Wedergeboorte in de Bijbel


De wedergeboorte of reïncarnatie (letterlijk: weer in vlees) wordt niet als zodanig in de Bijbel besproken of met name genoemd, maar er zijn meerdere teksten waaruit blijkt, dat het verschijnsel ook bij het joodse volk bekend was.
Alom bekend was het geval van 'de profeet Elia, die komen zou'. Zijn wederkomst en dus wedergeboorte, werd voorspeld door de profeet Maleachi (4:5-6): "Vóór de komst van de grote en ontzagwekkende dag van Jahweh, stuur ik jullie de profeet Elii̱a. Hij zal het hart van vaders tot zonen terugbrengen en het hart van zonen tot vaders."
Maleachi zegt duidelijk dat het de dag van Jahweh zal zijn, dus dat Jahweh, God zelf naar de aarde zal afdalen, zoals ook beschreven in het eerste hoofdstuk van evangelist Johannes. Daarvóór zal Elija zijn komst aankondigen. Hij komt om de traditie, het doorgeven van het geloof van vader op zoon, te herstellen, want in die tijd was er een grote geloofsafval ontstaan in Israël.
Ook toen was er een afstand tussen het gewone volk in het buitengebied en de gezagsdragers in de tempel in Jezuzalem ontstaan, want argwanend geworden priesters wilden wel eens weten hoe het zat met die dopende zwerver Johannes... En zij vroegen hem: "Wat dan? Bent u Elia?" En hij zei: "Ik ben het niet." "Bent u de Profeet?" En hij antwoordde: "Nee." Johannes 1:21
Waarschijnlijk was hij te bescheiden om zoveel eer aan te nemen en ontkende, maar besefte hij wel welke bijzondere taak hij had te vervullen. Later bevestigde Jezus dit tegenover zijn leerlingen: "Want al de profeten en de Wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd. En als u het wilt aannemen: hij is Elia, die komen zou." Mattheüs 11:13-14
En die komst kan alleen maar zijn geschied door wedergeboorte; door geboorte uit Elisabeth, de nicht van Maria, waardoor Jezus en Johannes familie waren.

Op een zestal plaatsen in de Tenach (het 'Oude' testament) wordt een gebeuren besproken, dat onmiskenbaar op wedergeboorte duidt, zoals:

2 Samuël 2:3 Want God is een alwetende God:
door hem worden onze daden gewogen.
2 Samuël 2:6 God doet sterven en doet leven,
zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog.

Psalmen 30:4 God, u trok mij uit het dodenrijk omhoog,
ik daalde af in het graf, maar u hield mij in leven.
Psalmen 90:3 God, U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: "Keer terug, mensenkind."

Job 33:30 Zie, dit alles doet God twee, driemaal met een mens,
zijn ziel terugbrengen van de groeve,
zodat hij bestraald wordt door het levenslicht.

Tobias 13:2 Hij werpt ons in het diepste duister van de aarde,
maar tilt ons ook weer uit de afgrond van de dood omhoog.

Wijsheid van Jezus Sirach 16:13 U hebt macht over leven en dood,
u laat mensen afdalen naar de poorten van het dodenrijk en u laat hen terugkeren.

In Genesis 5 is een geslachtsregister van Adam en Eva te vinden met een tiental mensen, die de onwaarschijnlijke leeftijd van bijna duizend jaar halen. Niet alleen stelt God in hoofdstuk 6 in dat de mens niet ouder wordt dan 120 jaar, maar in feite is dit medisch gezien ook de hoogste leeftijd die voor het menselijke lichaam haalbaar is.
Alles in de Bijbel heeft echter een stoffelijk en een geestelijk aanzicht. De antroposoof Rudolf Steiner verklaart deze leeftijden door te stellen, dat het de tijd betreft die de mens in die tijd zich zijn vorige levens nog kon herinneren. De mens bezat in die tijd namelijk nog een rest van zijn vroegere helderziendheid.

Meer over wedergeboorte in de Verklarende Woordenlijst.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^