Dr. Michael Davis - Who wrote the New Testament?


Yavapai College Archives, Library’s Distinguished Guest Lecture Series, March 29, 2018.
Youtube: https://youtu.be/x3iMMG6KSEc
Hieronder volgt een Nederlandse samenvatting van zijn op dit college uitgesproken tekst.

Het Nieuwe Testament is zonder twijfel een van 's werelds meest invloedrijke boeken. Maar wie schreef de Evangeliën en wanneer? Hebben we kopieën van de originele teksten? Werden alle christelijke teksten opgenomen? Richten alle christelijke godsdiensten zich naar hetzelfde Nieuwe Testament?

In drie eeuwen samengesteld
In de 13e eeuw werd de Canon van de Bijbel gesloten, er werd besloten er nu niets meer aan te veranderen; maar je kunt je afvragen waarom dat besluit is genomen. Want het boek dat we nu als het Nieuwe Testament kennen, kwam voor het eerst tot stand door toedoen van keizer Constantijn de Grote, begin 4e eeuw. Het jaar van Jezus’ terechtstelling ligt waarschijnlijk tussen de jaren 29 en 33. Het Nieuwe Testament verscheen voor het eerst tussen 350 en 360, dus meer dan 300 jaar na Christus. De vorming van het Nieuwe Testament heeft ruim 3 eeuwen geduurd.
We bezitten geen enkel origineel manuscript, we hebben alleen kopieën en die zijn door schrijvende monniken met de hand overgeschreven. Ze bevatten allemaal spelfouten. De geschriften die we hebben, zijn door volgelingen in het Grieks geschreven, Griekse en joodse volgelingen, die Aramees of Hebreeuws spraken. Tientallen van dat soort manuscripten deden in het toenmalige Romeinse rijk de ronde.

Paulus vestigde het christendom in het Westen, maar kende Jezus niet
Paulus was hier de bekendste apostel, naast Petrus. Paulus was degene, die in feite het Romeinse Rijk christelijk heeft gemaakt. De andere apostelen waren joden, maar Paulus was een joodse Romein. De anderen gingen ervan uit, dat Jezus de joodse leer niet had opgeheven. Maar zij, als joden, benadrukten wel dat Jezus de reeds lang aangekondigde Messias was. Paulus echter ging naar de heidenen en dacht aan de opdracht die Jezus hem, onderweg naar Damascus, had gegeven. Daardoor was hij van Farizeeër en christenvervolger een van de grootste verkondigers van Jezus geworden.
Paulus heeft Jezus echter nooit zijn leringen horen verkondigen, zoals de andere apostelen en heeft ook niet gezien wat Jezus deed. Hij vermeldt in zijn brieven nooit de evangeliën, want die waren nog niet geschreven. Jezus overleed begin jaren 30 en Paulus begon twintig jaar later in de jaren 50 zijn brieven te schrijven. Hij schreef als eerste over Jezus. Het eerste evangelie, geschreven door volgelingen, is dat van Markus uit de jaren 70. Dat is veertig jaar na Jezus’ overlijden.
De brieven van Paulus werden in het Westen het meest bekend en vormden in de Middeleeuwen de leer van de westerse, later de Room-Katholieke Kerk [In feite het Paulinische christendom, dat werd getekend door Paulus’ schuldgevoel t.a.v. zijn vroegere rol als christenvervolger! In zijn eerste brief aan de Korinthiërs zegt Paulus duidelijk wat er bij hem in het middelpunt staat: "Want voor mij is de boodschap van de gekruisigde Jezus Christus het enig belangrijke." (1 Kor. 2:2) Jezus' leerlingen hadden drie jaar naar rabbi Jezus' wijze lessen geluisterd, Paulus had die lessen uit de tweede hand.].

Jezus’ leerlingen verkondigden uit het geheugen
Van de latere evangeliën hebben we niet de originele manuscripten. Na Jezus’ overlijden werd zijn leer alleen mondeling doorgegeven door de joodse apostelen en men moest die leringen onthouden. De apostelen verkondigden overal de leer, maar uit die tijd hebben we geen geschriften. Wat we nu het Nieuwe Testament noemen, ontstond pas later en werd uit het geheugen van de schrijver opgeschreven.
Johannes, Petrus en Paulus overleden in de jaren 50 of 60, en Jeruzalem werd in de jaren 70 verwoest, zodat de andere apostelen en alle oorspronkelijke christenen daar, de eerste gemeente, moesten vluchten. Daarmee kwam er een einde aan het joodse christendom. Daarna ontstond pas het evangelie van Markus.

