56 Lu - De zwerver; Lü - Reizen
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2| Wilhelm | Huang | 
| ䷷ 56 Lu - De zwerver | ䷷ 56 Lü - Reizen | 
| De volgorde | Volgorde van de gua | 
| Wat ook de reden mag zijn, dat de grootheid zich uitput, vast staat dat ze haar vaderland verliest. | Als overvloed toeneemt tot extreme vormen en weer verandert in armoede, verliest men zijn thuis. | 
| Daarom is het volgende teken: de zwerver. | Na overvloed volgt derhalve reizen. | 
| Vermengde tekens Wie weinig vrienden heeft, dat is de zwerver. | |
| Het oordeel | Oordeel | 
| De zwerver. Door kleinheid welslagen. | Reizen. Kleine voorspoed en probleemloosheid. | 
| Standvastigheid brengt de zwerver heil. | Reiziger, standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. | 
| Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel | 
| De zwerver. Door kleinheid welslagen: | Reizen. Kleine voorspoed of probleemloosheid. | 
| het weke verkrijgt het buitenste midden en voegt zich naar het vaste. | De wijkende staat centraal in de buitenste, ze volgt de vaste. | 
| Stilhouden en gehecht zijn aan de klaarheid; daarom: klein welslagen. | Zich stilhouden en zich vasthouden aan de helderheid, er is kans op een klein beetje voorspoed en probleemloosheid. | 
| Standvastigheid brengt de zwerver heil. | Reiziger, standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed | 
| De betekenis van de tijd van de zwerver is waarlijk groot. | De tijd en betekenis van reizen zijn waarlijk groot. | 
| Het beeld | Commentaar op het beeld | 
| Op de berg is vuur: het beeld van de zwerver. | Vuur op de berg. Een beeld van reizen. | 
| Zo is de edele klaar van geest en voorzichtig in het toepassen van straffen, | In overeenstemming hiermee is de superieure mens voorzichtig en precies met straffen | 
| en houdt hij een proces niet slepende. | en verlengt hij de periode van gevangenschap niet. | 
| De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst | 
| Beginzes: a. Als de zwerver zich met trivialiteiten afgeeft, haalt hij zich ongeluk op de hals. | 1. Begin zes Reizen, uitweiden over kleinigheden, kleinigheden. Dat is hoe men rampen vindt. | 
| b. Als de zwerver zich met trivialiteiten afgeeft: | Reizen, uitweiden over kleinigheden, kleinigheden. | 
| daardoor raakt zijn wil uitgeput en dat is zijn ongeluk. | Zijn bedoelingen zijn laag bij de gronds, wat tegenspoed veroorzaakt. | 
| Zes op de tweede plaats: a. De zwerver bereikt een herberg. Zijn bezit heeft hij bij zich. | 2. Tweede zes Reizen, verblijven in een herberg met haar eigendommen. | 
| Hij verwerft de standvastigheid van een jonge dienaar. | Verkrijgt een dienstknaap door standvastig en rechtschapen te zijn. | 
| b. Hij verwerft de standvastigheid van een jonge dienaar. Dat is geen misslag. | Verkrijgt een dienstknaap op het eind, geen ontevredenheid. | 
| Negen op de derde plaats: a. De herberg van de zwerver brandt af. | 3. Derde negen Reizen, zijn herberg brandt. | 
| Hij verliest de standvastigheid van zijn jonge dienaar. Gevaar. | Raakt zijn dienstknaap kwijt. Standvastig zijn: tegenslag. | 
| b. De herberg van de zwerver brandt af. Dat is voor hem persoonlijk een verlies. | Reizen, zijn herberg brandt. Het is al te droef. | 
| Wanneer hij als een vreemde met zijn ondergeschikten omgaat, verliest hij hen terecht. | Hij behandelt zijn dienstknaap met trots. Het staat vast dat hij hem kwijtraakt. | 
| Negen op de vierde plaats: a. De zwerver rust op een plaats waar hij onderdak heeft gevonden. | 4. Vierde negen Reizen. Rusten in een schuilhut. | 
| Hij verwerft zijn bezit en een bijl. Zijn hart is niet blij. | Krijgt zijn reiskosten. Mijn hart is niet blij. | 
| b. De zwerver rust op een plaats waar onderdak heeft gevonden. | Reizen. Rusten in een schuilhut. | 
| Hij heeft zijn plaats nog niet gekregen. | Hij heeft nog geen gepaste positie. | 
| Hij verwerft zijn bezit en een bijl, maar in zijn hart is hij nog niet blij. | Krijgt zijn reiskosten. Hij is in zijn hart niet blij. | 
| Zes op de vijfde plaats: a. Hij schiet een fazant. Bij de eerste pijl valt hij. | 5.Vijfde zes Een fazant schieten. Een pijl: dood. | 
| Ten slotte komt daardoor lof en ambt. | Op het eind, verkrijgt men roem en adelstand. | 
| b. Ten slotte komt hij door lof en ambt omhoog. | Op het eind, verkrijgt men roem en adelstand. Het komt van boven. | 
| Bovenste negen: a. Het nest van de vogel verbrandt. | 6. Bovenste negen De vogel verbrandt het nest. | 
| De zwerver lacht eerst, daarna moet hij klagen en wenen. | De reiziger lacht eerst, jammert en weent daarna. | 
| Hij verliest de koe door luchthartigheid. Onheil! | Raakt een koe kwijt in het veld. Tegenspoed. | 
| b. Als zwerver boven zijn, dat leidt terecht tot verbranden. | Als reiziger op de bovenste plaats, net wanneer die in brand vliegt. | 
| Hij verliest de koe door luchthartigheid. | Raakt een koe kwijt in het veld. | 
| Hij hoort uiteindelijk niets. | Men zal er nooit meer iets van vernemen. | 
terug naar de hexagrammen
^







