'Wachten op de Darwin van de taal'


Columniste Lydia Rood; WereldKrant Zaterdag 19 maart 2011
Waarvandaan komt toch die drang tot taalverandering? Er is geen wetenschapper die het weet.

Plotseling zegt niemand meer de plot. Decennialang spraken we over de plot van films, boeken en toneelstukken. Soms werd het woord gebruikt in plaats van ontknoping; soms betekende plot het geheel van verwikkelingen, inclusief de ontknoping.
In de eerste betekenis zeiden we vroeger: clou. In de tweede betekenis zeiden we: intrige. Dat waren de woorden om aan te geven hoe een verhaal zich ontspon. Maar Frans raakte uit. Nu zijn clou en intrige rare oudemensenwoorden geworden. Nu zeggen we plot, we zeggen happy ending (en vaak ook happy end, in ons eigen merk Engels), we zeggen twist in the tail, we zeggen round en flat characters.
We lezen geen Franse romans meer, maar kijken Amerikaanse films. Maar plots zeggen we niet meer: de plot. Van de ene dag op de andere zegt iedereen het plot. Zo eensgezind, dat ik begon te denken dat ik het zelf fout zei.
Gauw Van Dale nageslagen. Nee, Van Dale vindt ook nog dat het dé plot is. Het gaat tegen de normale tendens in. Het aanrecht is tegenwoordig vaker de aanrecht, het deksel is de deksel aan het worden. De kaft is gewoner dan het kaft. En dan zwijg ik nog over de meisje met de hoofddoekje. Dus vanwaar dat ónzijdige plot?
Zoals een kudde bizons als één koe om kan draaien en heel hard de andere kant op rent, zo doen wij dat met taal ook. Wat drijft de bizons? De taalkundige die daar het antwoord op vindt, is de Darwin van de taal.

Het verschijnsel 'taalverandering' dat o.a. Lydia Rood hier vaststelt, wordt door het onbewuste taalgebruik veroorzaakt. Daardoor is taal niet een bewust beheerst vermogen en goed overwogen keuze van de persoon zelf, maar afhankelijk van de massa. De massa volgt altijd een voorbeeld, tegenwoordig vooral bekende Nederlanders die op de televisie verschijnen. Die hoeven maar één keer een taalfout te maken en juist die fout wordt door hele groepen mensen overgenomen: kuddegedrag.
Een bekend voorbeeld is de verwisseling van 'deze keer' en 'ditmaal'. Iemand is begonnen met 'dit keer' en meteen verspreidt deze fout zich als een virus; terwijl toch duidelijk moet zijn dat het 'de keer' is en daardoor ook 'deze keer'.
Andere voorbeelden zijn de verwisseling van 'plotseling' en 'eensklaps' met 'plotsklaps' als gevolg, of de verwisseling van 'kennen' en 'kunnen', en van 'zij' en 'hun'.

Een zekere Jo Cals voerde als minister van Onderwijs in 1963 de zogenaamde Mammoetwet in, waardoor het voortgezette onderwijs in Nederland ingrijpend werd veranderd. Cals en zijn ambtenaren lieten dit wilde dier ongehinderd rondstampen in de onderwijswereld, waarna er van het uitstekende onderwijs dat op Nederlandse scholen werd gegeven niet veel meer over was dan de zogenaamde 'pretpakketten', het peil van het VWO ten slotte was gezakt tot het peil van de HAVO en veel leraren na de zoveelste aanpassing overspannen thuis zaten. Vóór die tijd kreeg de Nederlandse jeugd grondig onderwijs in de Nederlandse taal, wat toch voor een Nederlander als vanzelfsprekend mag worden aangenomen; ná die tijd kalfde dat deel van het onderwijs af en werd op de basisschool zelfs enige tijd facultatief(!).
De eenvoudig aan te leren dt-regel voor de verbuiging van werkwoorden bleek opeens te moeilijk te zijn voor die arme kinderen en werd slechts terloops even genoemd. De 'lagere school' werd een 'basisschool' en de onderwijzers leraren... maar alleen in naam. Van zo'n 'leraar' kregen wij als ouders te horen dat het toch zo erg niet was als kinderen eens een foutje maakten; hij was nauwelijks genegen daar op te wijzen en fouten te herstellen. Onze oudste zoon maakte als natuurkundeleraar op het VWO mee dat het peil tot dat van de HAVO terugzakte. Met dank aan de verandering in de onderwijscultuur door Cals' mammoet veroorzaakt - het was kenmerkend dat dit voorwereldlijke dier aan die onderwijswet zijn naam gaf!
Hoe beter een muzikant zijn instrument beheerst, hoe mooier de muziek klinkt die erop wordt gemaakt; datzelfde geldt voor een leerling en het onderwijs - in welk vak dan ook - dat aan die leerling wordt gegeven.
Maar het is gebruikelijk dat de nieuwe generatie vooortvarend afbreekt, wat de vorige generatie met zorg heeft opgebouwd!