Thomas verkondigde in India
Geleerden gaan ervan uit dat er een evangelie heeft bestaan dat Q (Duits Quelle, bron) wordt genoemd. Want een groot deel van Markus, Mattheüs en Lukas bestaat uit dezelfde onderwerpen, dezelfde woorden en zinnen, en ze werden door verschillende personen op verschillende tijdstippen geschreven.
Over het evangelie van Thomas lezen we niet veel, want de kerkvaders hadden later besloten dat het moest worden verbrand. Toch zijn er nog steeds in India 5 miljoen Thomas-christenen, in een Hindoe- en moslim-land; hun kerk is gesticht door Thomas en hun bijbel is het evangelie van Thomas. Helaas werden zij in de 16e eeuw door de Portugezen veroverd, die hun evangelie verbrandden en hen tot het katholicisme bekeerden. Pas bij Nag Hamadi werd het in de jaren 1940 samen met andere gnostische geschriften weer teruggevonden.
Zo zijn er in de begintijd tientallen evangeliën, waarvan we alleen van het bestaan ervan weten, doordat ze door de kerkvaders in hun geschriften werden genoemd.

De evangeliën pas later op schrift gesteld
Geleerden gaan ervan uit dat het evangelie van Markus rond het jaar 70 werd geschreven, Mattheüs rond 85, Lukas tussen 85 en 90, de Apocalyps rond het jaar 100, Johannes rond 100 of nog later. Dus tussen 40 en 70 jaar na Jezus’ overlijden, werd zijn leer pas opgeschreven. Waarschijnlijk waren alleen de schrijvers van Markus en Lukas nog ooggetuigen. Maar de meeste van deze schrijvers zijn anoniem. Dit is dus de ontstaansgeschiedenis van wat we nu het Nieuwe Testament noemen.
Paulus schrijft 13 zendingsbrieven, maar waarschijnlijk zijn drie ervan niet door hem geschreven. Ook van de brief aan de Hebreeën is de schrijver niet zeker. Men nam het in die tijd niet zo nauw met de historische betrouwbaarheid. Men schreef een stuk en zette er de naam van een bekende persoon onder om het aanzien te geven. Niemand kon in die tijd immers nagaan of dit de waarheid was of niet. Bibliotheken waren er nauwelijks.
Toch heeft de toenmalige kerk op grond van deze geschriften haar leer gevormd!

De bron Q (Quelle)
Paulus geloofde in de Apocalyps. Hij ging ervan uit dat Christus terug zou komen. Geleerden menen dat de brieven aan de Kolossenzen en de Tessalonicenzen en de brief aan de Hebreeën, niet door Paulus zijn geschreven vanwege stijlverschillen. De schrijver van Markus zegt nergens dat hij leerling van Jezus was.
De eerste drie evangelisten schreven in verschillende tijden en in verschillende plaatsen, en toch komt 80% van wat ze schrijven met elkaar overeen; vandaar dat wordt aangenomen dat er een gezamenlijke bron in de vorm van het verloren gegane evangelie Q moet zijn geweest.
We bezitten niets van wat er door de leerlingen in het Hebreeuws is geschreven. We hebben alleen Griekse geschriften, omdat Grieks de lingua franca van die tijd was. Maar van de leerlingen zelf die met Jezus hebben opgetrokken, hebben we geen geschriften. Jezus zelf schreef niets op, maar hij werd door zijn leerlingen rabbi genoemd, dus we gaan ervan uit dat hij wel kon lezen en schrijven.
Wat we nu de Bijbel noemen, ontstond pas in de jaren 400 en van daarvóór zijn er alleen maar fragmenten beschikbaar die anoniem zijn.

De drie synoptische evangeliën en Johannes
Van Lukas wordt aangenomen dat hij Paulus vergezelde. Hij was ook geen ooggetuige van Jezus als godsdienstleraar [de betekenis van ‘rabbi’]. Maar Lukas treedt wel in bijzonderheden.
Markus, Mattheüs en Lukas worden de synoptische evangeliën genoemd, doordat ze met elkaar overeenkomen, in tegenstelling tot Johannes, dat bijna niet in het Nieuwe Testament zou zijn opgenomen. Paulus heeft de andere apostelen [die argwaan koesterden] maar enkele keren ontmoet. Alleen Jezus heeft hem bezocht en Paulus is in feite de eerste christelijke mysticus, maar hij schrijft niet over Jezus’ tijdelijke bestaan op aarde.
Van Handelingen wordt aangenomen dat het rond 150 is geschreven en dat de schrijver Lukas was, maar ook dat is onzeker.
Het Evangelie van Johannes is hoogstaande literatuur in ontwikkeld Grieks, terwijl Johannes zelf een visser uit Galilea was. Het is in feite anoniem. Het beschrijft niet de maagdelijke geboorte, noch de doop in de Jordaan; er zijn geen gelijkenissen, geen Bergrede, geen beproeving in de woestijn of de Transfiguratie. Johannes geeft ook een andere volgorde van sommige gebeurtenissen.
Eén van de bijbelonderzoekers vond vijf verschillende stijlen in de Griekse tekst van dat evangelie.

