spirituologie (geestkunde)


Spirituologie (geestkunde) is zelfkennis als de kennis van de geest van zichzelf.
Spirituologie als zelfkennis betreft de kennis van de eeuwige waarden en eigenschappen van de geest. Door deze kennis op zichzelf toe te passen, kan de geest de eigenschappen van zichzelf als geest verwerkelijken en zich vervolgens met de geestelijke oorsprong, de algeest, herenigen.
Spirituologie is een wetenschap (geesteswetenschap), omdat wie nu zichzelf als geest verwerkelijkt en tot hereniging komt, tot dezelfde ervaringen en wereldbeschouwing komt als zij, de mystici, die dit in het verleden hebben bereikt. Er is van wetenschap sprake als bepaalde veronderstellingen proefondervindelijk worden bevestigd en vervolgens anderen proefondervindelijk tot dezelfde slotsom komen.
Het unieke van spirituologie als wetenschap is, dat het de enige wetenschap is, waarbij het onderwerp van die wetenschap de onderzoekende geest zélf is. Het bewijs van de waarde ervan is daardoor ook alleen door de naar wetenschap strevende geest ín zichzelf te ervaren.
Het woord 'kunde' in 'geestkunde' geeft aan dat het een wetenschap is, die kan worden toegepast, met als duidelijk ervaarbaar gevolg de omvorming van de eigen geestestoestand. Een 'kundig' iemand beschikt niet alleen over kennis, maar ook over de bekwaamheid die kennis toe te passen.

Bij veel levensbeschouwingen wordt wel gesproken over het geestelijke licht, maar niet over de geestelijke warmte. De geestelijke warmte is de bron van het licht en die warmte is als kracht de kern van het al. De geest als bewuste levenskracht, die zich voordoet als lichtende warmte, is de grondslag van al wat menselijk is. Kernachtiger dan dat, is er niets; dieper dan dat, gaat er niets; hoger dan dat, reikt er niets.
Naast spirituologie zijn er drie schrijvers, die uitgebreid en met elkaar overeenkomend over licht én warmte schrijven: Jacob Lorber, Emanuel Swedenborg en Jan van Ruusbroec. Spirituologie (geestkunde) vult hen aan en breidt hen uit door te laten zien, dat het licht en de warmte in twee, tegenovergestelde toestanden kunnen voorkomen: de ontvankelijke, vormbare, vrouwelijke toestand en de zelfvormende, doordringende, mannelijke toestand. Hiermee hangen de geestelijke vermogens samen:
waarnemen is vormbaar licht,
denken is zelfvormend licht,
voelen is vormbare warmte,
willen is zelfvormende warmte.

licht warmte
vormbaar waarnemen voelen
zelfvormend denken willen

Met deze vermogens heeft de goddelijke algeest het al geschapen en met de eigenschappen van deze vier vermogens en hun in- en uitgekeerde instelling in de menselijke geest, is de betekenis van het al als een volstrekt samenhangende eenheid te begrijpen.

Geestkunde staat apart van geloofsrichtingen of gedachtenstelsels, doordat het geen geloof of mening is, maar een beschrijving van de menselijke geest en van de geestelijke betekenis van het bestaan op aarde; die beschrijving is gestoeld op waarnemingen en op vergelijking daarvan met de geestelijke ervaringen van anderen.
Iedere mens die de blik naar binnen richt, kan de beschreven eigenschappen van de geest - in de vorm van de werkzaamheid van de geestelijke vermogens - rechtstreeks bij zichzelf waarnemen.


terug naar de woordenlijst S






^