Het leerstuk van het 'plaatsvervangend lijden' door Jezus voor de mens


Wie de teksten van de Tenach (het O.T. genoemd), waar Jezus steeds naar verwijst, met een open geest leest, komt tot de slotsom, dat God aan de mens een vrije keuze heeft meegegeven en daarnaast richtlijnen om een menswaardig leven te leren leiden, zoals de Tien Woorden ('geboden' staat er niet). Door die vrije keuze kan de mens die richtlijnen volgen of niet en kan zich daarmee naar God toe- of juist afkeren. Wie iemand echter de vrije keuze laat, moet ook aanvaarden dat dat laatste daadwerkelijk kan gebeuren; en volgens onderstaande teksten uit de Tenach en het Evangelie is God in dat geval vergevingsgezind en heeft begrip voor de moeilijke keuzes die de mens moet maken ten aanzien van de verleidingen, die het volgen van de stoffelijke zintuigen de mens bieden.

Bovendien heeft de mens die vrije keuze gekregen om,
- na zelf een keuze te hebben gemaakt hoe te handelen,
- te leren van de gevolgen van die handelingen!
Dat is de aardse leermethode, door Gods besluit hier zo ingesteld, want er is geen betere leermeester dan eigen ondervinding van de gevolgen van het eigen gedrag. Een 'plaatsvervangend lijden' van Gods heilige geest, die in Jezus bij ons is geweest, zou dit juist ongedaan maken, want daardoor hoeven de 'zondaren' de gevolgen van hun eigen, onjuiste gedrag niet meer te ondergaan, want Gods heilige geest 'heeft ze al gered' en hun zonden 'uitgewist door zijn bloed aan het kruis'.
Met andere woorden, een 'plaatsvervangend lijden' gaat tegen de leermethode van deze aarde in, want nu hoeven de 'zondaren' de indringende gevolgen van hun eigen daden niet meer zélf te dragen.
Een samenvatting van Gods houding zoals weergegeven in de Tenach is bijvoorbeeld te vinden in psalm 103, een psalm van David en in andere, daaronder volgende teksten:


terugkeer en verwelkoming
van de verloren zoon,
de mens als de 'zondaar'
Jesaja 55:6-9
Zoek God nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is. Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien. Laat de onrechtvaardige terugkeren naar God, die zich over hem zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven.
Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen - spreekt God. Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven en mijn plannen jullie plannen.

Psalmen 103:3,8,10,14,17
3 Hij vergeeft u alle schuld, Hij geneest al uw kwalen.
8 Liefdevol en genadig is God [God is vergevingsgezind],
Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw [Hij laat ons niet los].
10 Hij straft ons niet naar onze zonden,
Hij vergeldt ons niet naar onze schuld.
14 Want Hij weet waarvan wij gemaakt zijn [het lichaam uit de aarde],
Hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd [daarom heeft hij begrip].
17 Maar God is trouw aan wie Hem hoogachten,
Hij doet recht aan […] wie zich houdt aan zijn verbond
en naar zijn richtlijnen leeft [de vrije keuze voor de mens].

Maar ook Psalmen 25:8-9
Goed en rechtvaardig is God:
Hij wijst zondaars de weg,
wie nederig zijn leidt Hij in het rechte spoor,
Hij leert hun zijn paden te gaan.

Psalmen 130:7
Bij God is genade, bij Hem is bevrijding, altijd weer.

En Psalmen 145:8-9
Genadig en liefdevol is God,
Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Goed is God voor alles en allen,
Hij ontfermt zich over heel zijn schepping.

En Psalmen 118:1-2
Loof de Heer, want Hij is goed,
eindeloos is zijn erbarmen.
Herhaalt het, stammen van Israël
eindeloos is zijn erbarmen!
Bron: Petrus Canisius bijbelvertaling

Of in: Daniël 6:27-28
"Want hij is de levende God die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op de aarde."

en Joël 2:12-13
Nu dan - spreekt God - keer terug tot Mij met heel je hart [vrije keuze], door te vasten, te treuren en te rouwen. Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot jullie God, want Hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid het onheil af te wenden.

