de kerk te zien zijn. De Kerk baart haar kinderen uit haar mond, omdat de door de mond uitgesproken onderwijzingen van Jezus' leer, hen geboren doet worden tot het geestelijke leven. Zij strekken de handen uit naar het symbool van God uit de vorige miniaturen, de elkaar omgevende cirkels. Vóór hun geboorte hadden de leerlingen een donkerbruine kleur, na de wedergeboorte, door geestelijke ontwikkeling, hebben ze die donkere huid afgeworpen, zoals een vervellende slang, zich jaarlijks vernieuwende slang. Nu zijn zij bekleed met het hemelse goud van de H. Geest en worden door godsverlangen gekenmerkt.
4. In het vierde en laatste tafereel richt Jezus deze raad tot de gelovigen: Zie de twee wegen; de ene leidt naar het oosten, naar de laatste openbaring en de andere naar het noorden, naar de vorst van het kwaad (rode vlammen).
De mens is vrij om te kiezen. Deze leer van de twee wegen in verband met de vrije keuze gaat terug tot Jezus' leer en de eerste eeuwen van het christendom.
Hildegard van Bingen, visioen uit Scivias T12 II,3 afbeelding 1
Jezus treedt hier op als rabbi, godsdienst-leraar. Beide handen maken het gebaar van een geestelijke leraar. De aanwezigheid van het boek duidt aan dat het om zijn leer gaat: de leer die over een geestelijke ontwikkelingsweg voert naar het eeuwige leven.
De kern van de theologie van de eerste eeuwen wordt weergegeven door Athanasius van Alexandrië (±296–373):
"God is mens geworden, opdat de mens vergoddelijkt worde."
Jezus' opstanding en leer staan in de Oriëntaals Orthodoxe Kerken nog steeds in het middelpunt.
De sterretjes ⁘ zijn geesten die zich in de hemel bevinden. De kerk maakt met open hand het ontvangende gebaar voor Jezus' leer.
Jezus treedt hier op als rabbi, godsdienst-leraar. Beide handen maken het gebaar van een geestelijke leraar. De aanwezigheid van het boek duidt aan dat het om zijn leer gaat: de leer die over een geestelijke ontwikkelingsweg voert naar het eeuwige leven.
De kern van de theologie van de eerste eeuwen wordt weergegeven door Athanasius van Alexandrië (±296–373):
"God is mens geworden, opdat de mens vergoddelijkt worde."
Jezus' opstanding en leer staan in de Oriëntaals Orthodoxe Kerken nog steeds in het middelpunt.
De sterretjes ⁘ zijn geesten die zich in de hemel bevinden. De kerk maakt met open hand het ontvangende gebaar voor Jezus' leer.
- "Heilig moeten jullie zijn, want Ik, jullie God, ben heilig." Leviticus 19:1-2
- "God heeft de mens geschapen voor de eeuwigheid, afspiegeling van zijn eigen wezen."
Wijsheid van Jezus ben Sirach 2:23
- Athanasius van Alexandrië: "God is mens geworden, opdat de mens vergoddelijkt worde."
- "De mens is een afbeelding van de geestelijke wereld in het klein;
vandaar ook dat de geestelijke mens een beeld is van God."
Emanuel Swedenborg, Hemelse Verborgenheden 4524
De vrije keuze
De vier geestelijke vermogens zijn ingebed in het verloop van de geestelijke werkzaamheid: het waarnemen van de dingen, het overdenken en doorvoelen van de betekenis daarvan en het willen handelen naar het zo gevormde besluit, de zo gemaakte keuze.
De wilskracht hangt altijd samen met de overige vermogens en kan daardoor niet los van de andere handelen, kan daardoor niet 'vrij zijn'. Een 'vrije wil' zou tot een stuurloze, doelloze en zinloze beweeglijkheid leiden.
Sommigen echter maken dit onderscheid niet en veronderstellen het waarnemen, denken en voelen als eigenschappen van de wil, en komen er daardoor toe over een 'vrije wil' te spreken. Maar niet een van de vermogens kan 'vrij' zijn, want het is de geest die zijn vermogens beheerst en gebruikt, en tot een evenwichtig samenhangende, geestelijke werkzaamheid maakt.
