Ik ben de weg, de waarheid en het leven.


Jezus noemt zichzelf: "... de weg, de waarheid en het leven". In Johannes 14:6 kunnen we lezen: Jezus zei tot hem: "Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij." (Reden waarom de eerste volgelingen van Jezus zichzelf de 'mensen van de weg' noemden.)
Die weg moet je echter, naar eigen vrije keuze, zelf gaan.

Zoals Paulus zegt, het gaat om de daden der wet, niet alleen om het geloof in de juistheid daarvan. In Romeinen 2:3-5 schrijft Paulus: Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden. Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn zij, hoewel zonder wet, zichzelf tot wet; immers, zij tonen dat het werk der wet in hun harten geschreven is, terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen.
Jezus noemt in Mattheüs in de Bergrede (5:1-11) een aantal persoonlijkheidseigenschappen waardoor de mens uiteindelijk God zal zien: door zich zachtmoedig, barmhartig, 'zuiver van hart' (onzelfzuchtig, gewetensvol) en vredelievend te gedragen. Alleen zo kun je "tot de Vader komen".

De weg die Jezus bedoelt als hij zegt: "Ik ben de weg..." en daar dan aan toevoegt: "... niemand komt tot God dan over deze weg," dan zegt hij dat hij zichzelf als voorbeeld stelt en dat de mens hem als voorbeeld dient na te volgen om tot God te komen. Het gaat erom naar eigen, vrije keuze jezelf als werk ter hand te nemen en te werken aan geestelijke ontwikkeling. Dat is de betekenis van 'de levensweg'.
De levensweg is de geestelijke ontwikkelingsweg van het levende: de geest. Deze weg is een onzichtbare, innerlijke weg. De gang over deze weg bestaat uit een zelfbewerkte omvorming van de eigen geestestoestand, maar... daarbij in stilte door broeders en zusters vanuit de geestelijke wereld begeleid.

Aan het begin van de weg wordt de geestestoestand gekenmerkt door de aanvangstoestand, waarbij de geest een min of meer onbewust en onbeheerst, driftmatig gebruik maakt van de geestelijke vermogens: gedreven door zintuiglijke gewaarwordingen (het waarnemen), door voorstellingen (denken) en aandoeningen (voelen) en onbeheerste strevingen (willen). Aan het einde van de weg heeft de zich ontwikkelende geest een bewust en beheerst gebruik leren maken van de vermogens: de zelfverwerkelijkte toestand, waarin de geest de vermogens gebruikt als het geweten en de deugden.
Het gaat steeds om één en dezélfde geest, alleen de wijze waarop de geest van de eigen vermogens gebruik leert maken, verandert door toename van bewustheid van de eigen vermogens en het beheerst gebruik maken van die vermogens.

De persoonlijkheid van de zelfverwerkelijkte geest wordt gekenmerkt door een gewetensvol en deugdzaam gedrag.

Het geweten is geestelijke zelfbespiegeling en zelfbeheersing. In de ingekeerde instelling zijn de vermogens dan werkzaam als zelfbeschouwing (waarnemen), redelijke (denken) en zedelijke (voelen) zelfbeoordeling en zelfbeheersing (willen). Dit is mogelijk doordat de geest de eigen geestelijke werkzaamheid weer op het eigen denken, voelen en willen kan richten en zo ook de waarde van de éigen werkzaamheid - tegelijkertijd of achteraf - kan beoordelen: de gewetensvolle zelfbeoordeling.
De deugden zijn de vermogens in hun ontwikkelde vorm en in de uitgekeerde instelling. De vermogens komen dan in het gedrag tot uiting als aandacht (waarnemen), begrip (denken), liefde (voelen) en geduld (willen). Door deugdzaamheid wordt het gedrag - en daarmee de persoonlijkheid - uit liefde gekenmerkt door: aandacht, begrip en geduld, en daardoor kan er een hechte samenhang tussen de geest en de medemenselijke geest ontstaan.

De geestestoestand wordt daardoor zodanig omgevormd, dat die steeds meer in overeenstemming komt met die van de bron, de algeest. Uiteindelijk kan daardoor de algeest de hereniging tot stand brengen.

De levensweg is voor de geest een leergang naar zelfverwerkelijking en hereniging, doel en zin van het tijdelijke bestaan.

Het is de menselijke geest,
die door zijn geestelijke vermogens bewust en beheerst te leren gebruiken,
een (begeleide) geestelijke ontwikkeling doormaakt
naar hereniging met de goddelijke algeest.

Wie meent dat Jezus voor hem of haar aan het kruis is gestorven, dat daardoor de zonden zijn uitgewist en het werk hiermee klaar is, maakt een ernstige inschattingsfout en vergeet de strekking van de vergelijking met de talenten (Mattheës 25:14-30). Angelus Silezius zegt daarover:
"Het kruis op Golgotha verlost u van geen kwaad,
zo in uw eigen hart het niet geheven staat."

Het gaat er om zélf te besluiten tot handelen over te gaan en de levensweg te bewandelen.
Jezus is daarvoor bij ons gekomen als leraar:

Jezus als leraar in Lukas
4:43 Ik moet het goede nieuws over het koninkrijk van God brengen, want daarvoor ben Ik gezonden.
17:21 Het Koninkrijk van God is in je en het ligt binnen jullie bereik.
20:21 Meester, we weten dat wat u zegt en leert juist is en dat u spreekt zonder aanzien des persoons, en dat u in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God.
21:15-19 Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken […].
Door volhárding zullen jullie je leven verkrijgen!

Jezus als leraar in Johannes
3:1-2 "Rabbi," zei de farizeeër Nikodemus, "wij weten dat U een leraar bent, die van God is gekomen, want alleen met Gods hulp kan iemand de tekenen verrichten, die U verricht."


terug naar de vragenlijst






^