stoffelijk overschot


Het begrip 'stoffelijk overschot' hangt samen met het werkwoord 'overlijden'.
Het werkwoord 'overlijden' is namelijk de lijdende vorm van: 'overgeleid worden' met de betekenis: 'door begeleiders over een grens worden geleid'; en die grens betreft die, welke er bestaat tussen de stoffelijke en geestelijke wereld.
Door het bestaan van die grens is de menselijke geest hier, aan de stoffelijke kant ervan, in een toestand van onbewustheid van zichzelf als die geest. De geest is weliswaar de bewuste levenskracht, maar die is hier niet zelfbewust. Want doordat de levenloze stof hier het tegendeel is van zichzelf als het enig levende, de menselijke geest, kan de geest hier zichzelf niet zijn en wordt hier onbewust van het geestelijke bestaan van zichzelf. Daardoor ontstaat een toestand van onbewuste vereenzelviging met deze tijdelijke, stoffelijke wereld.
De waarnemende geest is zich hier namelijk wel bewust van de voorwerpen die hij of zij hier waarneemt, maar is zich niet bewust van het eigen vermogen die voorwerpen waar te nemen; zo is de geest zich wel bewust van de zelfgevormde gedachten, maar niet van het denkvermogen, waarmee hij of zij die gedachten in zichzelf heeft gevormd. Door die toestand van onwetendheid omtrent zichzelf ziet de menselijke geest hier wel de omgeving, maar ziet niet zichzelf als de waarnemende geest - zoals ook een oog dat ziet, zichzelf niet kan zien.
Door die hier bestaande onwetendheid van zichzelf draagt de geest alle aandacht en toewijding vanuit zichzelf op de omgeving over en door die overdracht ontstaat de toestand van onbewuste vereenzelviging met de omgeving.

Door die overdracht vereenzelvigt de menselijke geest zich echter niet alleen met de omgeving, maar ook met het eigen lichaam en daardoor is ook het onderscheid tussen geest en lichaam iets onbekends. Als de vereenzelvigde geest op dit onderscheid wordt gewezen, komt die dit als iets lachwekkends voor en wijst dit bij voorbaat af, wil er niet over horen of ergert zich er zelfs aan.
Door het ontbreken van het inzicht in dit onderscheid, wordt ook de geestelijke betekenis van de begrippen 'overlijden' en 'stoffelijk overschot' niet gezien. Voor de vereenzelvigde geest is er immers alleen het lichaam, meer niet... het lichaam is alles, wat er is! Daardoor ontbreekt het besef dat met het overlijden het levende, de geest het lichaam heeft verlaten, dat daardoor 'geestloos' en daardoor 'levenloos' is achtergebleven. Zonder de levendmakende geest is het lichaam 'dood': bewegingsloos; het ademt en beweegt niet meer, want daarvan was de geest de oorzaak.

Door de onbewuste vereenzelviging wordt er van een overleden persoon niet gezegd: "Hij is overleden" of "Hij is door zijn begeleiders overgeleid naar huis," er wordt ook niet gezegd: "Hij heeft de geest gegeven" of "Hij is overgegaan"; maar er wordt alleen gezegd: "Hij is dood" en "Hij ligt in zijn kist opgebaard"; en tijdens de uitvaartdienst wordt dat dode lichaam, het levenloze lijk, toegesproken alsof de persoon zelf, de menselijke geest er nog steeds in aanwezig is.
Dit alles is een aanwijzing voor het bestaan van de geestestoestand van onbewuste vereenzelviging met dit stoffelijke bestaan.

Echter, doordat de levendmakende geest het lichaam heeft verlaten, is het dat, wat er van de mens op aarde is 'overgebleven'; het lichaam is het 'overblijfsel', datgene 'wat is overgeschoten'. Wat is 'overgeschoten' is het stoffelijke lichaam, waardoor dit het 'stoffelijke overschot' wordt genoemd; maar door de onbewuste vereenzelviging is niet alleen de betekenis van 'overlijden' onbekend, maar ook de betekenis van de juiste uitdrukking: het 'stoffelijke overschot'.
De onbewuste vereenzelviging is bij sommigen zo sterk aanwezig, dat zij de benaming 'stoffelijke overschot' zelfs aanstootgevend vinden, een laatdunkende opmerking, als een soort belediging van de overleden persoon.

Aan het einde van de uitvaartdienst - als het 'stoffelijk overschot' moet worden achtergelaten - wordt er door degene, die de dienst leidt, gezegd, dat nu het moment van het 'definitieve afscheid' is gekomen. Ook dat is een aanwijzing voor het bestaan van de geestestoestand van onbewuste vereenzelviging, want het afscheid heeft allang plaatsgevonden... het was het moment van het overlijden een aantal dagen daarvoor, van het overgaan van de geest naar huis, de geestelijke wereld.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^