Hildegard van Bingen, visioen uit Scivias T12 II,3 afbeelding 4
Jezus leert hier de vrije keuze om één van beide wegen te gaan:
naar boven of naar beneden;
- daardoor had Paulus de vrijheid te stellen: "Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is de gave van God." (Efeziërs 2:8)
- en waren keizer Constantijn (Nicea) en kerkvader Hiëronimus (Vulgaat) vrij de oorspronkelijke, esotherisch christelijke gemeenschappen o.l.v. kerkvader Origenes, om te vormen tot het instituut RK-kerk (exotherisch, altaar, liturgie en sacramenten in het middelpunt)
De sterretjes ⁘ zijn geesten die zich in de hemel bevinden en in de duistere gebieden om de daar aanwezigen te begeleiden.
Jezus leert hier de vrije keuze om één van beide wegen te gaan:
naar boven of naar beneden;
- daardoor had Paulus de vrijheid te stellen: "Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is de gave van God." (Efeziërs 2:8)
- en waren keizer Constantijn (Nicea) en kerkvader Hiëronimus (Vulgaat) vrij de oorspronkelijke, esotherisch christelijke gemeenschappen o.l.v. kerkvader Origenes, om te vormen tot het instituut RK-kerk (exotherisch, altaar, liturgie en sacramenten in het middelpunt)
De sterretjes ⁘ zijn geesten die zich in de hemel bevinden en in de duistere gebieden om de daar aanwezigen te begeleiden.
De Syrisch Orthodoxe Kerk - door Thaddeüs en Thomas gesticht - zegt dit over de betekenis van het gelijkbenige, Griekse kruis, dat hun kenmerkende zinnebeeld is:
- Het kruis betekent de leer van de meester, die vervuld is van de heilige geest;
- het kruis is de ladder [de Weg], waarmee het Koninkrijk der hemelen kan worden bereikt;
- het kruis is de boom van het eeuwige leven [de levensboom], wie hiervan eet, leeft eeuwig;
- het kruis is de steunpilaar, waarop alle gelovigen kunnen steunen.
Dit kruis - en verwant daaraan het kruis van de levensboom - duidt op Jezus als rabbi, de geestelijke wijsheidsleraar voor de mensheid.
Scivias_T15_II,6 (tekst van Br. Henri Boelaars)
Het vijftiende miniatuur beeldt het visioen van Hildegardis uit over het Sacrament van het Altaar, in het bijzonder over het Misoffer. De voorstelling is traditioneel. Uit de wonde in de zijde van Christus aan het kruis vloeit het bloed in een kelk die de Kerk omhoog houdt. Rechts bovenaan vertoont zich een zegenende hand, een duidelijk symbool van de hemelse Vader, die een banderol vasthoudt waarop geschreven staat: "Mijn Zoon, deze zij uw bruid tot herstel van Mijn volk waarvan zij de Moeder zal zijn en dat herboren zal worden door Geest en water."
De tekst van de uitleg verklaart waarom in deze voorstelling het kruishout in zilver is uitgebeeld: "Toen Jezus Christus, de ware Zoon van God, aan het kruishout hing, werd Hem in de verborgenheid van de hemelse geheimenissen de Kerk Hem ten huwelijk gegeven en ontving zij als bruidsschat Zijn heilig Bloed." Het mysterie van het huwelijk van de tweede Persoon van de H. Drievuldigheid met de verloste mensheid, dat is de Kerk, speelt zich geheel af in de eeuwige gedachte van God de Vader en daarom hangt Christus hier aan een zilveren kruis. Want zoals we reeds zagen, wijst zilver op het goddelijk licht van de Vader.
Het vijftiende miniatuur beeldt het visioen van Hildegardis uit over het Sacrament van het Altaar, in het bijzonder over het Misoffer. De voorstelling is traditioneel. Uit de wonde in de zijde van Christus aan het kruis vloeit het bloed in een kelk die de Kerk omhoog houdt. Rechts bovenaan vertoont zich een zegenende hand, een duidelijk symbool van de hemelse Vader, die een banderol vasthoudt waarop geschreven staat: "Mijn Zoon, deze zij uw bruid tot herstel van Mijn volk waarvan zij de Moeder zal zijn en dat herboren zal worden door Geest en water."
De tekst van de uitleg verklaart waarom in deze voorstelling het kruishout in zilver is uitgebeeld: "Toen Jezus Christus, de ware Zoon van God, aan het kruishout hing, werd Hem in de verborgenheid van de hemelse geheimenissen de Kerk Hem ten huwelijk gegeven en ontving zij als bruidsschat Zijn heilig Bloed." Het mysterie van het huwelijk van de tweede Persoon van de H. Drievuldigheid met de verloste mensheid, dat is de Kerk, speelt zich geheel af in de eeuwige gedachte van God de Vader en daarom hangt Christus hier aan een zilveren kruis. Want zoals we reeds zagen, wijst zilver op het goddelijk licht van de Vader.