Petrus Canisius Bijbelvertaling
Zo spreekt God: "Keer tot Mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht.
Scheurt uw hart en niet uw kleren, keer terug tot uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde, en Hij heeft spijt over het onheil. Wie weet, keert Hij terug en krijgt Hij spijt en laat dan zegen achter zich."

Wijsheid van Jezus ben Sirach 2:11
Want God is barmhartig en genadig. Hij vergeeft de zonden en redt op het ogenblik van de verdrukking.

Wijsheid van Jezus ben Sirach 17:29
Hoe groot is de barmhartigheid van de Heer, hoe genadig is Hij voor wie naar Hem terugkeert.

Wijsheid van Jezus ben Sirach 50:22
God, U bestuurt alles met barmhartigheid.

Evangelie van Mattheüs 5:44-45
Jezus zei: "Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij immers laat zijn zon opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen."
Jezus zegt daar met andere woorden dat de Vader in de Hemel "zijn vijanden lief heeft" en dat "Hij bidt voor wie hem vervolgen."

Evangelie van Lukas 15:7
[Jezus] Ik zeg u, er zal in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben. (Een plaatsvervangend lijden zou de noodzaak om 'tot inkeer te komen', overbodig maken.)

In de Handelingen der Apostelen 3:19 is iets dergelijks te lezen: Kom tot inkeer, keer terug naar God om vergeving te krijgen voor uw zonden. (NBV21)
Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist. (Petrus Canisius bijbelvertaling)
Het is de méns die tot inkeer moet komen... opdat zijn zonder worden vergeven!

Maar ook in Paulus' Brief aan de Romeinen 11:29
Want God heeft iedere mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid [door de vrije keuze], opdat Hij voor ieder mens barmhartig(!) kan zijn.

En in de brief aan de Hebreeën wordt God de Genadige genoemd:
Hebreeën 4:16
Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.

In Jezus is God als heilige geest bij ons op aarde geweest om 'te redden en te bevrijden', maar dat is een uiting van Gods begeleiding van de mens, wat God altíjd al geeft gedaan, ook al vóórdat God als heilige geest in de mens Jezus naar de aarde kwam.
Al onze 'zonden' waren al vergeven.

In heel de Tenach zijn teksten van gelijke strekking te vinden, zie hiervoor de pagina 'De Bijbel en geestkunde' op deze website. God als onze schepper laat de mens vrij en moet de mens ook vrijlaten. De mens als verdichte geest uit en in de goddelijke algeest, heeft de goddelijke eigenschappen in de vorm van de geestelijke vermogens in aanleg(!) meegekregen, om in de gelegenheid te zijn die op eigen kracht tot ontwikkeling te brengen (maar daarbij onmerkbaar begeleid, het gaat om een 'begeleide zelfverwerkelijking').
Want alleen wat de mens zelf op eigen kracht tot ontwikkeling heeft gebracht, voegt waarde toe aan het feit dat de mens een zelfstandig wezen is, op weg om zich weer met zijn bron, de goddelijke algeest te herenigen. Die hereniging kan echter alleen gebeuren, als de mens zichzelf gelijkwaardig heeft gemaakt aan de goddelijke algeest, door de ontwikkeling van de vermogens tot het geweten en de deugden; alleen dan kan de hereniging met God plaatsvinden.

Op de weg naar die geestelijke ontwikkelingstoestand wordt de mens schijnbaar aan zichzelf overgelaten en kan daardoor kiezen: voor zichzelf als liefdevol lid van de mensengemeenschap of zelfzuchtig voor zichzelf alleen. Dat is het gevaar dat bestaat als aan de mens de vrije keuze wordt gelaten. Toch kan juist daardoor die keuze voor alleen zichzelf niet kwalijk worden genomen en volgens de strekking van de Tenach doet God dat dan ook niet. Hoewel de teleurstelling daarover groot kan zijn.

