Het mystieke lichaam van Christus


Over de hechte band tussen de goddelijke en de menselijke geest

Door ons stoffelijke lichaam dat we op aarde bezitten, zijn we ogenschijnlijk geheel van elkaar gescheiden. Op het oog leven we hier als aparte mensen, los van elkaar. Het stoffelijke lichaam heeft ook als doel ons hier een toestand van zelfstandigheid te laten ervaren, waardoor we in de gelegenheid zijn zelfstandig beslissingen te nemen en uit te voeren. Die persoonlijke vrijheid is een noodzakelijke voorwaarde om onze geestelijke groei naar persoonlijke zelfstandigheid mogelijk te maken.

Maar zoals onze lichamen door een soort van verdichting uit het stoffelijke heelal zijn voortgekomen, zo zijn we geestelijk allemaal uit God voortgekomen. Geestelijk zijn wij allen Gods schepsels, doordat alle menselijke geesten door verdichting van Gods licht en warmte uit en in de goddelijke algeest een bolvormige wolk van licht en warmte zijn geworden: de menselijke geesten.
Door die verdichting uit en in de goddelijke algeest is er een naadloze overgang tussen de menselijke geest en de goddelijke algeest. Dat betekent dat we door de algeest heen allen met elkaar zijn verbonden: wij als menselijke geesten zijn in wezen onwrikbaar met elkaar verstrengeld.

Wij zijn ons daar echter nog niet van bewust doordat wij nog bezig zijn onze goddelijke, geestelijke aanleg tot ontwikkeling te brengen. Als die ontwikkelde toestand is bereikt, dan is onze geestesgesteldheid met die van de algeest in overeenstemming gekomen en is de hereniging ermee mogelijk - en daardoor ook de geestelijke verbondenheid met elkaar. Vandaar dat Jezus ons aanraadt eerst God lief te hebben boven al, waarna door de hereniging met God de liefde voor onze medemensen een als vanzelf hieruit voortvloeiend gevolg is. Wij herkennen dan de goddelijke kern die wij zelf zijn als menselijke geest als de goddelijke kern die ook in onze medemensen werkzaam is.
Door de algeest heen zullen wij ons dan in liefde met elkaar verbonden voelen.

Dat is de hechte liefdesband die Jezus tijdens het laatste avondmaal aan zijn leerlingen duidelijk maakt:
Ik ben in de Vader en de Vader is in mij. (Joh. 14:11)
[…] Ik ben in mijn Vader en jullie zijn in Mij en Ik ben in jullie. (Joh. 14:20)
Indien iemand Mij liefheeft, […] wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. (Joh. 14:23)
Vader, laat hen een zijn zoals wij, de Vader in mij, ik in de Vader en zij in ons. (Joh. 17:21)
Opdat zij een zijn zoals wij een zijn. (Joh. 17:22)

Deze toestand is wat Paulus het mystieke lichaam van Christus noemt.

In de Brief aan de Hebreeën (schrijver onbekend) is meteen aan het begin (1:1-3) het volgende te lezen:
Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon,
Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.
Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge...

Handelingen (aan Lucas toegeschreven) 17:26-29
God heeft uit een enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald,
Opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons.
Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij, gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd: Want wij zijn ook van zijn geslacht.

Brief aan de Romeinen 12:4-5
Want, gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben,
Zo zijn wij, hoewel velen, een lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander.

1 Korinthiërs 12:20-27
Maar nu zijn er wel vele leden, doch slechts een lichaam.
En het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig.
Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk,
En juist die delen van het lichaam, welke wij minder in ere houden, bekleden wij meer eervol, en onze minder edele leden worden met groter eer behandeld, doch onze edele leden hebben dat niet nodig.
God heeft evenwel het lichaam zo samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was,
Opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen.
Als een lid lijdt, lijden alle leden mede, als een lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde.
Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.

Efeziërs 4:3-6
En u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes:
Een lichaam en een Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping,
Een Here, een geloof, een doop,
Een God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.

Efeziërs 4:10-13
Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.
En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars,
Om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus,
Totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, […]

Efeziërs 5:29-32
Want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het zoals Christus de gemeente, omdat wij leden zijn van zijn lichaam.
Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn.
Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente.