De Kerk hernieuwt het mysterie van haar huwelijk met Christus iedere dag, als zij op het altaar de bruidsschat van het Bloed aanbiedt. Wanneer zij dat doet en de kelk en het brood op het altaar geplaatst heeft en gezegd heeft: "Dit is het sacrament van het geloof" dan heft zij de handen op en zegt namens het hele volk "Daarom gedenken wij Heer, het lijden en de dood van Jezus Christus Uw Zoon, dat Hij verrezen is en opgestegen ten hemel". Dit alles is in deze miniatuur prachtig weergegeven. Links zien we in medaillons de grote mysteries van Christus' aardse leven namelijk Zijn geboorte en begrafenis, rechts in medaillons die van Zijn hemelse leven, het opstaan uit het graf en daarboven de hemelvaart. Vier meesterwerkjes van miniatuurkunst vol symboliek. Zo is het graf waarin Christus' lichaam wordt gelegd en dat waaruit Hij opstaat, gevormd van groene brokstukken en groen komen we steeds tegen als het over de aarde gaat (over levenskracht, groeikracht).
Scivias_T19_III,1
Eerst begint Hildegard te spreken over God zelf, die als Jezus* in het Oosten van de stad Gods woont. Zij ziet daar een hoog oprijzende ijzerkleurige (grijswitte) rots, van bovenaf gezien voorgesteld door blauwe en witte cirkels.
De witte wolk is hier voorgesteld als aan bloem in het midden waarop de troon van God staat. De verklaring zegt van de rots, dat die de Vreze (hoogachting) voor God is, de grondslag van alle bovennatuurlijke kennis. Boven de rots ziet Hildegard een witte wolk zweven, beeld van de gave der Wijsheid. Op die wolk staat Gods troon, wat herinneringen oproept aan het eerste visioen. We kunnen niet direct zien of het om God de Vader gaat of om Jezus. Maar zegt Jezus niet in Johannes 14:7-14: “Wie Mij ziet, ziet de Vader?” [Ik mocht de voortkomst van mijzelf als menselijke geest zien als een verdichting uit en in de goddelijke algeest: de ‘Vader’, waarin de goddelijke eigenschappen (de vermogens) in áánleg aanwezig zijn. Gods heilige geest
Eerst begint Hildegard te spreken over God zelf, die als Jezus* in het Oosten van de stad Gods woont. Zij ziet daar een hoog oprijzende ijzerkleurige (grijswitte) rots, van bovenaf gezien voorgesteld door blauwe en witte cirkels.
De witte wolk is hier voorgesteld als aan bloem in het midden waarop de troon van God staat. De verklaring zegt van de rots, dat die de Vreze (hoogachting) voor God is, de grondslag van alle bovennatuurlijke kennis. Boven de rots ziet Hildegard een witte wolk zweven, beeld van de gave der Wijsheid. Op die wolk staat Gods troon, wat herinneringen oproept aan het eerste visioen. We kunnen niet direct zien of het om God de Vader gaat of om Jezus. Maar zegt Jezus niet in Johannes 14:7-14: “Wie Mij ziet, ziet de Vader?” [Ik mocht de voortkomst van mijzelf als menselijke geest zien als een verdichting uit en in de goddelijke algeest: de ‘Vader’, waarin de goddelijke eigenschappen (de vermogens) in áánleg aanwezig zijn. Gods heilige geest
Op de borst van Jezus is een gouden schild waarover een bruine band loopt: het leem waaruit de mens is gevormd, dat God ‘op zijn hart draagt’: God kent de ‘zondige’ mens, heeft hem lief en helpt hem de deugden te ontwikkelen.
De edelstenen die de leem omlijsten zijn de profeten en helpers. De Eeuwige heeft alle mensen voorbestemd engelen te worden.
De vergankelijkheid van de wereld leidt de geest in beproevingen; door die te overwinnen groeit de menselijke geest naar volwassenheid.
Iconografische betekenis van ‘berg’: wie met tegenspoed leert om te gaan, zal voorspoed verkrijgen. De zelfverwerkelijking als geestelijke beproeving, leidt naar de top.
De ijzeren berg wordt al beschreven in het 2e visioen in het eerste boek: Scivias T 2/I,1. Van de 35 visioenen beschrijven er 9 een geestelijke ontwikkeling door het bestijgen van een berg of ladder en 9 beelden Jezus af als geestelijke leraar met zijn boek en belerend handgebaar.
*Johannes 1:1-5 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.