Die eigen verantwoordlijkheid van de mens spreekt Jezus uit tijdens de Bergrede:
Lukas 6:36-38 "Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. Oordeel niet, dan zal er niet over je worden geoordeeld. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt."
Jezus zélf laat hier de verantwoordelijkheid voor zijn daden aan de mens en beschrijft dat zijn eigen geweten de mens daarop later zal aanspreken. Een barmhartige Vader gaat er niet toe over zijn eigen Zoon, Jezus, een gruwelijke terechtstelling te laten ondergaan om mensen, die zelf verantwoordelijk zijn voor hun daden, van hun zonden te verlossen!
Dat gaat geheel tegen het 'leren van de gevolgen van eigen keuzes en handelingen' in.

De mens kan zich alleen door eigen boetedoening, door eigen-weer-goed-maken van zijn fouten bevrijden en dat is ook de bedoeling. De uitspraak van Jezus in Lukas 15:7 maakt dit duidelijk:
"Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben."
Voor die negenennegentig rechtvaardigen hoefde Jezus niet te worden terechtgesteld en wat die ene zondaar betreft, over hem of haar hoopt men in de hemel zich eens te kunnen verblijden!

De 'op zichzelf gerichten' als doelgroep
Tijdens het begaan van de geestelijke ontwikkelingsweg hielden sommigen hun vermogens, ook hun vermogen lief te hebben, geheel voor zichzelf. Zij straalden daardoor hun geestkracht niet naar de anderen uit, maar hielden die voor zichzelf. Na het overlijden weer in de geestelijke wereld thuisgekomen, verdroegen zij niet het geestelijke licht dat straalde in de werelden van hen, die zich voor medemensen hadden ingezet alsof het zichzelf betrof. Zij trokken zich daardoor in hun eigen wereld terug, die door hun gebrek aan liefdevolle uitstraling donker was. Zo vormden zij in de geestelijke werelden de schemergebieden.

Door hun zelfgerichtheid echter kapselden zij zich zodanig in, dat zij als menselijke geest los dreigden te raken van de goddelijke algeest, waarbinnen ook zij een verdichting zijn. Daardoor zou de algeest in zichzelf delen kunnen gaan krijgen, die met de algeest geen verbinding meer maakten. De algeest zou zo niet meer zichzelf kunnen zijn!
De op zichzelf gerichte geesten konden zich ten slotte niet meer op eigen kracht uit die zelfgerichte geestestoestand bevrijden. De algeest wist dat dit ooit zou gaan gebeuren als ongewenste bijwerking van de mogelijkheid vrij te mogen kiezen, noodzakelijk om in overeenstemming te kunnen komen met de geestestoestand van de goddelijke algeest zelf, door ontwikkeling van het geweten en de deugden.

Daarom besloot de algeest als een verdichting van zichzelf, zoals ook de menselijke geest er een is, naar de aarde te komen, maar dan in een volledig ontwikkelde geestestoestand, overeenkomend met die van de algeest zelf. Déze algeestverdichting is als Gods heilige geest door de maagd Maria heen als de mens Jezus op de aarde geboren (zoals in het eerste hoofdstuk van het Evangelie van Johannes duidelijk staat beschreven).
Tevoren had Gods heilige geest zijn komst al aangekondigd door de mond van de joodse profeten, om zelf 'als een herder zijn schapen te weiden'. Zijn komst naar de aarde was een goddelijke tegemoetkoming op de weg van de mensheid naar hereniging met God, maar waartoe óók zij behoorden, die zichzelf in hun duistere werelden hadden opgesloten als in een zelf gebouwde gevangenis en zich daar niet meer uit konden bevrijden. Zíj waren van hulp van buiten afhankelijk geworden.