Kolossenzen 1:15-20
Christus is beeld van God, de onzichtbare [algeest]; [Christus is de] eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, 'vorsten en heersers, machten en krachten' [dit zijn de namen van vier engelenordes], alles is door Hem en voor Hem geschapen.
Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.
Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk [van Grieks 'kyriakos': 'van de heer', godshuis; maar in het godshuis verzamelt zich de lévende gemeenschap van gelovigen, dus 'kerk is geloofsgemeenschap', want alleen díe is 'van de Heer'!].
Oorsprong is Hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid [de algeest] willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn 'bloed' [zijn zelfoffer] aan het kruis.

Kolossenzen 1:23-24
Indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.
Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de gemeente.

Dat 'lichaam van Christus' is hetzelfde als 'de kosmische Mens' die in de boeken van Jakob Lorber wordt beschreven en waar wij allen een deel van zijn. Het is als het ware een 'gemeenschap van gelovigen' in de geest van Christus.
Hoewel alle menselijke geesten bij die gemeenschap horen, zijn nog niet allen zich hiervan bewust of hebben er vertrouwen in dat zij hiertoe behoren. Ieder voor zich moet langzaam maar zeker naar het inzicht in deze grondtoestand, deze eerste bestaanstoestand van de mens, toegroeien.

Ogenschijnlijk lijkt het alsof al onze stoffelijke lichamen los zijn van elkaar. Maar gezien in het grote geheel van de kosmische ontwikkeling is dat slechts schijnbaar zo. De atomen die de bouwstenen van onze lichamen zijn, zijn in een ver verleden op ontelbare zonnen in het oneindige heelal door kernreacties ontstaan. Nadat al die sterren ontploften, zijn al die atomen sterrenstof geworden en in het heelal verspreid, sterrenstof dat nu ons huidige sterrenstelsel, de zon met zijn planeten, heeft gevormd.
Uit die stof zijn hier op aarde onze stoffelijke lichamen gevormd, we hebben erin geleefd en zij zijn weer tot stof vergaan... om weer nieuwe bouwstenen te leveren voor de lichamen van onze kinderen. Ook zij staan net als wij in wisselwerking met onze omgeving door het voedsel dat we tot ons nemen en de afvalstoffen die we uitscheiden.
Onze lichamen zijn a.h.w. kunstige verdichtigen van sterrenstof uit het heelal. Gezien in het grote geheel wisselen al onze lichamen voortdurend stof met elkaar en met de omgeving uit en daardoor zijn onze lichamen in wezen in de loop van de tijd gezien alle met elkaar verbonden.

Op dezefde wijze geldt in de kwantummechanica de kwantumveldentheorie. Die zegt dat de grondslag van alle deeltjes in het heelal de deeltjesvelden (stralingsvelden) zijn. Ieder deeltje is voortgekomen uit zijn veld (bijvoorbeeld een elektron uit het elektronenveld), doordat dat veld door een bepaalde oorzaak in een 'aangeslagen toestand' (geëxiteerde toestand) kwam te verkeren en in die toestand door 'verdichting' (condensatie) een deeltje liet ontstaan. Dat deeltje is in feite op één plaats verdichte straling uit het stralingsveld: een 'kwantum', een 'energiepakketje'. Maar doordat er sprake is van condensatie, blijft ieder deeltje ook onlosmakelijk met zijn veroorzakende veld verbonden... er bestaat ook daar een naadloze overgang, zoals ook bij de menselijke geest en de goddelijke algeest (waarvan de deeltjesvelden hier een afbeelding zijn).
Ook zij vormen een 'mystiek lichaam' in de betekenis van Paulus.
Op deze wijze vormt heel Gods schepping, zowel geestelijk als stoffelijk, een eenheid.

Hierop wees ook Teilhard de Chardin: alle menselijke geesten bewegen zich door ontwikkeling - door de weerstand van de stof te overwinnen - in de richting van wat hij noemde het Punt Omega, en vormen daar een hechte gemeenschap in Christus, in de zin van Paulus.


terug naar de drie-eenheid

terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^