zelfbeschikking


Zoals reeds gezegd, is de algeest de eeuwige oneindigheid, waardoor die geest de Ene is. Daardoor kan die bij niemand te rade gaan, noch is er een ander die de algeest kan beletten iets te doen (alleen eigen wetten); de algeest is daardoor geheel vrij keuzes te maken en zelf over de vorm van de denkwereld in zichzelf te beschikken.

Het woord 'schikken' betekent: op doelbewuste wijze iets regelen of ordenen, en zelfbeschikking: naar eigen gedachten en gevoel zijn bestaan inrichten (willen). Het zelfbeschikkingsrecht is vervolgens het recht van iedereen zelf vorm en zin aan het eigen leven te geven, zolang dat het zelfbeschikkingsrecht van anderen niet aantast. De vrijheid van spreken en handelen eindigt daar, waar de vrijheid van de ander begint (zo niet, dan heerst er bandeloosheid).

Die beperking houdt het gebruiken van het geweten en toepassen van de deugden in (zie 20a en b). Geweten en deugden zijn de einddoelen van geestelijke ontwikkeling: de groei van het bewuste en beheerste gebruik van de geestelijke vermogens en instellingswijzen. Die ontwikkeling vindt voortgang door het omgaan met medemensen in het alledaagse bestaan: de mens wordt mens door de ontmoeting met de medemens.

Tijdens die groei neemt het bewuste en beheerste gebruik van de vermogens toe, waardoor ze worden omgevormd van een driftmatige begin- naar een geestdriftige eindtoestand. Dat is wat wordt uitgebeeld door Leonardo's Vitruviusman: die in het vierkant is de aardse, nog zelfgerichte mens, dezelfde in de cirkel de geheel ontwikkelde, met de algeest overeenkomende mens.

De weg naar dat doel, de levensweg, is een leerschool die stoelt op eigen ondervinding, die de beste leermeester is; maar daarvoor moet de mens wel in de vrije toestand zoals de algeest verkeren en geheel vrij zijn zelf zijn eigen vermogens te gebruiken en besluiten te nemen omtrent de richting, die de mens over de levensweg zal gaan; en te leren van de gevolgen van eigen keuzes.
De vrije keuze en het zelfbeschikkingsrecht zijn in de leerschool, waar de leerling zijn eigen leermeester moet zijn om zichzelf meester te worden, onvermijdelijke vereisten. Alleen de mens die binnen de genoemde beperkingen over persoonlijke vrijheid beschikt, kan het geestelijke doel van deze aardse leerschool verwerkelijken.

In de Koran, Soera 2:256 staat: 'Er is geen dwang in de godsdienst.'

"We worden gelijkenissen van God en worden met Hem verbonden,
wanneer we goede en ware dingen zaken van ons leven maken
door ze ons bewust voor te nemen en te doen."
Emanuel Swedenborg, Hemel en Hel 16
(goede-voelen; ware-denken; bewust-waarnemen; doen-willen)


terug naar de woordenlijst Z






^