Vooral uit de gesprekken die Jezus met zijn leerlingen voerde tijdens het Laatste Avondmaal blijkt, dat hij steeds verwees naar de Tenach waar hij meermalen zijn zelfoffer had aangekondigd. Daarvóór had Jezus tegen zijn leerlingen en omstanders ook gezegd, dat alleen zieken een dokter nodig hadden, maar gezonden niet. Ook zei hij: "De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was" (Lucas 19:10).
Jezus stuurde Judas er doelbewust op uit om de priesters te vertellen waar ze hem konden vinden en hij liet zich gevangennemen en terechtstellen om zo 'onder de misdadigers te worden gerekend'. Door één van hen te worden, kon hij in hun duistere werelden de zelfzuchtigen, die zich door hun zelfgerichtheid van God hadden afgewend, benaderen om de band met hen te herstellen. Zíj dreigden los te raken uit Gods algeest, uit Gods schepping doordat zij zichzelf niet meer konden bevrijden uit hun verstarde geestestoestand. Voor hén heeft Jezus zich gevangen laten nemen en terecht laten stellen 'als een moordenaar', om zo een van hen te worden; daardoor kon Jezus zijn licht inhouden en zouden zij in hun duistere wereld niet voor zijn stralende licht vluchten. Door een van hen te worden, kon ook Jezus zijn licht inhouden, zoals ook zij hun licht niet meer lieten stralen en hun omgeving daardoor duister werd.

Heel de Tenach spreekt van Gods begrip voor de onvolmaaktheid van de mens en van Gods vergevingsgezindheid en onvoorwaardelijke liefde. De schuld van de mensheid wás dus al vergeven… het was daardoor niet voor de zonden van de héle mensheid dat Gods heilige geest zich liet terechtstellen, maar voor hen die zichzelf in hun eigen wereld hadden vastgezet, opgesloten en nu van God los dreigden te geraken.
Daarom zei Jezus (Lucas 19:10): "Ik ben gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was." Het was voor hen dat Jezus zich liet terechtstellen en daardoor op een gegeven ogenblik in hún geestestoestand terechtkwam en riep: "Mijn God, waarom heeft u mij verlaten?"
Ook Petrus is die mening toegedaan (1 Petrus 3:18-19): "Ook Christus immers heeft, terwijl Hij zelf rechtvaardig was, geleden voor de zonden van onrechtvaardigen, voor eens en altijd, om u zo bij God te brengen. Naar het lichaam werd Hij gedood, maar naar de geest tot leven gewekt. Hij is naar de geesten gegaan die gevangenzaten, om dit alles aan hen te verkondigen.

In de tijd tussen overlijden en wederopstanding is Gods heilige geest, die in Jezus bij ons is geweest, afgedaald naar hen die zichzelf in hun wereld hadden opgesloten, een wereld die voor hen een gevangenis was geworden. Daarvan kon alleen Gods heilige geest de deuren weer openen door zelf uit liefde de band met hen te herstellen, waardoor zij die daartoe uit vrije keuze besloten, er weer uit konden komen.

Het plaatsvervangend lijden
"Want Gods bedoeling met ons is niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden door onze Heer Jezus Christus. Hij is voor ons gestorven opdat wij, of we nu op aarde zijn of gestorven zijn, samen met Hem zullen leven." (1 Tessalonicenzen 5:9-10) en andere uitspraken van Paulus, zoals:
"Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de taak gegeven dat bekend te maken. Inderdaad, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend: Hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft Hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd." (2 Korinthiërs 5:18-19)
"Gods genade is openbaar geworden om alle mensen te redden. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van onze grote God en redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat zich volledig inzet om het goede te doen." (Titus 2:12-14)