Grieks ‘logos’: denken, gedachte, woord, spreken, gesprek; m.a.w. ‘logos’ is: ‘geestelijke werkzaamheid’.
Jezus is afgebeeld als een ‘retor’, iemand die een overtuigende redevoering houdt of zijn leer verkondigt, ook schriftelijk bedoeld.
De naam voor redenaarskunst in de Oudheid is retorica. Dit woord komt uit het Oudgrieks, waar het 'spreker' of 'leraar' betekent, en verwijst naar de kunst van het overtuigend spreken en schrijven in het openbaar.
Synoniemen: Andere synoniemen zijn redenaarskunst of welsprekendheid.
Beoefenaar: Een beoefenaar van deze kunst werd een redenaar of retor genoemd. Het handgebaar met twee gestrekte vingers is: verkondiging van de leer, van de waarheid.
Dit gebaar komt op elf miniaturen voor (van de 45).
Het zegenende gebaar - was de volle, open hand - op één miniatuur.
Eén miniatuur toont de gekruisigde Jezus.
Om Jezus heen is een band met de kleuren rood-geel-rood. Zij duiden op ochtendrood, middag- en avondrood, het verloop van een etmaal, wat in een kringloop oneindig doorgaat, nodig voor de geestelijke groei van de mensheid.
Scivias_T21_III,2
Het hemelse Jeruzalem, van Hebr. Jeroe-sjalajim, stad van Salem (Kanaänitische god). Vierkant: de aarde; cirkel: de hemel.
Een stad is een woonplaats (rustpunt, eindpunt van de reis), waar aan het zwerven (de ontwikkeling) een einde is gekomen. De stad wordt door vier muren omringd.
- Burcht. De eerste muur is door God gebouwd en heeft een ingang. Naast de poort in de eerste muur staat een brede toren met kantelen, die Hildegard de toren van ‘het werkplan van God met de mens-heid’ noemt.
- Naast de poort is de boom van het woord
Het hemelse Jeruzalem, van Hebr. Jeroe-sjalajim, stad van Salem (Kanaänitische god). Vierkant: de aarde; cirkel: de hemel.
Een stad is een woonplaats (rustpunt, eindpunt van de reis), waar aan het zwerven (de ontwikkeling) een einde is gekomen. De stad wordt door vier muren omringd.
- Burcht. De eerste muur is door God gebouwd en heeft een ingang. Naast de poort in de eerste muur staat een brede toren met kantelen, die Hildegard de toren van ‘het werkplan van God met de mens-heid’ noemt.
- Naast de poort is de boom van het woord
- De IJver Gods is een rode (liefde) kop (bewustzijn) met drie zilveren vleugels (twee voor het denken) en een, de staart voor het willen. Het is de Logos: het denken, gedachte, woord, spreken - m.a.w. Gods geestelijke werkzaamheid. De ‘IJver’ Gods is een engel, die aandachtig is en werkt om de mens, Gods kind, te begeleiden.
- Drie muren: opgebouwd door het Joodse volk, het Israëlische bestuur en koningen en de profeten; of de Thora, Tenach en Talmoed.
- De rode kolom aan het einde is een zinnebeeldige weergave van de openbaring van Jezus’ leer op het einde der tijden(!). Jezus zit er tegenover, op de banderol zijn leer, zijn hand maakt het belerende gebaar: leermeester van de mensheid.
- De derde muur is sinds Jezus’ optreden door de gelovigen gebouwd.
De 6e kolom geeft het leven van Jezus op aarde weer en zijn leringen, uitgebeeld door leerlingen die met stenen een trap beklimmen om de muur te bouwen (‘trap’ betekent: geestlijke ontwikkeling).
- In de stad staat een ‘kerk’ van Grieks ekklèsia, de ‘geroepenen’: de geloofsgemeenschap (later kreeg ‘kerk’ de betekenis van het Griekse kyriakè, ‘huis van de Heer’, het instituut)
Gelovigen bouwen eraan en brengen langs ladders stenen naar boven (geestelijke ontwikkeling door deugdzaam gedrag). Als de ‘gemeenschap’ voltooid is, zal Jezus terugkeren.
- Aan de laatste muur wordt in deze tijd gewerkt.
Van een vierkant kunnen de afmetingen nauwkeurig worden gemeten waardoor we een heel, natuurlijk getal krijgen. Van een cirkel worden zowel de omtrek als het oppervlak berekend met een irrationeel getal, π, wat een breuk is die doorgaat tot in het oneindige, waardoor zo’n getal niet kan worden gemeten. Het is op aarde in feite onbestaanbaar. Daardoor heeft een cirkel een geestelijke, een vierkant een aardse betekenis. Een cirkel op een vierkant betekent dat de arbeid in het vierkant (de aarde) de cirkel (de hemel) tot gevolg heeft. De cirkel overschrijdt het kader van het vierkant: het hemelse is op aarde onzichtbaar.