Bij de Egyptische plaats Nag Hamadi werden een aantal evangeliën gevonden waar we nog nooit van hadden gehoord. En Johannes eindigt met te zeggen, dat als alles moest worden opgeschreven wat Jezus op aarde had gedaan, de wereld dat aantal boeken niet kon bevatten.
[Joh. 21:25 Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus heeft gedaan; indien deze een voor een beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten.]
Met andere woorden, wat er in de evangeliën staat, is niet het enige, wat Jezus ooit heeft gezegd!

De eerste christenen vormden verspreide geloofsgemeenschappen
De eerste christelijke Bijbel die we hebben, is die van Marcion die in 144 is geschreven en daarin beschrijft hij een deel van Lukas en een aantal zendingsbrieven van Paulus.
In 175 - 200 schrijft Clemens van Alexandrië dat Markus en Lukas geen leerlingen van Jezus waren.
Kerkvader Irenaeus zegt dat er voor vier evangeliën was gekozen omdat er vier windrichtingen zijn.
Vóór Constantijn was er geen sprake van een kerk, maar van meerdere, verspreide geloofsgemeenschappen, die elkaar niet regelmatig spraken en bovendien lange tijd werden vervolgd. In de eerste eeuwen moesten de christenen een ondergrondse beweging gaande houden. Er werden door tegenstanders allerlei verdachtmakingen geuit en zij werden atheïsten genoemd, omdat ze niet in de gebruikelijke goden geloofden.

Constantijn de Grote
Constantijn beëindigde pas in 313 de christen-vervolgingen en in 331 besloot hij dat er een samenvattend boek moest komen, ‘de boeken’ genoemd, ‘biblia’ of: de Bijbel. Aan kerkvader Eusebius vroeg hij die ‘boeken’ samen te stellen, dus 300 jaar na Jezus’ overlijden. Alle ooggetuigen van Jezus’ bestaan waren toen al overleden.
Eusebius verzamelde honderden christelijke geschriften, waarvan we nu geen afschriften meer hebben en hij vroeg aan een groot aantal priesters eenvoudig een ja of nee wat betreft de geschiktheid van ieder geschrift.
Zo kwam de Bijbel tot stand!

Theodosius maakte christendom tot staatsgodsdienst
In 367 kwam er een Paasbrief van kerkvader Athanasius van Alexandrië waarin hij stelde dat de 26 boeken van het Nieuwe Testament (zonder de Openbaringen) de enige boeken zijn die mogen worden gelezen. In 424 tijdens een Apostolische Constitutie kwamen er nog eens tien boeken bij, maar die er nu toch niet meer zijn. Er was dus veel verwarring en verschil van mening welke boeken in de Bijbel thuis hoorden.
Dan komt in 381 keizer Theodosius die het christendom, de godsdienst die Petrus en Paulus brachten, als enige goedkeurt en alle andere verbied. De juiste leer is een enige God, die bestaat uit de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Het is dus een Romeinse keizer die dit beveelde, niet een bisschop. Er kwam een doodstraf te staan op iedereen, die afweek van de leer van de Katholieke Kerk. Andere boeken dan de Bijbel, mochten niet worden gelezen.
De priester Wycliffe vond in 1382 dat er een bijbel in de Engelse taal moest komen, maar hij werd tot ketter verklaard. In 1428 vond Tyndale dat opnieuw en vertaalde de Bijbel, maar uit het Grieks. Door hard ingrijpen van de kerk overleefden beiden die poging niet!
Een aantal monniken in Egypte besloot hun geschriften in een map te doen en die in een kruik te verbergen; die eeuwen later door een boer te Nag Hamadi werd gevonden.

Toch heeft de kerk pas op het concilie van Trente in de jaren 1500 een besluit genomen over het Nieuwe Testament en de aanleiding daartoe was het optreden van Luther. Hij begon de protestantse reformatie en besloot dat de Bijbel in de landstaal moest worden vertaald. Zo kwam het Nieuwe Testament in 1545 vast te liggen. Maar dat betekent dat de Griekse oertekst (of was er ook nog een Hebreeuwse tekst daarvoor?) eerst is vertaald in het Latijn door Hiëronimus, de Vulgaat genoemd en daarna in het Duits. Met alle vertaalmoeilijkheden en fouten van dien.
Je kunt je afvragen, wie nu eigenlijk de Bijbel heeft geschreven. Dat is toch wel van belang, want de inhoud van de Bijbel heeft onze hele maatschappij, godsdienst en wetgeving doordrongen.
Terwijl de eerste manuscripten, in de lijn van het Hebreeuws, geen interpunctie kenden, het was een rij aaneengesloten woorden! Iemand moest die tekst eerst in hoofdstukken, paragrafen en alinea’s indelen. Kun je dan nog wel goed vertalen?!
Het is daardoor onmogelijk om de betekenis van de woorden in deze teksten, letterlijk te nemen!
En het is zeer de vraag of je nu wel kunt zeggen dat de Bijbel Gods Woord is!


terug naar het overzicht

terug naar het weblog







^