Paulus was een joodse ijveraar, lid van de Farizeeërs, een joodse secte die er niet voor terugdeinsde andersdenkenden, zoals christenen, wederrechtelijk gevangen te nemen en voor het gerecht te slepen.
Jezus verweet hem dat persoonlijk en zei: "Saul, waarom vervolg je mij?!"
Door Jezus' verwijt werd Paulus later gedreven door diepe gevoelens van schuld en schaamte, vanwege zijn gedrag in het verleden tegenover Jezus' volgelingen en vandaar dat hij het zelfoffer van Jezus aangreep om zich van zijn in zijn ogen zondige levenswijze te kunnen ontdoen, om zich van een persoonlijke band met Jezus te verzekeren, doordat de dood van Jezus hem redde uit zijn toestand schuldig te zijn.
Maar als ik een schuld zou hebben bij iemand en die persoon zou zich zonder overleg met mij van het leven beroven om zo zelf die schuld te vereffenen, dan zou ik mij alleen maar nog veel schuldiger voelen. Dat Jezus voor mijn zonden zou zijn gestorven, zou mij blijvend als een misdadiger achterlaten, want ik wist dat ik mijn schuld dan nooit meer zou kunnen 'boeten' (weer goed maken)!

De persoonlijke mening van Paulus, dat Jezus voor de zonden van ons állen zou zijn gestorven door een wrede dood te ondergaan, maakt ons tot de veroorzakers van zijn smadelijke dood, tot moordenaars. Wij zouden zijn dood op ons geweten hebben, alleen door ons 'zondige' gedrag. Terwijl God zelf ons de vrijheid van keuze heeft gegeven! Zij die door die vrije keuze zich hebben misdragen, zouden nu voor eeuwig met gewetenswroeging moeten blijven zitten, want: veroorzakers van de wrede dood van een onschuldige. Het bedenksel van het 'plaatsvervangende lijden' leidt niet tot verzoening, maar tot een eeuwige verschrikking voor de door Paulus veronderstelde veroorzakers van dit leed: de mensheid.

Later is dit belastende gedachtengoed nog eens versterkt door een vergelijkbare opvatting van Augustinus' 'erfzonde', een denkbeeld dat een krachtige rem betekent voor het aardse leermiddel: te leren van de gevolgen van eigen keuzes en handelingen. Wie immers uitgaat van de gedachte bij voorbaat al schuldig te zijn, wordt een angstig mens, die bang is te 'zondigen' door fouten te maken en zich daardoor stil houdt en niet zelfstandig durft te denken en te voelen... waar het juist om is te doen!
Ook Augustinus werd door schuldgevoel gedreven vanwege zijn zondige gedrag in zijn jeugd, terwijl zijn moeder, Monica, hem op het rechte pad trachtte te leiden. Paulus en Augustinus hebben aan de wieg gestaan van het soort van christendom, dat in het Westen is gegroeid en dat door schuldgevoel naar Jezus werd gekenmerkt, weergegeven door het Latijnse kruis.

Maar lijden en schuldgevoel hangen samen met het Vissentijdperk, dat nu afloopt. De mensheid zit in de overgang naar het Watermantijdperk, nu Pluto retrograde aan het einde van Steenbok staat (in de zomer van 2023). Waterman is een luchtteken, wat voor het denken staat en in het geval van Waterman voor denken als de algemene levensbeschouwing. Dat betekent dat nu de léér van Jezus in het middelpunt zal komen te staan: de leer van de geestelijke ontwikkelingsweg, die de mens door het oefenen van geweten en deugden leidt naar het eeuwige leven in de algeest, God.

Bijbelteksten
1 Petrus 3:18-22 "Ook Christus immers heeft, terwijl hij zelf rechtvaardig was, geleden voor de zonden van onrechtvaardigen, voor eens en altijd, om u [hen] zo bij God te brengen. Naar het lichaam werd hij gedood, maar naar de geest tot leven gewekt.
Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten [in de onderwereld], om dit alles te verkondigen aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen, toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd. In de ark werden slechts enkele mensen, acht in totaal, van de watervloed gered, en dat water is een voorafbeelding van het water van de doop, waardoor u nu wordt gered.
De doop wast niet het vuil van uw lichaam, het is een vraag aan God om een zuiver geweten. Hierom kunt u vragen dankzij de opstanding van Jezus Christus, die de hemel is binnengegaan en nu aan Gods rechterhand zit, terwijl de engelen, machten en krachten aan hem onderworpen zijn."

