Nathanaël en zijn bijzondere 'roeping' - Johannes 1:43-51



de roeping van Nathanaël door Jezus
na bemiddeling van zijn vriend Philippos
Bij zijn eerste ontmoeting met Jezus, door bemiddeling van zijn vriend Philippos, herkent Nathanaël hem onmiddellijk als 'rabbi', als een goddelijke godsdienstleraar; hij maakt dan eenzelfde persoonlijke omwenteling mee als later Paulus.

De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan. Hij zocht Filippus op en zei tegen hem: "Volg Mij." Filippus kwam uit Betsaïda, uit dezelfde stad als Andreas en Petrus. Hij zocht Nathanaël op (in Kana) en zei tegen hem: "We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet heeft geschreven en over wie ook de profeten hebben gesproken: het is Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth!" (1)
"Uit Nazareth?" zei Nathanaël, "kan daar iets goeds vandaan komen?" (2)
"Kom zelf maar kijken," zei Filippus.

Jezus zag Nathanaël aankomen en zei: "Dat is nu een echte Israëliet, een mens zonder bedrog." (3)
"Hoe kent U mij?" vroeg Nathanaël. Jezus antwoordde: "Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat." (4) M.a.w. vóór deze ontmoeting in deze stoffelijke, was er al een bezoek aan Nathanaël geweest in de geestelijke wereld. Waarschijnlijk had Nathanaël iets ongewoons ervaren, waaraan hij nu door Jezus' woorden wordt herinnerd. Daardoor...
"Rabbi," zei Nathanaël, "U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël!" (5)
Jezus vroeg: "Geloof je omdat Ik tegen je zei, dat Ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien. Werkelijk, Ik verzeker jullie," voegde Hij eraan toe, "jullie zullen de hemel geopend zien en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon." (6)

1. In de Bijbel was Nathanaël de eerste mens, die besefte wie hij voor zich had: Gods heilige geest, die als geest in de mens Jezus persoonlijk bij ons is geweest. Dat hij dit onmiddellijk begreep, wijst erop, dat hij al een geestelijke ontwikkeling had meegemaakt. Galilea stond in die tijd onder invloed van de Griekse cultuur en het zou kunnen zijn dat Philippos (Griekse naam) en hij lid waren van een Griekse mysterie-school.
Jakob Lorber vermeldt dat Nathanaël een toegewijde leerling van Jezus was en zelf een evangelie schreef in het Grieks, zie Het Evangelie van Sichar, Het Grote Johannes Evangelie (deel 1) 51/242. Genoemd evangelie is helaas verloren gegaan.

2. In de tijd van Jezus was er veel geloofsafval onder het joodse volk. Ook waren Thora-boekrollen duur, ze moesten immers met de hand worden overgeschreven. Toch bleek uit het gesprek dat de vrienden Philippos en Nathanaël voerden, dat zij de Thora kenden, zij moeten beide Thora-lezers of Thora-studenten zijn geweest.

3. Uit opgravingen blijkt dat Nazareth in Jezus' tijd een kleine, arme nederzetting moet zijn geweest, waarschijnlijk de oorzaak van Nathanaëls twijfel. De synagoge ('plaats van samenkomst') hoeft geen gebouw te zijn, maar kan ook een huiskamer of een ruimte in de openlucht zijn geweest.

4. In Genesis 27 e.v. staat beschreven hoe Jakob ('hij greep de hiel' van zijn tweelingbroer Ezau) door mee te werken aan het bedrog van zijn moeder Rebekka, het eerstgeboorterecht en de zegen van zijn oude vader Isaak verkrijgt en zo zijn oudere tweelingbroer Ezau afhandig maakt. Daarna, op de vlucht voor Ezau krijgt hij een droom (Gen. 28:12), waarin hem een ladder wordt getoond waarlangs Gods engelen naardalen en opstijgen naar de hemel. Jakob wordt dus toch door God aanvaard en hij noemt die plaats dan ook Bethel, het huis van God. Jakob gaat naar zijn oom Laban en wordt verliefd op diens dochter Rachel. Hij moet eerst zeven jaar voor Rachel bij Laban werken, maar moet dan eerst trouwen met haar oudere zuster Lea en pas daarna krijgt hij ook Rachel als vrouw, voor wie hij dan nogmaals zeven jaar bij Laban moet werken.
Op weg terug naar huis worstelt Jakob met Gods engel (Gen. 32:23), die hem daarna de naam Israël geeft: want je hebt met God en met mensen gestreden en gewonnen. Jakob krijgt bij zijn vrouwen en bijvrouwen 12 zonen, het begin van de 12 stammen van het volk, dat dán het volk Israël wordt genoemd.

