schept het 'ego' de illusie van afgescheidenheid?


In een artikel in Prana (nr. 176 dec/jan 2010) wordt gesteld dat volgens de schrijver Eckhart Tolle: "Het ego verbreekt de natuurlijke gegevenheid van 'eenheid, heelheid, één Zijn, verbonden Zijn' en schept de illusie van afgescheidenheid. Dit vanuit het subject-object bewustzijn opererende 'ego' is de kern van ons lijden."

De ervaarbare werkelijkheid is de volgende. 's Morgens vroeg bij het ontwaken, keert de menselijke geest vanuit zijn geestelijke tehuis terug naar het lichaam, dat de avond ervoor slapend is achtergelaten op aarde. De menselijke geest gaat het lichaam bij het ontwaken dan weer gebruiken als een voertuig voor de aarde om er zijn dagelijkse ervaringen op te doen.
De menselijke geest is de bewuste levenskracht, het eeuwig levende; als die zich met het stoffelijke lichaam verbindt, dan komt de levende geest in aanraking met wat het tegendeel van zichzelf is: de dode stof, waaruit het vergankelijke lichaam is opgebouwd. Door de toestand verbonden te zijn met het tegendeel van zichzelf, kan de geest zichzelf niet meer zijn. Door de verbondenheid met de dode stof verliest de levende geest het zelfbewustzijn - er blijft alleen een waakbewustzijn, een wakker-zijn over. Ook verliest de geest een deel van zijn beheersing over de geestelijke vermogens - het bewust beheerste gebruik ervan wordt door een verblijf in de stof geremd.
Doordat de geest het bewustzijn van zichzelf - het zelfbewustzijn als levende zelfstandigheid - verliest, ontstaat een toestand van onbewuste vereenzelviging met datgene, waarvan de geest zich dan nog wel bewust is: de stoffelijke wereld om zich heen. Dat heeft tot gevolg dat aandacht en toewijding geheel vanuit de geest - die dan voor zichzelf een schijnbare, innerlijke leegte is geworden - uitvloeien naar buiten en op de buitenwereld worden overgedragen. Dat heeft de vereenzelviging ermee tot gevolg, een zich één voelen met het lichaam en de wereld. De mens komt daardoor in een toestand te verkeren, dat die werkelijk denkt het lichaam te zijn(!), maar de oorzaak daarvan is de onbewuste vereenzelviging daarmee.

Deze toestand is wat Tolle bedoelt met 'de illusie van afgescheidenheid'. Er is echter geen enkele 'illusie van afgescheidenheid', want de menselijke geest beseft door de ontstane onbewustheid van zichzelf in 't geheel niet dat er een toestand van afgescheidenheid zou zijn. Wat wel is ontstaan, is het gevoel 'dat dit alles is wat er is', dat er alleen een stoffelijke wereld is en dat de mens hier slechts één keer zou leven. Dát is een 'illusie', een woord dat afkomstig is van het Latijnse 'in ludere', met de betekenis: een spel met zich laten spelen; dat is trouwens ook de betekenis van het Indiase begrip 'maya': een toestand van begoocheling... de mens raakt betoverd door deze stoffelijke wereld, waar hij door zijn zintuigen heen mee is verbonden en aan gehecht is geraakt.
De oude Indiërs beseften echter ook het grote belang van deze toestand, want 'mayavi' betekent vervolgens: God die ons door de begoocheling leidt, die ons door deze wereld leidt.