Het ging om 'de geesten die gevangen zaten', want Jezus zelf zegt ((Mattheüs 9:10-13):
Hij zei tegen hen: "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke mensen wél. Ga weg en probeer te bedenken wat er [in de Boeken] wordt bedoeld met: 'Het gaat Mij niet om jullie offers. Ik wil vriendelijkheid en goedheid bij jullie zien.' Ik ben niet gekomen om goede mensen te roepen, maar om slechte mensen te zeggen, dat ze moeten gaan leven zoals God het wil."

In de Tenach zeggen David en de profeten dat God ons onze zonden vergeeft. Als God onze zonden al heeft vergeven, dan was het niet nodig dat Jezus alsnog voor onze zonden moest worden terechtgesteld, want in Jezus is Gods heilige geest zelf bij ons op aarde geweest. Nee, het ging om zij die ziek zijn, die een heelmeester nodig hadden omdat zij zich van God hadden losgemaakt door hun zelfgerichtheid en daardoor zichzelf in hun schemerwereld hadden opgesloten.

Een psalm van David 103:3-22

God vergeeft u alle schuld,
Hij geneest al uw kwalen,
Hij redt uw [geestelijke] leven van het graf,
Hij kroont u met trouw en liefde,

Hij overlaadt u met schoonheid en geluk,
uw jeugd vernieuwt zich als een adelaar.
God doet wat rechtvaardig is,
Hij verschaft recht aan de verdrukten.
Hij maakte aan Mozes zijn wegen bekend,
aan het volk van Israël zijn daden.

8 Liefdevol en genadig is God,
Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Niet eindeloos blijft Hij twisten,
niet eeuwig duurt zijn toorn.

10 Hij straft ons niet naar onze zonden,
Hij vergeldt ons niet naar onze schuld.

Zoals de hoge hemel de aarde overspant,
zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen.
Zo ver als het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.
Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen,
zo ontfermt God zich over wie Hem hoogachten.
14 Want Hij weet waarvan wij gemaakt zijn,
Hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd.

De mens – zijn dagen zijn als het gras,
hij is als een bloem die bloeit op het veld
en verdwijnt zodra de wind hem verzengt;
de plek waar hij stond, kent hem niet meer.

17 Maar God is trouw aan wie Hem hoogachten,
van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Hij doet recht aan [de kinderen en kleinkinderen]
aan wie zich houdt aan zijn verbond
en naar zijn richtlijnen leeft [vrije keuze].

God heeft in de hemel zijn troon gevestigd,
als koning heerst Hij over alles.
Prijs God, u die zijn boden bent,
sterke helden die doen wat Hij zegt,
gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt.
Prijs God, hemelse machten [engelen],
dienaren die doen wat Hem behaagt.
Prijs God, u die zijn schepselen bent,
prijs Hem, overal in zijn rijk.


Psalmen 118:1
Breng dank aan God, want Hij is genadig,
eindeloos is zijn erbarmen!
Herhaal het, stammen van Israël:
eindeloos is zijn erbarmen!

Psalmen 145:8-9
De Heer is vol liefde en medelijden,
lankmoedig en zeer goedgunstig.
De Heer is bezorgd voor iedere mens,
barmhartig voor al wat Hij maakte.