Scivias_T31_III,10
Bij de berg waarop God zetelt in twee van de eerdere visioenen (Scivias T 2/I,1, Scivias T 19/III/1) is ook sprake van een zevenvoudige opgang. Bij die opgang gaat het om de geestelijke ‘beklimming’ (ontwikkeling) van de ijzeren berg uit het eerste visioen. De zeven treden als de opgang naar God, zijn in yoga de zeven chakra’s, waarmee de geestelijke vermogens samenhangen, de zeven treden van hun ontwikkeling en met de deugden, die moeten worden ontwikkeld om de hereniging met God te bereiken.
Bij de berg waarop God zetelt in twee van de eerdere visioenen (Scivias T 2/I,1, Scivias T 19/III/1) is ook sprake van een zevenvoudige opgang. Bij die opgang gaat het om de geestelijke ‘beklimming’ (ontwikkeling) van de ijzeren berg uit het eerste visioen. De zeven treden als de opgang naar God, zijn in yoga de zeven chakra’s, waarmee de geestelijke vermogens samenhangen, de zeven treden van hun ontwikkeling en met de deugden, die moeten worden ontwikkeld om de hereniging met God te bereiken.
Scivias_T32_III,11
De vier laatste visioenen van het boek Scivias gaan over het einde der tijden, de Wederkomst van Christus, het Laatste Oordeel en de Hemelse Glorie.
Elk van de vijf dieren linksboven in dit visioen verzinnebeeldt een van de tijd-perken in de geest van de toekomst-voorspelling in het Boek Daniël.
Uit de bek komt de adem, de ‘spiritus’, dus de ‘geest van de tijd’. Deze geest van de tijd is aan een bepaald tijdperk ‘gebonden’ met een koord.
Het laatste dier is een ‘witte wolf’, die op zijn achterpoten staat: het dier heeft zich vermenselijkt, het dierlijke in de mens is menselijk geworden… het Waterman-tijdperk.
De vier laatste visioenen van het boek Scivias gaan over het einde der tijden, de Wederkomst van Christus, het Laatste Oordeel en de Hemelse Glorie.
Elk van de vijf dieren linksboven in dit visioen verzinnebeeldt een van de tijd-perken in de geest van de toekomst-voorspelling in het Boek Daniël.
Uit de bek komt de adem, de ‘spiritus’, dus de ‘geest van de tijd’. Deze geest van de tijd is aan een bepaald tijdperk ‘gebonden’ met een koord.
Het laatste dier is een ‘witte wolf’, die op zijn achterpoten staat: het dier heeft zich vermenselijkt, het dierlijke in de mens is menselijk geworden… het Waterman-tijdperk.
Rechtsboven zit Jezus met in zijn linkerhand een boek met twee sluitingen, terwijl hij met zijn rechterhand het belerende gebaar maakt: hij ontsluit het boek dat zijn leer bevat.
Op zijn schoot heeft hij de nieuwe stad Jeruzalem, maar de onderste helft van zijn kleed is nog zwart: Jezus wordt nog niet door iedereen juist op waarde geschat.
Linksonder wordt aan Hildegard getoond dat uit de kerk zelf de antichrist zal voortkomen (de financiële malversaties in het Vaticaan en de sexuele misstanden onder de priesters, waar niet afdoende tegen wordt opgetreden). Daardoor wordt de kerk gekwetst (rode, gewonde benen). Maar de voeten zijn zilver: dat betekent het geloof, waardoor het uiteindelijk door zal kunnen gaan en goed zal komen.
De antichrist zal in de maatschappij tot de hoogste lagen doorstoten, maar uiteindelijk een nederlaag lijden door een hemels ingrijpen, doordat de wetenschap zelf het bestaan van God zal bewijzen.
Scivias_T34_III,12
Na de chaos van het overgangstijdperk zal het duizendjarige rijk van Jezus aanbreken - wat heel geleidelijk verloopt.
God maakt het belerende gebaar,
de gemeenschap der gelovigen,
het hemelse paradijs.
Na de chaos van het overgangstijdperk zal het duizendjarige rijk van Jezus aanbreken - wat heel geleidelijk verloopt.
God maakt het belerende gebaar,
de gemeenschap der gelovigen,
het hemelse paradijs.
terug naar het overzicht
^