De toestand van onbewuste vereenzelviging heeft namelijk een diepzinnige en belangwekkende betekenis. Door de zo ontstane toestand van schijnbare afgescheidenheid van de geestelijke wereld en de geestelijke begeleiders die daar zijn, komt de menselijke geest in een toestand te verkeren, dat die schijnbaar geheel aan zichzelf is overgeleverd. Alleen deze toestand maakt het bestaan van de vrije keuze voor de mens mogelijk.
Dit is een zinvolle toestand van zelfstandigheid, waarin de geest genoodzaakt is, zélf zijn geestelijke vermogens te gebruiken om alle in de stroom van de tijd op zich afkomende gebeurtenissen te verwerken. Alleen door zijn vermogens bewust en beheerst te gaan gebruiken, kan de geest zichzelf in die stroom staande houden en kan zo voorkomen erdoor te worden overspoeld.
Aangezien de geestelijke vermogens - het vermogen de gebeurtenissen om zich heen waar te nemen, ze in zichzelf te overdenken en te doorvoelen, en er vervolgens iets mee te willen doen - de wezenlijke kenmerken van de geest zijn, en de geest door de stroom van dagelijkse gebeurtenissen ze steeds beter leert beheersen, heeft de zelfstandige verwerking van die gebeurtenissen geestelijke groei tot gevolg! De toestand van schijnbare afgescheidenheid (een zelfgeschapen illusie volgens Tolle) en de vrije keuze die daardoor mogelijk is, is de oorzaak van geestelijke ontwikkeling!

Het is niet 'het ego' dat de 'natuurlijke eenheid, heelheid enz. verbreekt' en zo 'de illusie van afgescheidenheid zou scheppen', maar iedere ochtend bij het ontwaken wordt de mens wakker in zijn geestelijke leerschool, de aarde; daar is hij schijnbaar aan zichzelf overgeleverd met een zeer belangrijk doel: een zélfbewerkte geestelijke groei naar zelfstandigheid. Deze mogelijkheid - die de stoffelijke schepping biedt - is door God bewust zo geschapen; de goddelijke algeest houdt al denkend deze wereld in zichzelf in stand om de menselijke geest in de gelegenheid te stellen zichzelf te ontwikkelen tot geestelijke volwassenheid... en zo zijn goddelijke aanleg te verwerkelijken.
Want God kan alleen met gelijkwaardigen een liefdevolle, persoonlijke band vormen door een evenwichtige wisselwerking, die tussen Gods heilige geest en Gods zich ontwikkelende godenkinderen, die wij zijn.

Dit bestaan wordt alleen tot een lijden (volgens Tolle's woorden) als dit door het ontbreken van een godsdienstige instelling niet meer op zinvolle wijze wordt gezien in het licht van de eeuwigheid. Het woord 'godsdienst' betekent 'dienst aan God' en de mens dient God door de aarde op te vatten als een leerschool voor geestelijke ontwikkeling naar de geestelijke zelfstandigheid van Gods godenkinderen, om zo de hereniging met God mogelijk te maken, Gods doel met de aarde als leerschool.
Als deze hoofdweg niet meer wordt gezien door ongodsdienstigheid - ook een vrije keuze(!) - komt de mensheid op allerlei doodlopende zijwegen en dat betekent lijden. In de geschiedenis en in het heden is dat overal zichtbaar... maar dát wordt voor de mens een les als die na het overlijden weer thuis komt.


Maar niet 'het ego' is de oorzaak van afgescheidenheid, maar de spréékwijze 'het ego', die ook Tolle's spreekwijze is!
Hierop wijst bijvoorbeeld de door sommigen uit het Engels overgenomen uitdrukking ‘zelfloos’, een vertaling van het Engelse ‘selfless’. Waarschijnlijk wordt ‘onzelfzuchtigheid’ bedoeld; want zelfzucht is een menselijke eigenschap - en die kun je hebben of niet. Maar dat volgens sommigen de mens ook ‘zelfloos’ zou kunnen zijn, geeft duidelijk aan dat er met het ‘Zelf’, dat nastrevenswaardig is en met het ‘zelf’ dat je beter kwijt zou kunnen zijn, werkelijk twee aparte zelfstandigheden worden bedoeld.
De gespletenheid van het zelfbeeld dat hiermee samenhangt, leidt tot een spraakgebruik dat duidt op een meervoudige persoonlijkheidsstoornis, een spreekwijze die uitgaat van een gespleten mensbeeld, innerlijk verdeeld in een alledaags ‘het ik’ of ‘het ego’, met daarnaast een ‘het Zelf’, dat zich ergens op haast onbereikbare hoogten bevindt.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^