Wijsheid van Jezus Sirach 11:22-26;12:1-2
God, heel de aarde is voor U als de kleinigheid die de weegschaal doet hellen en als een dauwdruppel die in de morgenschemering op de aarde valt. Maar Gij ontfermt u over allen, omdat Gij alles vermoogt en Gij telt de zonden van de mensen niet, om hen tot inkeer te laten komen.
Want alles wat bestaat hebt Gij lief en Gij verafschuwt niets van wat Gij gemaakt hebt; ja, als Gij iets gehaat had, zoudt Gij het niet geschapen hebben. En hoe zou iets in stand zijn gebleven, als Gij het niet gewild had, of hoe zou iets behouden zijn, dat door U niet was geroepen?
Gij spaart echter alles, omdat het van U is, God, die al wat leeft bemint. Uw onvergankelijke geest is immers in alles.
Daarom straft Gij slechts gaandeweg degenen die misdoen en Gij vermaant hen door hun onder ogen te brengen waarin zij zondigen, opdat zij, uit hun boosheid bevrijd, in U, God, geloven.

Jezus Sirach 18:11
God heeft geduld met de mens en overstelpt hem met zijn barmhartigheid.

Daniël 9:9 Onze God is vol erbarmen en vergeving, hoewel wij tegen hem in opstand zijn gekomen.

Hosea 14:5 Ik genees hen van hun ontrouw, mijn hart gaat naar hen uit. Mijn toorn heb ik laten varen.

Micha 7:18 -19 Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog over zijn; liever toont U hun uw trouw.
Opnieuw zult U zich over ons ontfermen en al onze zonden tenietdoen. Onze zonden werpt U in de diepten van de zee.

Van de strekking van al deze teksten uit de Tenach, het Eerste Testament, moeten zowel Paulus als Augustinus op de hoogte zijn geweest.

Bij de profeet van onze tijd, Jakob Lorber, is in zijn boek 'Himmels Gaben' (2/251:12-20) er het volgende over te lezen (uit de Nieuwsbrief van de Jakob Lorber Stichting, december 2022)

Aanduiding over de menswording van de Heer
Antwoord van de Heer op de vraag van Henoch om iets terug te doen:

"Maar Ik zeg je: Al zou je ook in staat zijn Mij zonnen, manen en al die talloze aardplaneten in de eindeloze ruimte te geven, dan zou zoiets voor Mij eindeloos veel minder zijn dan wanneer je Mij boven alles liefhebt als een ware zoon zijn enig ware Vader. Want zie, dat is het allerhoogste, dat Ik voor jullie een ware Vader ben en jullie Mijn waarachtige kinderen zijn.
Waarlijk, waarlijk, Ik wil ter wille van één kind miljarden zonnen en werelden van allerlei soort opofferen, als Ik het op een andere manier niet weer bij Mij terug zou kunnen krijgen! Ja, luister Mijn Henoch, Ik wil je nog veel meer zeggen dan hetgeen Ik je nu heb gezegd!

Zie, je weet dat Ik alleen het leven, Mijn liefde, ongedeeld in Mij achtergehouden heb, terwijl Ik verder alles heb weggegeven! Dit eeuwige enige leven ben Ik Zelf; buiten Mij is alles dood en heeft niets een leven - dan alleen vanuit Mij! Wanneer het erom zou gaan dat een kind alleen te redden zou zijn als Ik daarvoor Mijn enige eeuwige leven op zou moeten geven, dan zou Ik dit ook eerder geven dan een van Mijn kinderen te verliezen! - Henoch, kun je deze liefde vatten?"
Maar Henoch en alle anderen vielen voor de Vader neer en weenden van overgrote liefde en niemand was in staat om ook maar een woord over zijn lippen te brengen. De Vader zei echter: "O kinderen, jullie goede Vader heeft dit nu gezegd, opdat jullie je van Zijn liefde bewust worden! En Hij heeft dat niet voor niets gezegd, want wat Hij heeft gezegd, zal Hij ook eens volbrengen door Zijn vleesgeworden woord in de grote tijd der tijden. Ja, Ik zal een Zoon verwekken en Ik zal deze Zoon al Mijn leven geven, en Ik zal in de Zoon zijn, en de Zoon zal in Mij zijn, en de Vader en de Zoon zullen dan eeuwig volkomen één zijn! Amen."


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^