oerknaltheorie

Of de hand van God.


Deze figuur toont de allereerste structuur in het heelal. Het is een kaart van de hele hemel, gemaakt met de Wilkinson Microwave Anisotropy Probe (WMAP) en laat fluctuaties zien in de radiostraling die het restant is van de hete fase na de Oerknal. Deze kosmologische achtergrondstraling, die correspondeert met het tijdstip toen het heelal zo’n 380.000 jaar oud was, heeft nu een temperatuur van 2,7° K (Kelvin, dus 2,7 graden boven het absolute nulpunt).
De kosmische achtergrondstraling vertoont minieme fluctuaties, in de figuur blauw voor een klein beetje koeler, rood voor een klein beetje warmer. Die variaties tonen een maximale afwijking van slechts ±0,2 milliKelvin t.o.v. het gemiddelde. Dit correspondeert met fluctuaties in de dichtheid in het heelal op dat tijdstip van 0,01%.
Die minieme verdichtingen zijn echter de kiemen van waaruit alle structuur in het heelal gevormd is: van het heelal op grootste schaal tot sterrenstelsels, sterren, planeten, de aarde, planten, dieren en mensen;
kortom... we zien hier onze Oorsprong!

Uit de Tiende J.H. van Oosbreelezing, 5 april 2008, te Amersfoort
'Over mens en heelal, wetenschap en religie, samenhang en toeval, de weg en de herberg'
Door prof. dr. Pieter C. van der Kruit

De zogenaamde 'singulariteit' ('vreemdheid') waaruit volgens de oerknaltheorie het gehele heelal is voortgekomen, was een ruimteloos en tijdloos punt, waarin het hele heelal was samengebald (waar kwam dat punt vandaan?). Op een gegeven ogenblik (wie bepaalde dat tijdstip?) zette dit punt explosief uit: de 'oerknal' (waarom zou dit moeten gebeuren?). De ruimte van het jonge heelal die zo ontstaat, is door uitzetting uit één punt voortgekomen: dan moet die ruimte volkomen gelijkmatig (homogeen) zijn.
Wat uit een bron voortkomt, neemt immers de eigenschappen van die bron met zich mee.

De ruimte van het jonge heelal blijkt echter niet gelijkmatig te zijn, terwijl er wel sprake is van één, samenhangende gebeurtenis; een verstorend toeval is daardoor uitgesloten.
Aangezien dit het begin is van de ontwikkeling die uiteindelijk leidt tot de toestand van het heelal, die nu vanuit de wetenschap met het antropische principe kan worden beschreven, dan zien wij hier in deze oorsprong ('eerste sprong') van de schepping en van het antropische principe... de hand van God, onze schepper, die het jonge heelal 'ontroerde'.
De hand van God was de oorzaak van de kleine verstoringen in de gelijkmatigheid van het jonge heelal, die de oorzaak is van het heelal waar wij ons nu bewust van zijn en dat volgens het wetenschappelijk ontwikkelde, antropische principe voor ons heil is gemaakt (Freek).
"In het begin schiep God de hemel en de aarde..." (Genesis 1:1)

Hoe zijn wij hier geland,
waartoe... vanwaar...
ligt ergens aan het strand
dat vreemde schip nog klaar?
en als het anker is gelicht,
naar waar... naar waar...?

A. Roland Holst
Uit het gedicht Dit Eiland
'Voorbij de Wegen' (Roland Holst 1920)


terug naar de woordenlijst O

terug naar het weblog







^