Bij de ontmoeting met Nathanaël herinnert Jezus hem aan deze geschiedenis van zijn aartsvader Jakob, maar noemt hem dan een wáre Israëliet, in wie géén bedrog is. Nathanaël beseft dan dat Jezus weet wie hij is en dat hij de Thora bestudeert en tracht na te leven, wat in het Judea en Galilea van die tijd ongebruikelijk was geworden.

Ook was in Jezus' tijd de aanduiding 'Israëliet' ongebruikelijk geworden, omdat in navolging van de Romeinse bezetters de leden van het joodse volk elkaar 'Judeeërs' of 'Galileeërs' noemden. Maar Nathanaël trachtte blijkbaar vast te houden aan de Israëlische traditie, vandaar dat Jezus hem 'een ware Israëliet' noemt.

5. Als Nathanaël dan vraagt hoe Jezus hem kent, zegt hij dat hij Nathanaël 'zag zitten onder de vijgenboom'.
a. Daarmee verwijst hij naar Micha 4:4-5 "Ieder zal in vrede zitten onder zijn wijnrank en onder zijn vijgenboom, want 'de God van de hemelse machten' heeft gesproken. Laat andere volken hun eigen goden volgen - wij vertrouwen op de naam van onze God, voor eeuwig en altijd."
De 'wijnrank' verwijst naar wijn en de 'vijgenboom' naar de bij joden gebruikelijke vijgenkoek ('brood'), maar daarmee wordt geestelijk drinken en geestelijk voedsel bedoeld, want in de koele schaduw van de vijgenboom werd door de joden de Thora bestudeerd en tot Jahwe gebeden. Jezus zegt dus dat hij Nathanaël dat zag doen en verwijst voor de tweede keer naar Thora-studie.
De vijgenboom heeft nog een andere religieuze betekenis, want alleen de takken van de vijgenboom mochten worden gebruikt voor een brandoffer.
b. Daarmee verwijst hij ook naar Zacharias 3:6-10 De engel verzekerde [de hogepriester] Jozua: "Dit zegt de Heer van de hemelse machten [de engelen]: Indien je Mij gehoorzaamt en mijn voorschriften in acht neemt, indien je mijn tempel beheert en mijn voorhoven bewaakt, zal Ik je opnemen in deze kring. Luister, hogepriester Jozua, jij en je priesters, die voor je zitten en die in staat zijn om tekenen uit te leggen. Ik zal mijn dienaar sturen, de nieuwe telg [Jezus]. Voor je ligt een steen, Jozua, die Ik heb neergelegd, één steen waarop zeven ogen rusten. Ikzelf zal daarin een inscriptie graveren - spreekt de Heer van de hemelse machten - en in één enkele dag zal Ik dit land reinigen van alle schuld. Op die dag - spreekt de Heer van de hemelse machten - zullen jullie elkaar uitnodigen onder de wijnrank en onder de vijgenboom."
c. En in Jesaja 11:1-2 zegt God over deze telg:
"Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei.
De geest van God zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en ontzag voor God."
d. Een andere uitleg is, dat volgens de Assyrische Kerk van het Oosten, die door de apostel Thomas (op zijn weg naar India) is opgericht, er documentatie bestaat die vermeldt, dat Nathanaël een baby was tijdens de kindermoord door Herodes. Zijn moeder verborg hem in een vijgenboom om hem uit de handen van Herodes' soldaten te redden. Zij moest dit daarna geheim houden om hem alsnog te beschermen.
Als Jezus hem tijdens hun eerste ontmoeting hier toch aan kan herinneren, moet hij dit op een bovennatuurlijke wijze te weten zijn gekomen ('Jezus wist, wat in de mens was.' Joh. 2:24-25). Vandaar dat Nathanaël hem als een 'man Gods' (profeet) herkent en hem meteen uit overtuiging: "Rabbi, Zoon van God" noemt. Een 'rabbi' was een joodse godsdienstleraar en Nathanaël herkent Jezus als eerste als een goddelijke leraar.

