beheersen


De geest beheerst iets, als die iets in zijn macht heeft gekregen, iets machtig is geworden of meester is geworden.
Het enige, wat de geest kan leren beheersen, zijn de eigen vermogens. Geestelijke groei is het bewust en beheerst gebruik leren maken van de eigen vermogens door ze om te vormen van een toestand van onbewustheid en onbeheerstheid naar een toestand van bewustheid en beheerstheid. De geest kan de vermogens leren beheersen zoals een muzikant een muziekinstrument. Hoe beter de muzikant het instrument beheerst, hoe mooier hij of zij uitdrukking kan geven aan de muziek en hoe meer de schoonheid ervan tot zijn recht komt.

Datzelfde geldt voor de geest met betrekking tot de geestelijke vermogens. Hoe beter de geest de vermogens beheerst, hoe evenwichtiger dit in het gedrag naar buiten toe tot uitdrukking komt. In de beheerste toestand verschijnen de vermogens in het gedrag in de vorm van het geweten en de deugden. In die toestand zijn de vermogens naar binnen toe werkzaam als het geweten (zelfbeschouwing, redelijke en zedelijke zelfbeoordeling en zelfbeheersing); naar buiten toe als de deugden (aandacht, begrip, liefde en geduld).

Het beheerste waarnemingsvermogen wordt gekenmerkt door het opmerken van en een streven naar schoonheid; het beheerste denken wordt gekenmerkt door het herkennen van en een streven naar de waarheid en mondt uit in wijsheid; het beheerste voelen wordt gekenmerkt door een streven naar goedheid en mondt uit in liefde; het beheerste willen wordt gekenmerkt door vastberadenheid in het streven en mondt uit in geestkracht, vastberadenheid en volharding.
De beheersing van een vermogen neemt toe door oefening in het bewuste gebruik ervan. Dit is volkomen te vergelijken met de oefening van bepaalde spieren van het lichaam, waarvan de beheersing in het gebruik ervan toeneemt door oefening in het bewust gebruiken van die spieren.
Met beheersing wordt hier niet bedoeld het zich tot elke prijs inhouden.


terug naar de woordenlijst B






^