Helder

Klare taal (De Telegraaf, zaterdag 17 augustus 2013)

Het is altijd jammer, als het weer zover komt. Door oneigenlijk gebruik kunnen woorden hun glans verliezen. Een vriendelijk wolkje wordt een regenbui.
Verandering is inherent aan taal, maar daarom hoef ik het niet altijd leuk te vinden. Ik moet in dit soort gevallen altijd denken aan die vermaarde dichtregel van Lucebert: 'Alles van waarde is weerloos'.
Collaborateur was vroeger een keurig net woord voor een medewerker, maar door de oorlog werd het een vloek. Een nicht was vroeger een gewoon familielid, maar de homoemancipatie maakte er een venijnig scheldwoord van.
Zoiets is op dit moment ook aan de hand met het woord 'helder'. Het verwees altijd naar duidelijkheid. Maar nu het door de politiek is ingepikt, dreigt het iets tegenovergestelds te gaan betekenen. Het wordt een schaamlap voor de waarheid.
Afgelopen week konden we op radio en tv weer een aantal keren 'genieten' van politieke helderheid. Het recept is altijd eender. Als een politicus of een bestuurder wat te kritisch wordt bevraagd en zich in het nauw gedreven voelt, neemt hij zijn toevlucht tot 'de truc'. Hij smoort de discussie met een bezweringsformule die zijn waarde heeft bewezen en die begint met het dreigement: „Laat één ding helder zijn…"
Wat dán volgt, is een soort beginselverklaring, die aan elke twijfel een einde moet maken. Een quasibesluitvaardige ontboezeming, die met roekeloos zelfvertrouwen wordt uitgesproken. Een woordeneruptie met de non-inhoud van een lekke regenton. Een opmerking die niets verheldert, maar uitsluitend bedoeld is als bliksemafleider.
Zo werken die politici mee aan de degeneratie van het woord 'helder'. Elke keer als een ferm ogende letterknecht namens zijn fractie of zijn bestuur bezweert 'dat er één ding helder moet zijn', volgt een geval van woordverkrachting. Want helderheid wordt niet verschaft. Integendeel, het woord wordt vernederd, misbruikt. Het wordt onteerd om op een duidelijke vraag een onduidelijk antwoord te geven.

Op een congres merkte ik onlangs dat 'helder' tegenwoordig ook al als stopwoord gehanteerd wordt. Om iemand te stoppen. Een betoog vanuit de zaal werd door de voorzitter enkele malen afgekapt met: 'Ja, dat is helder'. Ik hóórde een compliment, maar ik verstónd iets anders: 'Ja, eh, je bent nu lang genoeg aan het woord geweest'.
Op tv hoor ik DWDD-presentator Van Nieuwkerk ook wel eens 'helder' zeggen (in de winter natuurlijk, want Matthijs is zomerzwijger, zoals zijn meeste collega's), maar hij gebruikt het als een positief schakelmoment. Bij hem bespeur ik geen ongeduld, en bij mezelf geen irritatie. Bij hem is 'helder' kennelijk in goede handen.

Maar ik waarschuw politici en beroepsbestuurders om het woord 'helder' niet te bevlekken. Om te beginnen laden ze met de formule 'Laat één ding volstrekt helder zijn' de verdenking op zich, dat er slechts één ding duidelijk is. En meer niet...
Dat leidt dan weer tot de logische conclusie dat politici minder transparant zijn dan ze beweren. Ze weten de waarheid en de helderheid zó goed te verbergen, dat alleen speleologen ze nog kunnen vinden.

klaretaal@telegraaf.nl


terug naar Onbewust taalgebruik






^