6. Nathanaël begrijpt dan dat Jezus hem doorziet en zijn eenzame, verborgen godsdienstigheid kent, waarna hij hem 'de Zoon van God en de koning van Israël' noemt; een uitspraak die opnieuw op Thora-studie wijst, want de komst van de Messias, de Masjah of 'de Zoon van God en de koning van Israël', werd door de hele Tenach heen verwacht.

7. Dat bevestigt Jezus door voor de derde keer naar de geschiedenis van Jakob, die nu Israël wordt genoemd te verwijzen, door de engelenladder uit Gen. 28 te noemen. Jacob zag die ladder op de plaats die hij vervolgens Bethel, Huis van God noemde. Jezus zegt daarna dat ook zij zoals Jakob de hemelen geopend zullen zien, maar Gods engelen nu zullen zien afdalen op de mensenzoon, Jezus. Nathanaël wordt door de woorden van Jezus geheel met de geschiedenis van Israël én met Jezus verbonden.

8. De naam Nathanaël betekent: 'God heeft gegeven', dus 'godsgeschenk', maar zoals gebruikelijk hadden mensen in die tijd twee namen en zijn naam was voluit: Nathanaël Bartholomeüs. De laatste naam is samengesteld uit: 'bar tolmai' en betekent in het Hebreeuws: 'zoon van de vorentrekker' (boer) en in het Aramees, dat ook in Galilea werd gesproken: 'zoon van de waterdrager', wat ook 'boer' betekent, want boeren moesten in dat droge land zelf hun land van water voorzien.
De naam 'waterdrager' heeft ook een zinnebeeldige betekenis; het was een aanduiding van Gods engel die vanuit de hemel Gods levenswater aandroeg om de mens te laten leven. Die waterdrager kwam als de Waterman als een sterrenbeeld aan de hemel te staan, levenswater uit een kruik gietend en opgenomen in de tekens van de dierenriem.


de wonderbare visvangst aan het meer van
Galilea (Tiberias); Duccio di Buoninsegna
Het wonder van de vangst van 153 vissen
Door zijn filosofische inslag hield Nathanaël zich in de groep leerlingen op de achtergrond en wordt daardoor in de evangeliën niet meer genoemd; behalve in de opsommingen van Jezus' leerlingen en als Jezus na zijn opstanding weer aan zijn leerlingen verschijnt bij het Meer van Tiberias (Galilea) (Joh. 21:1-2 e.v.).
Na de hele nacht niets te hebben gevangen, vangen zij op aanwijzing van Jezus daar 153 grote vissen, terwijl het net niet breekt. Als in de Bijbel een getal wordt genoemd, heeft het een gematrische betekenis: 1+5+3=9, en negen betekent: voltooiing, vervolmaking, geheel. Op de 9 volgt de 10, dat gematrisch: 1+0=1 niet alleen het einde van de eerste rij hele getallen is (10), maar ook terugkeert naar het getal waar die rij mee is begonnen (1) en daardoor 'einde en nieuw begin' betekent.
Zoals Jezus hen bij hun roeping in het begin had voorgehouden, zullen zij nu daadwerkelijk 'vissers van mensen' worden, zendelingen, verbreiders van zijn leer. Nathanaël ging daarvoor o.a. naar Armenië, waar hij samen met Thaddeüs de Armeense kerk stichtte, die tot op de huidige dag als zelfstandige kerk bestaat en hem als stichter erkent.

Bijbeltekst: NBV-vertaling 2021


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^